Vorige week werd een professor in de literatuur in DWDD geïnterviewd naar aanleiding van het faillissement van DSB en het verschijnen van het 50ste Asterix en Obelix boek. Wat was de link? De stelling was dat Nederlanders Kelten zijn maar liever Romeinen zouden willen zijn. Er staan altijd figuren in het kleine Gallische dorpje op die, geïnspireerd door de Romeinen, groter willen doen dan ze in werkelijkheid zijn. Dat leidt altijd tot verdeeldheid en daarom hebben we steeds weer een geweldig verhaal. De introductie van muntgeld bijvoorbeeld splijt het dorp in tweeën en zou zomaar de ondergang van het Gallische volkje kunnen zijn. Dat kleine Gallische dorpje is groot in hun klein zijn. De hele wereld ligt aan de voeten van de Romeinen maar dit volkje blijft zich verzetten.
Ik zou de vergelijking door willen trekken naar de kerk. Die kan zich zo mee laten nemen door de principes van het koninkrijk van de wereld dat men klakkeloos de principes en cultuur van die wereld overneemt. Maar daarmee verliest ze de grootste kracht die ze heeft; het vermogen om zich te onderscheiden en anders te (blijven) zijn.
Het groot willen doen zit in ons allemaal en het vraagt om een voortdurende alertheid om hoofd en bijzaken van elkaar te scheiden. De principes van het Koninkrijk van God zijn tegenculturistisch (zelf verzonnen woord). Om de normen en waarden van het Koninkrijk hoog te houden is het nodig om klein te blijven; de minste te willen zijn.
Maar de Romeinen blijven altijd imponeren. Zij zijn met meer.
De kracht van de Heilige Geest stelt ons in staat om ons te blijven richten op de unieke identiteit van dat Koninkrijk van God waar God liefhebben boven alles en je naaste als jezelf centraal staat. Mensen die liefhebben zijn sterke mensen. Een volgeling van Jezus is iemand die bij de wedergeboorte in de ketel is gevallen en is eens en voor altijd in staat om lief te hebben. Dat onderscheidt ons. Niet verdeeldheid zaaien maar samenbinden door de liefde staat centraal.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten