19 december 2020

De weerbidders onder u!

 De oproep verscheen in beeld en ik rolde het zo snel mogelijk van mijn scherm af zodat ik het niet echt zou kunnen zien of te lezen. Maar het was te laat, de schade al aangericht, mijn scherm te groot. Iemand riep vrienden op om God te bidden om een dik pak sneeuw. Dat zou fijn zijn voor de kinderen in de opgelegde lange thuisblijftijd. Of de oproeper had nagedacht over de gevolgen van een afgebeden pak sneeuw weet ik niet. Ik vermoed en hoop dat het in een spontane opwelling was gebeurd; “help, mijn kinderen zijn vijf weken thuis, ik moet iets bedenken waardoor het leuk voor hen en voor mij blijft.”
Een doordenker kijkt namelijk wel drie keer uit alvorens een weerbidder te worden:

  1. Hoeveel bidders zijn er nodig?
  2. Hoeveel geloof is er per centimeter sneeuw nodig?
  3. Wat als er geen sneeuw valt?
  4. Wat zegt het over mijn godsbeeld?
  5. Wat bid ik voor het vrachtverkeer dat vast komt te zitten waardoor zaken zoals WC papier op de A15 bij Arnhem ingevroren raakt? En dan hebben we het nog niet over de chauffeur die nu gedwongen in z’n uppie op een hotelkamer zit en probeert een pizza en een kapsalon te bestellen.

Aan het idee van weerbidden ligt waarschijnlijk het enigszins kinderlijke idee ten grondslag dat gebed Gods hand doet bewegen. Een soort van afstandsbediening die zich middels vurige pleidooien laat navigeren.

Als je slechts een beetje afstand neemt van het idee dat God bestaat voor mijn persoonlijke (okay, misschien ook dat van mijn familie en gezin) welzijn, welbevinden en genoegen zie je de enorme complexiteit en onmogelijkheid van een dergelijk godsbeeld dat eerder thuishoort in de mythologie waar goden met elkaar wedijverden en onverklaarbare zaken werden toegeschreven aan bijvoorbeeld de (weer)goden. Deze goden moeten door hun subjecten gunstig gestemd worden middels gebeden en tal van hulpmiddelen. De belangen van de miljoenen biddende kinderen van God, waarvan velen in wanhoop schreeuwende omdat er wel wat meer aan de hand is dan een vervelende lockdown, en hopen op een beweging van Zijn hand ten gunste van hun verzoek, zijn te tegenstrijdig. Je zou maar God zijn! Welk gebed wordt beloond met een handbeweging en wat en hoe wordt die beslissing gerechtvaardigd? Deze complexiteit wordt treffend uitgebeeld in de inmiddels klassieke film Bruce Almighty. Bruce mag de zaken een tijdje waarnemen terwijl God een wel verdiende vakantie houdt. Bruce komt al heel snel tot de ontdekking dat hij niet echt geknipt is voor de taak en de zaken lopen aardig uit de hand als hij besluit om voor het gemak iedereen te geven waarom ze vragen. Als hij dan ook nog eens tot de ontdekking komt dat hij de vrouw waar hij een oogje op heeft niet kan dwingen om van hem te houden, is zijn dilemma compleet.

Een handje sneeuw uit de hemel is een cadeau voor de een en een drama voor de ander. Wie kiest? Ik niet en ik ga er ook niet om vragen. De realiteit is dat we waarschijnlijk nog wel wat sneeuw krijgen deze winter. Als dat valt zullen we er het beste van moeten maken en passen we ons aan de zegeningen die daar het gevolg van zijn aan – mooi plaatjes en sleeën-, alsook aan het drama dat we er op de koop toe bijkrijgen - doden in het verkeer, hogere energierekening en tonnen zout die in het milieu terechtkomen.

Jezus kwam om het hart van God te verbinden met het hart van de mens. Dat is de bewegende hand van God en het staat mij vrij om het aangebodene, het Leven, te aanvaarden of mijn hoofd af te wenden.

08 december 2020

Je reinste zuiverheid

In het document dat ik las was een aantal keer het woord “zuiver” te lezen in relatie tot het uitleggen van de Bijbel. Misschien dat daarom mijn zuiverheidsantenne momenteel op scherp staat. Ik zie en hoor meer zuiver dan ooit. Onlangs nog iemand die het had over een zuivere Bijbelvertaling. Op mijn “iedere vertaling is wat het is: een vertaling en doet het origineel altijd tekort” volgde uiteraard een “ja maar….” Zelf heb ik geen voorkeur voor welke vertaling dan ook zolang het maar een zuivere vertaling is en - dat weet iedereen - dan blijft er uiteraard maar één vertaling over en dat is die van mijn voorkeur (die ik dus niet heb).

De apostel Paulus stelt dat ons kennen maar half is, evenals onze uitleg. Hij zegt het ongeveer zo: “we weten niet half wat we denken te weten en waar we het over hebben,” (1 Kor 13:9) en dat we, totdat het volmaakte zich aandient, we het met die onzuiverheid moeten doen. Dat wat ik zuiver noem is feitelijk niets meer of minder dan dingen te zien en horen krijgen waarvan ik van te voren al heb besloten dat het zuiver is. Je zou dit het zelfbedrog van leven in de zuivere straat kunnen noemen, of een bedriegelijke bevestiging van het ego.

Claims op een zuivere uitleg of zuiver zicht, zegt wat over de claimer. Gebrek aan zelfkennis, gepaard met een flinke dosis zelfoverschatting; ziehier een barbaar die maar weinig begrijpt van taal- en cultuurontwikkeling. Taal en cultuur verschuiven voortdurend waardoor betekenissen, normen en waarden, maar ook dat wat we weten,  geleidelijk aan verandert. Over de boom waar ik vandaag naar kijk zal ik je andere dingen vertellen dan toen ik deze op m’n zesde voor het eerst zag en inklom.

Maar het kan ook gewoon onzekerheid zijn. Een onzekere vindt houvast aan en troost bij zuivere strohalmen.

Dan zijn er ook claimers die menen dat hun directe verbinding met God middels de Heilige Geest al die onzuiver obstakels overwint en er een puur zicht en beeld overblijft. Deze claimers zijn zuiver ongeschikt als gesprekspartner.

Nee, een zuivere uitleg en een zuivere vertaling zijn meer wens dan werkelijkheid. We leven en werken in en vanuit een achterstand. Dat maakt de zoektocht een stuk interessanter.

Hoe je zuiverheid ook kunt duiden:


Vandaag was ik redelijk onder de indruk van een verklaring van de Nieuw-Zeelandse premier, Jacinda Ardern, die reageerde op de resultaten van een onderzoek naar vermeende tunnelvisie bij de dienst opsporing. Wat een verademing om een politiek leider zonder reserve  te zien en horen toegeven dat de overheid het verkeerd heeft gedaan en haar excuses aanbiedt. Niet alleen dat. Het onderzoek doet 44 aanbeveling die vervolgens door diezelfde overheid integraal worden  aanvaard en geïmplementeerd. Met wat Jacinda Ardern aan daadkracht en betrouwbaarheid heeft laten zien, zal dit niet slechts bij woorden blijven.

Komt op mij over als een iets zuivers…..

 ZUIVER, bn. bw. (-der, -st), vrij van alles wat er niet aan, bij of in behoort: helder, klaar: zuiver water; Van Dale 1898, GROOT WOORDENBOEK DER NEDERLANDSCHE TAAL

12 november 2020

God losjes loszingen

Wat gebeurt er met God na een nachtje in de biotex?

Nadat God in de moderne tijd verbannen werd naar het domein van de spiritualiteit en verwante ideeën die haaks staan op alles wat verklaard en gemeten kan worden, mocht Hij in de na-moderne tijd weer een beetje terugkomen; ook het onverklaarbare en niet meetbare, zo besloot men, met de kunstenaars voorop, maakt deel uit van de werkelijkheid.

Dus mag God toch een plekje hebben. Fijn. 

Voor de Verlichting en het tijdperk dat we duiden als Modernisme stonden geloof en wetenschap niet perse tegenover elkaar. Dat kwam deels door de (macht van de) kerk die voor de rest van de wereld bepaalde wat waar en niet waar was. Als je een wereldbeeld had dat enigszins afweek van wat de kerk dicteerde, liep je kans op de brandstapel terecht te komen, gevierendeeld, of onthoofd te worden. Je keek dus wel uit.

Er waren er die niet uitkeken; de wegbereiders van wat we nu Verlichting en Modernisme noemen. Zonder dat ze zich hier wellicht bewust van waren gaven ze gehoor aan de Bijbelse opdracht om te onderzoeken, vragen te stellen en zaken uit te pluizen; een opdracht die impliciet te vinden is in het setje instructies dat Adam en Eva meekregen.

De Verlichting en het Modernisme schoven God terzijde. Maar omdat God zich niet zomaar terzijde laat schuiven moet dat eerder gezien worden als het afwerpen van het juk van de kerk.

Een van de in deze tijd ontstane tegenstellingen - wetenschap versus geloof - is echter voor velen gebleven. Het is pas de laatste tien, twintig jaar dat volgelingen van Jezus mondjesmaat beginnen te ontdekken dat wetenschap en geloof niet elkaars vijanden zijn; niet tegenover elkaar staan en elkaar zelfs verrijken. Dat kan verwarrend zijn en over het algemeen zal de mens er de voorkeur aan geven om verwarring te vermijden.

Een natuurlijke reactie is dan om de tegenstelling koppig te handhaven en de polarisatie te versterken: nog scherper de wij's en de zij's duiden. Voeg daar het immer wassende invidualisme bij en we komen uit bij een situatie waarin zelfs het "Wij gevoel" stilaan verwordt tot een "ik en de rest".

Na een flinke tijd in de voorwas te hebben gelegen lukte het eindelijk om God los te weken van de rest en konden we met hem doen wat we wilden. Hij was immers niet langer verbonden met de armen, de weduwen, de wezen, de vervolgden, de slachtoffers van kwaadwillende demonen (de menselijk variant) en treffen we God eerder aan in de privésfeer van de individuele(*) gelovige waarbij alles draait om het geloof als persoonlijke beleving. Dan kan het zomaar zijn dat het geloof in God gereduceerd wordt tot een beleving van een nog ontluikende liefdesrelatie of kalverliefde. Ik hoor dat terug in veel moderne "aanbiddingsliederen" waar de verbinding met de aarde hoogstens losjes en/of abstract te vinden is. Er wordt geroepen, geclaimd, geproclameerd, herhaald, aangezwollen, herhaald, nog wat aangezwollen en tenslotte nog driemaal het koortje, of een stukje van de laatste regel herhaald. De vijand wordt ingepeperd dat hij is overwonnen, verslagen, op moet rotten, niets meer te zeggen heeft en tal van varianten hierop. Als overwinnaars juichen we in onze christelijke coconnetjes. Zogeheten "opwekkingen" zijn veelal niet meer dan  "feestjes binnenshuis" waarvan het effect bij de buitendeur al is opgedroogd.

Ik kijk om me heen en zie een andere wereld. Een wereld waarin onrecht, leugen en bedrog heersen en zo'n drie miljard mensen nog nooit het verhaal van Jezus hebben gehoord. Een wereld waarin de kindersterfte daalt maar nog steeds elke dag 15 duizend kinderen voor hun vijfde verjaardag sterven aan  ondervoeding, infectieziektes en andere oorzaken waar we hier in Nederland niet of nauwelijks nog bang voor hoeven te zijn. En zo kan ik nog even doorgaan.

Daarom zing ik nog maar moeilijk mee.

(*) Het idee van individu is betrekkelijk nieuw en krijgt rond 1830 als fenomeen (individualisme) voet aan de grond. Een definitie: De ontwikkeling in de samenleving waarbij het individu en zijn behoeften meer centraal komen te staan. Hierbij wordt een individueel persoon niet langer beschouwd als een lid van een groter geheel (zoals een gezin of maatschappij), maar ligt het accent op die persoon als zelfstandig en zelfbepalend wezen.

02 november 2020

Als je andere dingen doet dan wat je zou moeten doen, hoe erg is dat? (GU4)

 Blog vier in een serie over de Geboren Uitsteller (GU)

Nu kwam ik er achter dat een boek dat ene John Perry, een chronisch uitstellende professor filosofie, schreef over uitstellen, ook in het Nederlands is verschenen. Snel voor vier euro een gelezen exemplaar gevonden via bookfinder.com bij een boekenmagazijn in Capelle aan den IJssel. Snel opgehaald. Ik had het boek namelijk snel nodig voor deze Blog omdat ik geen zin had om  eventuele citaten vanuit het Engels naar het Nederlands te vertalen.

Snel het boek doorlezen dus. Dat was vier dagen geleden en het boek ligt nog ongeopend op mijn bureau. De drang om eerst Ik wil dat jij bent van Tomas Halik te lezen was sterker dan de relatieve noodzaak om John Perry te lezen. Ook moest het Communistische Manifest van Marx en Engels nog even worden doorgenomen en lees ik de kneedbare Geest van Howard Gardner totdat ik in slaap val. Maar nu ben ik er bijna klaar voor. Dat ik gewoon maar ben begonnen met het schrijven van deze Blog maakt de stap om het boek van Perry te openen nu wel wat makkelijker.

En hier hebben we meteen een illustratie van wat Perry in zijn boek "structureel uitstellen" noemt. De uitsteller doet niet niets maar is veelal bezig met het uitvoeren van andere nuttige en constructieve taken die best wel wat zouden kunnen opleveren.: "De uitsteller kan gemotiveerd worden moeilijke, tijdrovende en belangrijke taken te doen zolang deze taken maar een manier zijn om iets belangrijkers niet te doen." (1) Ja, ik heb het boek eindelijk opengeslagen.

Verderop in zijn boek doet Perry wat suggesties over manieren waarop je jezelf zo kunt manipuleren dat je toch dat doet wat echt belangrijk is en op dit moment bovenaan je prioriteitenlijstje staat. Daarover meer in een latere Blog.

Mensen die liever met een zak chips of bierworstsjes op de bank liggen dan dat schilderij eindelijk eens ophangen of de lekke band plakken, zijn in pricipe gewoon lui. Luiheid en uitstellen zijn echt twee andere grootheden! Als deze twee samenvallen heb je wat ik met het volgende moeilijke woord samen zou willen vatten: een probleem. Herpak je en als dat niet lukt zoek dan hulp.

Gestructureerd uitstellen is dus niet zo dramatisch want er gebeurt wel degelijk wat. Je loopt naar de schuur om de bandenplakspullen tevoorschijn te halen om die lekke band te gaan plakken. Drie uur later is de schuur opgeruimd, de gereedschapskoffer opnieuw ingedeeld, de oplaadbare batterijen van de schroefboormachine opgeladen, de kapotte stereoset uit 1968 en de box (na vier kinderen en zes kleinkinderen) bij de kringloop gebracht. De band is nog niet geplakt maar "who cares"; je bent immers behoorlijk constructief bezig geweest en er iets niets lekkerder dan straks een band te plakken in een opgeruimde schuur.

John Perry, De kunst van het uitstellen (Houten-Antwerpen: Spectrum, 2013), 21

23 oktober 2020

Doelenzetterij en de Geboren Uitsteller (GU3)

Een van de lessen in de Coach-Mentoring Essentials training die ik, samen met enkele collega’s al zo’n 15 jaar faciliteer is een inleiding tot en uitleg van SMART Goals. Belangrijk, vonden en vinden wij omdat het niet geheel onslim is om bij het stellen van doelen jezelf af te vragen of deze specifiek, meetbaar, uitvoerbaar en realistisch zijn, en voorzien van een tijdspad. In het Nederlands zou het acroniem SMURT zijn maar omdat dat niet zo sexy klinkt gebruiken we het Engelse acroniem. Ik zou er echter niets op tegen hebben om aan mensen die met fantastische doelen aan komen zetten te vragen of hun doel eigenlijk wel SMURT is. Lachuhh…

Ik heb die les nooit willen geven en het viel me op dat een van mijn collega’s daar blijkbaar ook geen warme gevoelens van leek te krijgen. We hadden het er samen eens over en, hoewel overtuigt van de logica en grondgedachte achter SMART, was de vraag waarom we er een zekere weerstand tegen voelden. Het antwoord was voor ons beiden hetzelfde: zo gaan wij niet te werk bij het stellen en bereiken van doelen.

Of dit nu ook typisch iets is voor een GU (de geboren uitsteller uit de vorige twee blogs), daar blijf ik even van af maar ik heb een sterk vermoeden dat dit zomaar zo zou kunnen zijn.

Wat is dan onze strategie bij het stellen en bereiken van doelen, vroegen we onszelf af?
SMART veronderstelt impliciet, nadat de vijf onderdelen groen zijn afgevinkt, een lineair pad naar dat betreffende doel.
Onze oude vriend Archimedes stelde al lang geleden vast dat de kortste afstand tussen twee punten een rechte lijn is. Duhhh. Voorwaarde is echter dat die twee punten zich 1) op een plat vlak bevinden en 2) de omstandigheden tijdens de reis van A naar B niet veranderen. Welnu, je doel kan dan wel keurig ‘SMURT proef’ zijn maar het leven is weerbarstig en speelt zich zeker niet af op een plat vlak. Onvermijdelijk dwingen ongewenste, ongeplande en bonkende omstandigheden voortdurend veranderingen af; het verschil tussen academische waarheid en het naakte leven.

We lazen een artikel van John Kay, in 2004 in de Financial Times gepubliceerd, met de voor velen nietszeggende titel “Obliquity”. Het is een term uit de astronomie en staat voor de axiale kanteling van grote en kleine spulletjes in de ruimte. Daar schieten we nog niets mee op en dat begreep John Kay blijkbaar ook. Vandaar dat hij dat keurig uitlegt in net iets minder dan 5000 woorden. Het betreffende artikel kun je hier downloaden (is in het Engels).

Hoewel “Obliquity” formeel voor “helling” staat, gebruikt Kay het in zijn artikel meer om aan te geven dat in bepaalde gevallen de snelste manier om van A naar B te reizen om een indirecte route vraagt: “Indirecte benaderingen zijn het meest effectief op oneffen terrein, of waar de uitkomst afhankelijk is van de interactie met anderen.”
Kijk, dat komt al wat dichterbij de beleving van het dagelijkse leven op deze aardkloot. Daar kan ik wat mee. Laten we wel wezen, de verschillende onderdelen van een SMART goal worden in werkelijkheid toch voortdurend bijgesteld en dat geeft ook niets, hoewel het wel in de papieren kan lopen. Neem bijvoorbeeld het Noord-Zuid traject van de  Amsterdamse Metro: 7 jaar later en twee keer zo duur dan SMART vanaf het papier dicteerde.

Ik weet dus best wel waar ik naar toe wil maar de route ernaartoe is indirect en de stappen worden meer intuïtief genomen.
Al die jaren heb ik gedacht dat mijn gebrek aan de SMART aanpak te maken had met het feit dat ik een GU ben. Nu begrijp ik dat het meer te maken had met de SMART goeroes die dit blijven gillen (sommigen hebben het nog erger gemaakt door de formulering van doelen SMARTER te maken maar daar moeten we het maar niet over hebben – je zou ze zo met terugwerkende kracht willen ontslaan) met te weinig oog voor de vraag hoe zo’n SMART aanpak zich in het echte leven ontvouwt.

Uiteindelijk hebben we SMART en OBLIQUE naast elkaar gezet en nu kan en wil ik de les wel geven.

We komen er wel.

10 oktober 2020

Oorlog in het brein! (GU2)

Dit keer doe ik het helemaal anders. De deadline voor de opdracht is over twee weken en ik heb een keurige planning gemaakt. Vandaag de eerste stap: voorbereidend onderzoek doen. Ik besluit Google, Wikipedia en E-sword daarbij in te zetten. Aan de linkerkant van het scherm staan de respectievelijke tabs open en aan de rechterkant een nog onbeschreven digitaal vel in Word.

De zoekopdracht wordt ingetoetst en ik begin vol verwachting en enthousiasme aan de reis. Ik voel me goed en geef mezelf een compliment: nog twee weken de tijd en toch al aan de slag gegaan.

Ongeveer 30 minuten later zit ik met Google Maps in te zoomen op Nova Scotia. Wat is er toch veel te zien en te leren over Nova Scotia! Het heeft wel niets met het onderwerp van mijn voorbereiding te maken en ik weet ook niet precies waarom ik hier terecht ben gekomen maar nu we er toch zijn toch maar even verder gekeken.

Afijn, na ongeveer een uur ben ik weer terug bij af en besluit alle hulp uit te schakelen en gewoon maar te gaan schrijven op dat witte digitale velletje waar nog steeds niets op staat.
Ik staar en denk, draai het velletje een kwartslag en weer terug en er komt niets. Geen gedachte, geen ingeving; alsof m'n brein op slot zit.

Iemand belt. Gelukkig, want dat geeft me het gevoel dat ik toch aan het werk ben. Of ik even snel een artikel wil schrijven over de geschiedenis, opkomst en naderde ondergang van het kerkorgel. Daar hoef ik niet over na te denken: Tuurlijk doe ik dat even. Wanneer moet het af? Morgen? Geen probleem; zeeën van tijd. Ik druk op het digitale rode knopje, sluit daarmee het gesprek af en zit inmiddels al met mijn hoofd tussen de pijpen van het orgel. Het brein werkt op volle toeren, laatjes in het geheugen worden als vanzelf opengetrokken, boeken worden uit kasten getrokken - hoe wist ik trouwens dat er in dit en dat boek iets over het thema te vinden was? - mogelijke creatieve aanvliegroutes worden overwogen en drie uur later is het artikel af.

Het contrast tussen deze twee scenario's zal menig GU (Geboren Uitsteller) waarschijnlijk niet vreemd voorkomen. 

Onderzoek toont aan dat uitstellers te maken hebben met een actieve worsteling tussen twee secties van de hersenen en dat uitstel niets te maken heeft met gebrek aan wilskracht, maar alles met emoties.

De amygdala, zeg maar ons overlevingsmechanisme, scant de omgeving voortdurend op mogelijk gevaar. Wanneer er sprake is van gevaar komen er hormonen vrij, voornamelijk adrenaline. Dat stelt ons beter in staat om te vluchten of een aanval te voorkomen. Het regelt onze emotionele reactie en gedrag in tijden van gevaar.

De worsteling is tussen die amygdala en de prefrontale cortex, het stukje van onze hersenen dat onze actieve functies regelt, ofwel het vermogen tot zelfregulering (schakelen tussen verschillende taken taken, plannen maken, ergens mee stoppen).

Een uitsteller ervaart het eerste scenario als onprettig of onaantrekkelijk; het is saai, frustrerend of levert weinig op.

Chronische uitstellers schijnen een groter dan normale amygdala te hebben. Kun je ze dat kwalijk nemen? En wat doe je eraan? Operatief doormidden knippen? Digitaal laten krimpen?

Er is veel over te zeggen en de beschreven worsteling tussen de twee breinfuncties wordt verschillend geduid. Sommigen gaan zelfs zover dat ze menen dat uitstellers die vinden en geloven dat ze onder druk beter presteren, zichzelf voor de gek houden en kinderachtige wezens zijn. Dat zijn vast mensen met een ieniemienie pietepeuterig kleine amygdala, waarbij blijkbaar ook nog eens van een ideaal wordt uitgegaan: iedereen leeft en werkt planmatig, volgens schema's en keurig lineair. Immers, onder de afstand tussen twee objecten wordt altijd de lengte van hun kortste verbindingslijn verstaan. Die afstand wil je natuurlijk efficiënt afleggen.

Wij, GU's weten wel beter.

Over die verbindingslijn volgende week meer!


03 oktober 2020

Tijd om uit de kast te komen (GU1)

Vandaag, de dag voor onze nationale dierendag, is een mooie dag om uit de kast te komen. Zolang ik me kan herinneren word ik geplaagd door schuldgevoelens, schaamte, de gedachte dat ik een fraudeur ben en vooral het voornemen dat ik het de volgende keer anders ga doen en dat voornemen dan zie falen. Keer op keer op keer. Aangezien er de afgelopen jaren weinig tekenen van enige verandering te zien zijn geweest en ik al redelijk ver in het tweede deel van mijn levensboek ben aanbeland, dacht ik het er nu maar eens uit te gooien: ik ben een GU! Of dat heel erg is en of ik dat überhaupt wil veranderen is niet de vraag. Het is een vaststelling dat het deel is van mijn wezen: Ik ben GU en kan (wil?) niet anders.

Een GU is iemand die iets toezegt te gaan doen, of iets moet doen en dat ook wil doen en het ook wel doet maar altijd op het laatste moment. Het schrijven van een stuk (paper, opstel, boek, blog enz..), het voorbereiden op een examen, het grondwerk doen voor een preek of lezing; de Geboren Uitsteller zal het (vrijwel) altijd op het laatste moment doen en zich ook altijd voornemen de volgende keer planmatiger te werk te gaan en de taak over een bepaalde periode te spreiden, wat vervolgens natuurlijk niet gebeurt hetgeen de GU eigenlijk al lang wist. Zo zit de GU gevangen in een zich almaar herhalende cyclus met alle gevoelens die dat weer oproept.

Het bizarre is dat veel GU's juist veel voor elkaar krijgen en behoorlijk productief kunnen zijn. Toch voelen ze zich schuldig over al die tijd die ze in hun beleving weg laten lekken.

De komende tijd wil ik hier wat Blogs over schrijven. Er is namelijk best wel het een en ander over te zeggen en ik wil de lezer een kijkje gunnen in het brein, acties en overwegingen van de GU.


Vandaag nummer 1 (en ik heb er nogal wat): 

Er is altijd wel iets te doen dat ook belangrijk is maar feitelijk een excuus is om niet aan dat wat net iets belangrijker is te werken.

Voorbeeld: De reden dat ik nu deze blog schrijf is eigenlijk een legitimering voor het niet bezig zijn met het schrijven aan mijn boek. De deadline voor het boek is 1 November dus heb ik nog 28 dagen en ik weet dat ik makkelijk uitstel kan krijgen tot 31 december. De blog wilde ik schrijven maar natuurlijk moet dan eerst mijn bureau opgeruimd zijn en zie ik ook dat het zeepbakje boven het aanrecht wel eens lekker geschrobd mag worden. Als het zeepbakje schoon is (check) en mijn bureau opgeruimd (check) kan ik mijn Blog gaan schrijven (check) zodat de hele middag beschikbaar is voor het boek. Ik weet nu al dat ik iets anders zal vinden om te doen dat natuurlijk ook belangrijk is. Hoe lang het nog duurt tot het punt dat ik niet langer niet kan schrijven, weet ik niet precies. De GU weet pas wanneer dat punt aanbreekt als hij/zij daar aankomt. Zoiets valt niet te plannen.

Is het nu zo dat de GU tijdens het almaar uitstellen van het werken aan, of uitvoeren van opdracht A niets met A doet? Daarover de volgende keer

Nu het hoge woord er uit is en middels deze Blog in de openbaarheid gebracht wil ik alle medeGUers een hart onder de riem steken: Je bent niet alleen en ik ben je vriend! Wat de wereld om ons heen niet begrijpt is dat het spreekwoord "van uitstel komt afstel" in onze beleving en praktijk:

1) niet noodzakelijkerwijs waar is 

2) een waardeoordeel over ons uitspreekt dat 

3) ons diep raakt en in belangrijke mate de schuld is van hoe wij ons voelen over ons GU zijn.

Houd moed!

Update 15 uur: Heb net een film gekeken.


28 september 2020

Mag opa ook zijn plasje leggen op de boekjes in de Happy Meals?

Ik dacht er niet teveel over na maar was blij verrast dat ik bij het samenstellen van het Happy Meal voor kleinzoon Nelson (bijna twee jaar) kon kiezen tussen of een speelgoedje, of een boekje. Nu heb ik sowieso geen enkel goed woord over voor die verderfelijke speeltjes die al jaar en dag vooral om marketingtechnische redenen in zo'n doosje worden gestopt, en met mijn voorliefde voor lezen was het eigenlijk geen keuze. Zo hebben we één deel van de twaalfdelige serie "De Boomptop-Tweelingen" in huis en is dit deeltje is inmiddels door Oma aan Nelson voorgelezen. Of we de hele serie gaan sparen? Ik denk het niet want vandaag las ik in de krant dat het hier gaat om een tijdelijke actie gedurende de Kinderboekenweek van 30 September tot 11 Oktober. Bovendien heeft Nelson nog niet om "meer" gevraagd.
Een beetje terzijde maar ik denk dat het door ons bezochte filiaal van McDonalds de spelregels nog niet had gelezen want ons bezoek vond plaats op Woensdag 23 September.

McDonalds bezocht, boekje gekregen, boekje gelezen en weer door met het leven. Maar nee, niet in Nederland waar iedereen die zichzelf wat vindt of door anderen wat gevonden wordt zich tegen zo'n actie aan moeten bemoeien en er zijn/haar plasje op moet leggen. Nederland kent inmiddels zoveel platforms en podia die gevuld moeten worden met mensen die iets vinden dat de spoeling van hen die iets wezenlijks te melden hebben zo dun is dat willekeurig wie dan ook met a) enige druk op de blaas en b) meer dan 100 volgers zijn of haar plasje mag komen leggen. Sommigen mogen het de volgende dag weer op komen dweilen. 

Goed, ik dwaal af. Terug naar de hoofdgedachte (of waren het er meer?).

De directeur van de Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek (CPNB) stelt dat het doel van de stunt het aanwakkeren van de leeshonger is en dat het ongetwijfeld (ook) negatieve reacties gaat oproepen. Ene Frans Kok, hoogleraar (in ruste) voeding en gezondheid vindt het bieden van een podium aan McDonalds om reclame te maken "potentieel niet onschuldig." Ook zou het Nederlandse volk McDonalds opeens als partner van (serieuze) CPNB gaan zien. Kok zou niet al teveel bezwaren zien als het boekje gepaard zou gaan met een supergezonde, duurzame hamburger. (Bron: Volkskrant 28 september).

De stelling door een woordvoerder van het CPNB, dat het effect op lange termijn is dat meer mensen boekhandels en bibliotheken gaan bezoeken (bron: NU.NL), is naar mijn bescheiden mening een potentieel riskante aanname. Niet te riskant natuurlijk want niemand gaat het lange termijn effect van de actie meten. De woordvoeder zal zijn/haar baan kunnen behouden.

Met of zonder boekje in het Happy Meal zal McDonalds ook deze week weer zo'n drie miljoen eters mogen verwelkomen. Hoeveel families zullen daaronder zijn die zich naar deze wereldkeuken snellen omdat een of meerdere leden van het kroost net zo lang zeuren om een Happy Meal dat ouders inbinden? Ik heb geen flauw idee. Waar ik me, eerst als ouder en nu als opa, aan erger is de bereidheid van het concern om volkomen nutteloze, waardeloze, milieubelastende en maximaal kliko gehalte typerende kolerezooi in zo'n doosje te stoppen. Het is bijna net zo erg als de slechts tot diep verdriet leidende zooi die Kinder in haar chocolade eieren stopt. Nog voordat het chocolade omhulsel opgegeten is, is dat speeltje al kapot en de potentiele nasmaak van de chocola vergald. En toch komt het kind, aan de hand van Opa terug voor een volgende ei. Het vorige spleetje al lang vergeten en geklikoodt en met de hoop op eindelijk iets dat wel werkt en twee dagen functioneert.

Voorspelling: Zowel McDonalds als Kinder gaan door met het distribueren van volkomen nutteloze troep. Waarom: Omdat het werkt: de kinderen willen het en wat de kinderen willen, willen de (meeste) ouders ook.

Af en toe een paar weken lang de troep vervangen door iets dat potentieel kan bijdragen aan een gezonde fysieke en mentale ontwikkeling, is een niet al te heftig prijskaartje voor het instandhouden van een systeem dat door en door ziek is.

Maarrrruh, ik ben blij dat ze het doen en hoop van harte dat het wezenlijk bijdraagt aan de grote en almaar groeiende groep van kinderen (en laten we de ouders niet vergeten) die gewoon geen zin hebben om te lezen en liever meeliften op de fantasie en het vermaak door anderen gecreëerd.

14 september 2020

De dag dat de man zich meer kanarie voelde

Afgelopen week keek ik tevee. Ik weet niet meer wat ik keek en wanneer het precies was. Maar dit zag ik en bleef me bij:

Aan het eind van het interview staarde de geinterviewde naar een denkbeeldig punt voorbij de horizon.

Met een blik die iets weg had van gelukzaligheid stelde het dat, eenmaal op dat punt aangekomen, er geen verschil meer zou zijn tussen man en vrouw.

Deed me denken aan de oester, die in de evolutie van de soorten de mens ver vooruit is. Afhankelijk van de omstandigheden is de oester mannelijk of vrouwelijk en kan in zijn/haar leven enkele keren heen en weer hoppen. Cool! Een van nature vloeibaar geslachtelijke dus, niet te verwarren met non-binair, of a-, bi- en/of demi geslachtelijk, of een andere van een groeiende lijst met duidingen en typeringen. Iedereen wil immers uniek zijn en zich op een of meerdere punten van anderen onderscheiden.

En dat deed me weer denken aan de tijd dat de wereld slechts bewoond werd door mannen en kanaries. Dat ging heel lang goed. De man was een man en de kanarie was een kanarie.
Op een dag voelde één man zich meer kanarie dan man en beschreef die gevoelens in een gedicht.

Wat nou man?

Wat nou kanarie?

We zijn allen gelijk.

dus,

hou op met dat gezeik.


Vervolgens vloog de man uit.

En viel te pletter.

Niemand durfde er iets van te zeggen. De man leefde zoals hij voelde dat hij wilde leven en was bereid de prijs ervoor te betalen. Dacht hij echt te kunnen vliegen? Ach we hebben allemaal wel eens een waantje hier of daar: wie vleugels heeft werpe de eerste steen. Met een gevoel kun je niet argumenteren en als gevoelens verheven worden boven de rede wordt de wereld gereduceerd tot een maalstroom waarin ieder druppeltje het recht om te zijn claimt en bevecht.

Iemand moet mij helpen want ik snap er helemaal niets meer van en ben bang dat ik eindig met het slechts meedrijven in die kolk van gevoelens. Want voelen mag als het maar niet te dicht bij vinden komt.

Kaders voor een enigszins geslaagde identiteitsvorming lijken zoek. Het loslaten van welk kader dan ook lijkt het moderne devies te zijn; de nieuwe rebellie. Zonder kaders leven (nee, gevoelens zijn geen kaders)  levert slechts een schijnvrijheid op. Enig houvast is noodzakelijk om te (over)leven. Bij gebrek aan of ontbreken van kaders zal zich onherroepelijk het fenomeen voordoen dat de verkregen schijnvrijheid tot wet wordt verheven. En omdat die kaders gestoeld zijn op gevoelens die tamelijk vloeibaar zijn schepen we onszelf met iets op waar niemand meer iets mee kan. Misschien is dat wat de geinterviewde zag? 

De waardigheid van het individu staat op het spel en dat moet in alle discussies over gelijkheid (een illusie) bovenaan blijven staan. Mijn liefde voor de ander is zo vaak voorwaardelijk (hoewel ik dat natuurlijk nooit zou toegeven). Moet ik die voorwaarden voorrang geven of het kader dat God mij aanreikt waarbinnen geen plaats is voor die voorwaardelijkheid van mij? Ik denk dat de mensen om mij heen er de voorkeur aan geven dat ik kies voor het kader van Gods onvoorwaardelijke, niet discriminerende liefde. Onder die streep kunnen we het over al die andere zaken hebben, inclusief vermeende stippen aan of voorbij de horizon.

07 september 2020

Oer: voer voor verder onderhoud

Ik las Oer; Het grote verhaal van nul tot nu. Over botsende neutronen en andere kleine dingetjes die met elkaar de basis van alle leven vormen. Persoonlijk geloof ik niet dat schepping en wetenschap tegenover elkaar staan maar elkaar steunen en zelfs kunnen versterken. Wie ooit heeft bedacht dat het geloof in de schepping lijnrecht zou staan tegenover wetenschappelijke verklaringen en uitgangspunten, zou met terugwerkende kracht ontslagen moeten worden. Aan de basis van zowel het scheppingsidee als bestaande wetenschappelijke modellen liggen aannames. Het bestaan van God kan niet worden bewezen en geen enkel wetenschappelijk model aangaande de genesis van het leven is waterdicht te krijgen. Aannames zijn nodig om aan een verhaal te kunnen beginnen; "er was eens" is een noodzakelijk begin. Vervolgens kan het alle kanten op. 

Maar goed, terug naar Oer waarin neutronen, protonen, quarks, atomen en de rest van de bende als personen worden opgevoerd die in gesprek zijn met elkaar, het tijdrovende proces van organisatie en uiteindelijk orde observeren en er verslag van doen. Mij pakt het niet. De schrijfstijl grijpt me niet bij de lurven. Ik kan me voorstellen dat het anderen wel aanspreekt. Het feit dat het sinds de eerste druk in Mei 2020 al een negende druk (Augustus 2020) beleeft, spreekt boekdelen. Inhoudelijk is het een goede inleiding op het impliciet voorgestelde huwelijk tussen schepping en wetenschap. Het slaat een belangrijke en noodzakelijk brug voor hen die de twee modellen beleven als elkaar uitsluitend; de Loesjes onder ons die het gesprek hierover bij voorbaat al dichttimmeren met hun echt niet zo vindingrijke eerst was er niks en toen is dat ook nog ontploft. Ik vind dat een beetje sneu.

Nu staan christenen niet bepaald bekend om hun vermogen om eenheid te bevorderen en te praktiseren. Eenheid tref je vooral aan in proclamaties, wensdenken en (vaak tijdelijke) lokale groepjes. Helaas valt hen de eer ten deel dat ze zeer bekwaam zijn in het articuleren van verschillen die zelfs van (eeuwig) levensbelang kunnen zijn. Toen ik eens opperde dat het niet zo heel erg interessant is of de zeven dagen van de schepping, zoals beschreven in het boek Genesis, nu wel of niet letterlijke dagen van 24 uur waren en ik suggereerde dat het me zelfs zeer onwaarschijnlijk leek, kon mijn gesprekspartner zijn verontwaardiging maar moeilijk verbergen: "als je niet in letterlijk zeven dagen gelooft, heeft dat direct gevolgen voor je redding. Wat die gevolgen dan precies waren en welke redding hij bedoelde, hebben we verder niet kunnen bespreken. Het gesprek was afgelopen en mijn gesprekspartner vertrok.

Nu is het vermogen om verdeeldheid te zaaien niet voorbehouden aan christenen. Het is een universeel fenomeen. De drie plaatselijke biljartverenigingen in het 600 zielen tellende dorp wil ik graag ter illustrie hiervan opvoeren.

Zeven tellen, uren, dagen maanden, jaren, eeuwen, lichtjaren: secundaire zaken.

Wat mij verbindt met andere gelovigen is wat hieraan ten grondslag ligt: "in den beginne: God". Hij sprak en uit chaos schept Hij orde. De rest is koffietafelpraat, brandstof voor serieus en quasi serieus wetenschappelijk onderzoek en her en der voor splijtzwammen.

N.a.v. " Oer; het grote verhaal van nul tot nu" 
Corien Oranje, Cees Dekker, Gijsbert van den Brink
Ark Media, Heerenveen
ISBN: 9789033802188

30 augustus 2020

Zingen in de elleboog

Enfin, nu de kerken langzamerhand weer mensen mogen toelaten zitten we nog wel een beetje met hoe het samen zingen opgelost moet worden. In ons achterhoofd weten we dat het waarschijnlijk is dat het virus zich bij voorkeur via kleine druppeltjes door de lucht verplaats; de zogeheten aerogene transmissie. Natuurlijk zijn ook hier weer geleerden aan beide kanten van het welles/nietes debat en heeft daarnaast iedereen er ook nog eens een eigen mening over. Ook zij dus, die er geen bal verstand van hebben (ik hoor bij dit kamp) en zich laten leiden door een cocktail van gezond en ongezond verstand, intuïtie, emotie, vermeende zin en onzin, onverschilligheid of serieusheid met her en der nog wat additieven.

De behoefte om te zingen zit er bij veel gelovigen diep in. Hoewel ik zelf niet zo van de zang ben kan ik me er wel iets bij voorstellen. Onderzoek wijst uit dat het de hartslag vertraagt en zelfs synchroon laat lopen met de zangers in je directe omgeving. Er komt oxytocine vrij (het bekende knuffelhormoon) hetgeen het gevoel van saamhorigheid versterkt. Het helpt bij traumaverwerking en heb je als je aan het zingen bent geen tijd om te tobben (bron: Nederland zingt website). Misschien verklaren deze factoren dat we meestal niet al te kritisch kijken naar wat er gezongen wordt.

Het zingen is voor de gemiddelde kerkganger ook belangrijk omdat het een van de weinige manieren is om te participeren in de kerkdienst.

Een niet nader te identificeren kerk heeft het dilemma opgelost door het zingen aan te moedigen, maar dan wel in de elleboog. Dan heb je al het goede van het samenzingen en heb je, naast de anderhalve meter regel, loopjes en afgesloten sanitair, het nodige gedaan om de aerogene transmissie te beperken. Het klinkt wel raar hoor, tientallen mensen die uit volle borst hun ellebogen volzingen.

Na de dienst was het koffiedrinken. Buiten. Een plotseling losbrekende donderbui deed iedereen naar binnen vluchten, de kleine aula in. Als kippen in een legbatterij hokte men op, alle regels, voorschriften en vermaningen vergetend. Maslows piramide bleek sterker dan de elleboog. De overlevingsdrang zal het altijd winnen van alles wat pas daarna komt.

Zat Grapperhaus fout? Ik daag je uit om bij de eerstvolgende bruiloft waar je als gast of familie bent uitgenodigd consequent anderhalve meter afstand houden. Ik wil niet vervelend doen maar als je die anderhalve meter vast wil houden op een bruiloft is er maar een manier om dat vol te houden: niet gaan. 
Uiteindelijk sluiten we allemaal compromissen.

Trouwens, zingen in de elleboog? Dat gaat ‘m niet worden. Probeer het maar eens.

19 augustus 2020

Bankaardappelen in de nieuwe zuil

Vandaag kwam ik in de verleiding om te reageren op een advertentie die op mijn Facebookpagina verscheen. De algoritmes van Facebook hebben bepaald dat, op basis van de mij achtergelaten metadata, ik wellicht baat zou hebben bij het betreffende product.

Ik besloot in ieder geval de eraan gekoppelde website te raadplegen. Ik moet zeggen dat het wel een aantrekkelijk aanbod lijkt. Voor een kleine zes euro per maand kan ik onbeperkt christelijke films en documentaires kijken en heb ik toegang tot dagelijkse stichtelijke bonus overdenkingen. Alle films en documentaires zijn door de redactie van het geloofsnetwerk bekeken en veilig bevonden. 

Daar zat ik precies op te wachten: anderen die voor mij alle ingewikkelde morele, esthetische en inhoudelijke afwegingen maken zodat ik zonder zelf hoef na te denken denken kan gaan bankaardappelen.

Ik ben opgegroeid in een sterk verzuilde samenleving waarin de meeste dingen duidelijk waren. Je stemde, kerkte, geloofde en bleef binnen je zuil. Ook de niet kerkelijken hadden een zuil. Deze zuilen co-existeerden in redelijke harmonie, zij het met de nodige afstand tussen de zuilen. Die zuilen zijn de afgelopen jaren nagenoeg verdwenen hoewel er her en der nog flink wat marmer overeind staat. 

Is zo'n geloofszuil anno 2020 nu wel zo'n goed idee? De traditionele zuilen legden de zaken vast: dit geloven wij wel en niet, en dit doen wij wel en niet; de identiteit van de Nederlander lag voor een belangrijk deel verankerd in de zuil. Toen de ontzuiling grotendeels een feit was en de meeste Hollanders bevrijd van haar keurslijf, moest men weer voor zichzelf  gaan nadenken. Dat is lastig genoeg maar wel gezonder omdat het het gesprek tussen andersdenken bevordert of zelfs vereist. 

Nu blijkt dat dit geloofsnetwerk al sinds eind 2017 bestaat. Voor mij was en is het nieuw.

Wel een beetje pretentieus: "geef je geloof een nieuwe kans." Daarin lees ik impliciet de aanname dat de potentiële koper op een plek in zijn of haar leven is aangekomen waarin dat geloof niet zoveel, of in ieder geval onvoldoende voorstelt; ons netwerk geeft je nog een kans.

Ook pretendeert het "naadloos aan te sluiten op het leven van vandaag". Ik probeerde me voor te stellen hoe dat er dan uitziet. Films en documentaires waar geen enkele vloek, immorele of seksuele handeling of vocabulaire te horen en te zien is zou naadloos aansluiten op het leven van vandaag? Wie probeert wie voor de gek te houden?

Wat ik begrijp van en uit de lessen van Jezus Christus is dat hij zijn volgelingen bekwaamde en toerustte in het volgen van hem in een wereld die hem vijandig gezind was en is. Dat is toch wat anders dan een denkbeeldig veilig zuiltje creëren waarbinnen onmondigheid  wordt bestendigd en men alleen dingen te horen en te zien krijgt die de redactiecensuur zijn doorgekomen. Stel je voor dat mensen voor zichzelf gaan nadenken en dat doen in een wereld waarin immoraliteit, leugen, bedrog, misbruik, moord en doodslag de zaken zijn waarop het leven bijna naadloos op aansluit.

Ik weerhoud me dan ook wijselijk van enig commentaar en kies ervoor om verder maar niet te reageren op de advertentie.

Foto: eigen werk: Athene 2013

03 augustus 2020

Sta je daar toch met een mond vol tanden..

Met mijn vulpen in de aanslag staar ik naar het lege vel papier dat voor me ligt. Ik probeer woorden te vinden waar de vrouw van een goede vriend die onlangs is gestorven, misschien iets mee zou kunnen. Moeten dat dan troostende woorden zijn? Of bemoedigende? Moet het gaan over wat ik voel, vind en beleef of moet ik me proberen in haar situatie te verplaatsen? Of moet het juist over hem gaan? Of over God? Of gewoon lekker abstract houden zoals "hij is nu op een betere plek," of "hij heeft nu geen pijn meer," of wat dan ook met een dergelijke strekking?
Wat ik ook bedenk, het klinkt allemaal leeg en gekunsteld.
Het vel blijft leeg. Misschien lukt het morgen.

Naarmate ik ouder word, heb ik makkelijker vrede met een leeg vel. In die zin inspireren de drie vrienden van Job me wel die, nadat ze van Jobs rampspoed hebben gehoord, besluiten om hem op te zoeken om hun medeleven te betuigen en hem te troosten.
Ze beginnen goed: "Zeven dagen en nachten bleven ze naast hem op de grond zitten zonder iets tegen hem te zeggen, want ze zagen hoe vreselijk hij leed (2:13)". 
Da's een leeg vel. Een veelzeggend vel.
Wat ze vervolgens allemaal te zeggen hebben lijkt niet veel meer dan een kladje met een boel vlekken.
De mens rest niets anders dan toch die pen ter hand te vatten. Maar achter de woorden die volgen moet de gedeelde leegte tastbaar zijn. Een gedeelde smart maakt de smart van hem of haar die het zwaarste deel torst ietsiepietsie dragelijker.
Steeds vaker sta ik met een mond vol tanden.
Die brief? Die komt wel.

24 juli 2020

God van de leg

Het beeld van een God met een kort lontje die bij het minste en geringste van de leg raakt, in toorn ontbrandt, vuur en zwavel over Jan en alleman uitstrooit totdat die woede bekoelt, is hardnekkig en redelijk prominent aanwezig in de Bijbel. Daar hoef je echt geen geleerde voor te zijn. Die geleerden zijn er om dat beeld weg te poetsen (zij die voor hem zijn) of juist te benadrukken en versterken (zij die tegen hem zijn).

In het boek Job wordt tegen het eind een nieuwe speler opgevoerd die zicht voorstelt als een tamelijk jong persoon die uit beleefdheid en respect tot nu toe z’n mond heeft gehouden en zich voelt als jonge wijn die niet kan ademen en met een buik als een volle wijnzak die bijna openbarst. De kurk gaat eraf en Elihu mag zes hoofdstukken lang ademen en openbarsten. Elihu is een beetje een opschepper die Job en z’n vrienden de les leest en daarmee feitelijk niet onderdoet voor de manier waarop Job en zijn vrienden elkaar voor rotte vis, lege woorden sprekers, zwetsers, dwazen en dergelijke om de oren slaan.

“Ik denk, ik vind, ik weet, God is dit, God is dat…”; ze geven allemaal vol gas zonder rem te beroeren.

Het probleem is en blijft dat de mens niet anders kan dan zich God voorstellen als een twee-, of driedimensionaal persoon en hem dezelfde eigenschappen toekennen als de mens. Met deze platte God komen we echter niet veel verder. Elihu doet een retorische poging om van dat beeld af te stappen: "Wordt God koud of warm van als de mens zondigt of wanneer je hem een handje vol goede daden als cadeautje aanbiedt?" Het verwachte antwoord van een weldenkend mens hierop zou (kunnen) zijn: “wel, als dat Hem allemaal iets zou doen zoals het ons aardlingen iets doet, doen we Hem waarschijnlijk tekort. Is God immers niet meer dan de mens?”

Puntje voor Elihu (mag ik ook iets vinden..?) Nee, zegt Elihu, “je goddeloosheid raakt mensen als jezelf, je rechtvaardigheid helpt anderen.” Ware godsdienst lijkt zich dus af te spelen op het horizontale speelveld van de aardlingen en is een vertaling van de horizontale relatie met de Eeuwige. Daarom is een boek als Job van belang. Het voorziet de zoektocht van de mens om God te duiden van de noodzakelijke brandstof en is een inleiding op de voortdurende dialoog hierover.

Het plussen en minnen waarbij de mens zich inspant om een denkbeeldige balans te verkrijgen en in stand te houden; God niet te boos of te blij te maken, is een zinloze bezigheid en leidt slechts tot onzekerheid, twijfel en angst. En als  mijn hart daar vol van is, zal zich dat vertalen naar mijn verhouding met mezelf, mijn medemens, de aarde en uiteraard God.

Ondanks z’n opschepperij ziet Elihu ook wel dat hij het vraagstuk niet kan oplossen: “als Job nu eens een pleitbezorger had, een die zijn voorspraak is, één uit duizenden”?

Voor zover ik weet en begrijp is die pleitbezorger er ook. Niet alleen voor Job, maar voor iedereen.

19 juli 2020

Help: ik word niet vervolgd!

Gisteren at ik met Ali bij de Ethiopiër aan het Hudsonplein. Ali komt uit Iran. Zijn visum verloopt vandaag. Een speciaal visum; hij woont en werkt al vijf jaar in Schengenlanden middels een vergunning voor verblijf en arbeid (GVVA). Ali is slim en werkt in de IT. Werkte, moet ik zeggen. Covid-19 betekende het einde van zijn contract waarbij automatisch de bijzondere vergunning verloopt.

Morgen gaat Ali naar het AZC in Ter Apel. Na vijf jaar werken in Schengen, premies en belastingen te hebben betaald en effectief te hebben bijgedragen aan onze Europese welvaart is hij met ingang van vandaag asielzoeker en moet hij door de bureaucratische molen. Uiteindelijk zal iemand beslissen of Ali wel of niet terug moet/kan naar Iran.

Wat is Ali’s probleem? Een jaar geleden heeft hij het besluit genomen om Christus te volgen. Dat weten ze inmiddels wel in Iran. Je hoeft zijn naam maar in een zoekmachine in te voeren en de eerste hit is een link naar zijn doop. Het is algemeen bekend dat de Iraanse overheid daar niet meteen een fles champagne bij opentrekt. Integendeel. Iran staat in de top tien van een totaal van 73 landen waar christenen worden vervolgd om hun geloof. Ali neemt de juiste stap om hier asiel aan te vragen.

In de beginjaren van mijn geloofsreis heb ik me regelmatig afgevraagd of ik die reis eigenlijk wel goed aflegde. Ik werd namelijk niet vervolgd en vervolging was volgens sommige bijbelleraars het bewijs dat je een waarachtige volgeling van Christus bent. Dat heeft Hij immers zelf gezegd. Bijvoorbeeld in Johannes 15: “Als ze mij vervolgd hebben zullen ze ook u vervolgen.”

Niet alleen individuele gelovigen maar ook landen zoals Nederland en Engeland werden naast economische belangen, pure expansiedrift en hebzucht ook door deze Bijbelse gedachte gemotiveerd. Zozeer zelfs dat tegenstand gezien werd als een bevestiging van God dat ze het juiste deden. Geïnspireerd en aangemoedigd door hun theologen hebben bijvoorbeeld Afrikaners lange tijd geloofd dat ze “scheppers van een nieuw volk, een ander Israël waren, een paradijs dat God voor hen had bestemd,” en “een natie die hen toekomt omdat zij ons gegeven is door de architect van het universum.” (1)

Alec Ryrie schrijft hierover in zijn boek Protestanten:

Aangezien het martelaarschap de hoogst mogelijke eer voor een christen was, was vervolgd worden paradoxaal genoeg een bewijs van Gods liefde. Deze paradox heeft het christendom een ongelooflijke veerkracht verleend. Hoe harder iemands vijanden hem slaan, hoe sterker zijn overtuigingen worden. Staatsgeweld houdt meestal in dat de staat zijn slachtoffers zo intimideert dat ze zich onderwerpen. De eerste christenen ontdekten echter dat het martelaarschap hun spirituele kracht gaf, en vooral door het feit dat ze werden vervolgd. Het bloed van de martelaren was de spreekwoordelijke voedingsbodem van de kerk (2). 

Zo werd en wordt in de naam van God veel geweld gelegitimeerd. Geweld in Gods naam is echter nooit legitiem. Een leerzaam boek is Niet in Gods naam van Rabbi Jonathan Sacks die hierin ook uitgebreid ingaat op het schijnbaar door God opgedragen geweld in het Oude Testament.

Zo ontstaat een bizarre wereld: regimes, sekten en individuen die menen God een plezier te doen en punten te scoren door andersdenkenden en andersgelovigen te vervolgen of te doden terwijl, in het geval van christenen, de slachtoffers van diezelfde vervolging een bewijs zien van hun eigen zuiverheid en toewijding. 

Het idee dat we met elkaar in dezelfde wereld leven die we met elkaar leefbaar moeten houden lijkt voor menigeen te groot en niet te doen. Hebzucht, de andere het licht in de ogen misgunnen, Wij tegen Zij; ik zou haast de moed opgeven en me terugtrekken in mijn (denkbeeldige) mancave en de boel de boel laten. 

Het antwoord begint echter bij het van je afschudden van die machteloosheid en beginnen waar alle verandering begint: in het eigen hart en in de directe omgeving. We geven ons leven niet aan een regime, ideologie of systeem maar investeren het in de ander.

Het eten was goed! Enige minpuntje is dat mijn Leffe Trippel werd geserveerd in een Bavaria glas.

(1) Protestanten, Alec Ryrie, Hfdst 13)

(2) Ibid. Hfdst 4


10 juli 2020

De kunst van het fileren

Complotdenkers zijn er nooit plotseling. Het vermoeden van een complot begint bij een of meerdere aannames die voortkomen uit een bepaald wereldbeeld. Als dat wereldbeeld eenmaal voldoende houvast heeft gevonden in het denken van de mens, ziet en vindt men  her en der bewijs voor het vermoeden dat vervolgens soepeltjes wordt opgewaardeerd tot een feit. Medestanders worden gevonden en een nieuw "wij en zij" denken is ontstaan. Afhankelijk van de mate van overtuiging en strijdlust gaat men de bressen op, uiteraard met veel liefde en geduld, om de dommen en onwetenden te overtuigen: "ik zie ik zie wat jij niet ziet want je staat aan de verkeerde kant."

Als ik bijvoorbeeld geloof - een geloof dat me gewild en ongewild is opgedrongen door rethorisch begaafde manipulators - dat de wereld bestuurd wordt door een klein goepje stinkend rijke en/of invloedrijke mannen (en misschien een vrouw of twee) dan zal ik daar bewijs voor zien en vinden in het journaal, de krant en, vooral in de moderne tijd, sociale media.

Als ik geloof in de slechtheid van de mens (niemand is rechtvaardig, zelfs niet één; de rechtvaardigheden van de mens zijn als een bezoedeld kleed) en dat die slechtheid wordt bestuurd door een hogere macht (satan, a.k.a. de duivel, de boze, de slang, de vader van de leugen, enz.) dan zal ik al het menselijk handelen daaraan verbinden. Altruisme van weldoeners kan dan niet worden vertrouwd of gewaardeerd en moet worden verbonden aan dat wereldbeeld - de weldoener is niet meer dan een marionet in de hand van de grote leugenaar, zonder dat zelf te hoeven weten.

Onze overheid tracht middels bepaalde maatregelen de verspreiding van het Covid-19 virus in te dammen. Als mijn aanname is dat onze overheid uit is op controle van haar burgers en deze op slinkse wijze haar vrijheden poogt te beperken of zelfs af te nemen, dan haak ik aan bij demonstrerende hordetjes en kom ik in verzet. Ook leer ik vrij vlot om alle maatregelen te interpreteren als verder bewijs voor een bestaand groot globaal complot, onderdeel van de strategie van de rijken en/of de duivel tot alleenheerschappij en  grenzeloze zelfverrijking

Zou het echter mogelijk zijn dat onze overheid bezig is met het treffen van maatregelen waarvan sommige, als we over vijf jaar terugkijken op de Corona periode, gunstig bleken uit te werken en andere wat minder slim, zeg maar dom bleken te zijn?

Hier komt "het scheermes van Hanlon"* om de hoek kijken; een frisse, realistiche en relativerende reflectie op situaties en processen: "Schrijf nooit aan kwade opzet toe wat afdoende verklaard kan worden door domheid." 
De tv-serie "De rijdende rechter" is een treffend voorbeeld. Als de klagers eens zouden stoppen met het zoeken en vinden van bewijs voor kwaad opzet, zou er slechts een mager serietje overblijven. Soms doen de buren gewoon domme dingen en is er geen sprake van een complot. Veel familievetes zouden oplossen als sneeuw voor de zon als men stopt met geloven in een moedwillige strategie tot  vervreemding of uitsluiting (hoewel dat natuurlijk best wel voorkomt). Sommige familieleden zijn gewoon niet slimmer.
Het scherpe scheermes is nodig om te onderscheiden tussen strategie en domheid.

Veel christenen geloven ook in een complot waarbij zij degenen zijn (althans, zij die het zien) die dat complot een halt toe kunnen roepen door (een bepaalde versie van) De Waarheid te proclameren. Hierbij wordt de grote duivel behoorlijk wat macht en invloed toegeschreven. De grote leugenaar a.k.a. de Briesende Leeuw, is er voortdurend op uit om het plan van God te dwarsbomen en de gelovigen pootje te haken.
Daarbij meent men de Bijbel zuiver te lezen en te interpreteren zonder in de gaten te hebben dat men bij het lezen en het interpreteren ook al begint met bepaalde aannames.
Waarom ik hier een wat wee gevoel bij krijg is dat ik al die tijd heb gedacht dat Christus aan het kruis de boze heeft overwonnen.
Maar ja, dat is misschien wel een verkeerde aanname.


* Wikipedia:
Het scheermes van Hanlon (of Hanlons scheermes) luidt:

"Never attribute to malice what can be adequately explained by stupidity"
Vertaling: "Schrijf nooit aan kwade opzet toe wat afdoende verklaard kan worden door domheid."
Waar de term vandaan komt, is niet bekend; een vergelijkbaar epigram wordt onder andere toegeschreven aan William James Laidley. Een mogelijke oorsprong is de gelijkenis met Ockhams scheermes. De website Status-Q schrijft het toe aan Robert J. Hanlon, die het kennelijk bijdroeg aan een boek over de Wet van Murphy.

04 juli 2020

Het weursjip trauma van 2009

Eigenlijk had ik het aan moeten zien komen maar er was in eerste instantie geen alarmbelletje afgegaan. De professor systematische theologie vroeg ons, de studenten, welke auteurs we zoal beliefden. Ik meldde "Oden". Pas later realiseerde ik me dat de prof allergisch was voor Oden. Niet openlijk, maar door te zwijgen en door het zenuwtrekje in z'n oog dat bij het horen van de naam Oden leidde tot een oprisping van het ooglid; een soort van kort bibbertje. 
Tja, waarom Oden? Kan het me niet goed herinneren. Was waarschijnlijk een aanbieding of omdat het op Ouden lijkt? Ik heb ook Erickson, Grudhem,Verleg en zelfs Berkhof (om me ervoor te behoeden teveel af te dwalen van de rechte reformatorische leer).
Het, naar later bleek, meest populaire jongetje van deze klas, bleek het juiste antwoord te hebben: Grudhem! De prof kon zijn vreugde nauwelijks verbergen; amper begonnen aan 30 lesuren en deze jongen begreep het al. "Waarom Grudhem?", vroeg de prof. "Grudhem is meer "weursjippie", was het antwoord. "Weursjippie, inderdaad!". De prof maakte een vreugdedansje.
Het slimste jongetje van de klas kreeg aan het eind de hoogst mogelijke beoordeling. Een A+. Ik moest het met een C- doen. En wel om het volgende:

Een van de "papers" die we moesten produceren was "het belang en de betekenis van de zeven woorden (uitspraken) van Jezus aan het kruis."
De Bijbel op deze manier benaderen is typerend voor een bepaalde school van denken en interpreteren binnen het christendom waarbij het geloof in God allereerst gereduceerd wordt tot één woord waaraan alles (en iedereen) wordt gemeten: "weursjip." Vervolgens wijst alles wat geschreven is naar maar één ding: weursjip.
In dit geval moet je de uitspraken van Jezus die de vier evangelisten in hun respectievelijke versies van het Evangelie opvoeren, bij elkaar optellen om tot een totaal van zeven uitspraken te komen.

In mijn "paper" voerde ik redenen aan dat de Bijbel geen wiskundeboek is en dat het best wel eenzijdig en zelfs gevaarlijk is om het vanuit één kijkhoek te benaderen. Daar was de prof niet blij mee. Dat wilde hij niet horen en droeg mij op om mijn "paper" wat te verdiepen door een verbinding te leggen tussen de zeven uitspraken van Jezus en de zeven scheppingsdagen. Eerst wilde ik een gat in mijn paper boren en er, ter verdieping een gekleurd velletje achter plakken. Niet gedaan, zou flauw zijn en een beetje doorzichtig. Wat ik toen geschreven heb noopte de prof echter om met rood in de kantlijn te schrijven: "Jan, ik wil je aanmoedigen om je positie in gebed te heroverwegen". 
Ik kan me niet herinneren of ik God heb gevraagd of Hij me alsjeblieft wilde helpen om "het" te zien zoals de prof "het" zag, maar ik denk het niet.

De betreffende prof is het jaar daarop ontslagen wegens een te grote nadruk op een bepaalde "geloofsschool" (die van de weursjip - alles draait om weursjip). Nu is een bepaalde nadruk niet erg. Die heeft iedereen maar als je de professionaliteit niet kan opbrengen om ruimte te laten voor andere interpretaties, dan heb je een verkeerd vak gekozen.

Er zijn er niet weinigen die helemaal opgewonden raken van cijfers, nummers, jaartallen, jaren, dagen, uren, maanden, tellen en seizoenen die in Bijbel voorkomen. Het zal allemaal wel iets te betekenen hebben maar ik kan er niet echt van in extase raken. Voordat je het weet ga ik uitspraken doen zoals "ik geloof dat Jezus terugkomt en dat dit ergens in de komende vijftien jaar gaat gebeuren". HOU ME TEGEN!

Ik liep net terug van de supermarkt waar ik een knabbeltje kocht voor vanavond en moest weer denken aan dit trauma dat ik in 2009 opliep. Het feit dat ik er nog regelmatig aan denk en de betreffende prof af en toe zelfs Google (en hem iets kleins toewens),  toont dat het misschien wel makkelijk is luidkeels "let it go" (ja, die uit Frozen) te zingen maar om het dan ook te doen?? Het is echt geen kwestie van een knop omzetten. Ik denk wel eens dat ik, naarmate ik ouder word, steeds verknipter raak.

Nu hoop ik natuurlijk dat U, beminde lezer, nu denkt van "Jan, je hebt helemaal gelijk, wat zie je heerlijk scherp". Op dat verknipte na, uiteraard. 

28 juni 2020

Het gefluister Gods

Iemand zei iets over God op JijKanaal. Reacties zijn lovend: "Eindelijk iemand die zegt wat ik altijd al vond en dacht; ik ga je volgen. Blijf doorgaan met dit goede werk. De waarheid moet verteld worden." Deze reactie staat model voor een interessant fenomeen.

De sociaal mediaconsument zoekt dat op wat hij/zij wil horen of zien. Eenmaal gevonden bevestigt en versterkt het zijn/haar ideeën over de wereld, de mens, de politiek, God en wat dies meer zij: er zijn anderen die net zo denken als ik dus moet ik wel gelijk hebben.
De sociale media dragen bij aan het terugdringen van het vermogen van de mens om kritisch te denken en om te gaan met tegenstellingen. In plaats van een gedegen weerwoord te formuleren lijkt polarisatie al wat de klok slaat. Tegenstellingen worden uitvergroot, resulterend in een versterkt "wij en zij" denken dat vervolgens weer aanleiding is voor her en der oplaaiende brandjes en branden.
Niet helemaal nieuw natuurlijk want het fenomeen bestond ook al bij de oude en traditionele media; het vraagt durf om een boek te lezen waarvan je weet dat het niet per se jouw ideeën verwoordt. 

Grote woorden over God. Ik heb ze gehoord en zal ze blijven horen. Het liefst zoek ik aansluiting bij de grote woorden die weergeven wat ik voel, vind of denk. Da's de veiligste optie en verkleint de kans op verwarring in mijn denken. Dat laatste kan ik niet gebruiken naast alle verwarring die het leven in z'n algemeenheid al op m'n bordje presenteert, dus laat alsjeblieft mijn beeld van God intact.
Lezend en peinzend over het boek Job dringt het tot me door dat dit precies is wat Job's vrienden doen. Ze spreken grote woorden over God en over Job. Die grote woorden maken God nog onbereikbaarder dan Hij al is en zetten Job op zijn plek naast de maden en de mieren; de afstand tussen hen zo groot dat overbruggen een illusie is. Het gesprek tussen Job en zijn vrienden ontaardt op geregelde tijden in moddergevechten waarbij ze niet schromen elkaar voor rotte vis uit te maken.
Dan zegt Job iets opvallends dat alles in een perspectief plaatst waardoor een constructieve dialoog weer mogelijk wordt: "... wij vangen van Zijn woorden slechts gefluister op (26:14)."

In 1978 besloot ik Jezus te gaan volgen en deze zomer heb ik er 42 jaar volgelingschap op zitten. Ik heb grote woorden gehoord, omarmd, (luid) gesproken en geclaimd om uiteindelijk te ontdekken dat God daarin niet te vinden is. Waar ik Hem vind is in het gefluister, op een plek waar alle stemmen verstommen en alle beelden vervagen. Zonder die verstomming en vervaging kan ik Hem niet vinden: teveel lawaai en schreeuwende kleuren.

Hier een link naar mijn youtube clip (ja, ja): Het gefluister Gods



18 juni 2020

Tante Eva moet dood!

Iedereen in de familie weet dat tante Eva de oorzaak is geweest van een heleboel ellende. Ze zette familieleden tegen elkaar op en kreeg het zelfs voor elkaar ze zover uiteen te drijven dat zelfs broers en zussen elkaar niet meer wilden zien, laat staan spreken. Naar verluidt deed tante Eva zelf natuurlijk nooit iets. Het was altijd de ander. Zij kwam slechts voor haar rechten als slachtoffer op en, nog veel belangrijker, het belang en welzijn van anderen.

Zelf heb ik tante Eva nooit in levende lijve ontmoet. Ze houdt zich op in de schaduwen van het bestaan van waaruit ze opereert. Een prikje hier, een suggestie daar plus een zakje twijfelzaad bij de jaarlijkse kerstgroet. Ook werkt ze nauw samen met oom Evert.

Het vreemde is dat iedereen in de familie van haar bestaan afweet maar niemand het lef heeft om over haar te praten en het gif dat ze verspreidt te noemen wat het is: gif. We praten liever om haar heen zodat we niet hoeven te praten over waar het echt om gaat.

Ik denk dat de reden voor het niet noemen van tante Eva gelegen is in het feit dat wat ze doet zo lekker aansluit op mijn gevoel van eigen gelijk. Het gevaar is dat, als tante Eva het onderwerp van het gesprek wordt, de deelnemers aan dat gesprek zich gaandeweg onprettiger gaan voelen; het eigen gelijk blijkt een flinke dosis ongelijk te bevatten. En wie wil nou erkennen dat slachtofferschap en daderschap zomaar ik elkaars verlengde kunnen liggen. 
De idealistische strijder tegen onrecht kan zich zomaar ontpoppen als een wrede, niets en niemand ontziende demagoog wanneer hij de ruimte van de onrecht vertegenwoordigende en nu gewipte heerser inneemt. De geschiedenisboeken spreken hier voor zich. Ik zou dat uiteraard natuurlijk nooit doen.

Als familie hebben we onlangs de koe bij de horens gevat en het besluit genomen om tante Eva en elke herinnering aan haar bestaan uit te vagen. Fotoalbums zijn ontdaan van beeltenissen van tante en we hebben haar naam door laten halen in het bevolkingsregister. Wat ons betreft heeft tante Eva nooit bestaan en hoeven we het noemen van haar naam niet langer angstvallig te vermijden. Tante Eva? Nooit van gehoord. Tante Eva? Slechts een mythe.

Tot onze ontsteltenis is er vorige week iets in de familie gebeurd wat niemand had verwacht. We hadden ons zo verheugd op een leven vol pais en vree waarin we allemaal gelijk zijn en niemand wordt voor- of achter getrokken. Nu blijkt dat er een verre neef is die overduidelijk de genen van tante Eva heeft geërfd. Maar nog erger was dat bij het laatste familieberaad en tijdens een zeldzaam moment van eerlijkheid en zwakte, we allemaal erkenden dat (iets van) tante Eva in ons leeft.

Iedereen huilen natuurlijk maar ik dacht bij mezelf dat die ontdekking eigenlijk helemaal zo slecht niet was. Een leefbare wereld begint pas bij dit besef: tante Eva, dat ben ik.

13 juni 2020

Leugenstoffeerders

Als iemand diepe donkerte, donkerste duister, diepzwarte chaos, nachtzwart licht noemt, zou je het idee kunnen krijgen dat er iets aan de hand is.
Als de weg uit het lijden eeuwige duisternis is en dat het enige lichtpunt is waar reikhalzend naar wordt uitgezien, heb je het niet langer over een verrekte spier. Dan hebben we het over uitzichtloos lijden.

De jongens die langs zijn gekomen om Job een hart onder de riem te steken en om uit te vogelen wat Job allemaal wel niet gedaan moet hebben om zo'n lijden te moeten ondergaan, spreken hem toe met enkele bemoedigende woorden:

  • Job, je bent een winderige wetenschapper en je buik is gevuld met oostenwind.
  • Job, als jij je mond opendoet hoor ik dat achter jouw woorden een flinke portie schuld schuilgaat.
  • Job, je kent het gezegde "waar rook is, is vuur". Ook al zegt God zelf van jou dat je rechtschapen en onberispelijk bent, het kan niet anders of je moet wel iets verkeerds hebben gedaan. Anders zou dit je niet overkomen. Het beste is dat je je dus bekeert. 

Job weet echter niet waarvan hij zich zou moeten bekeren en smeekt God om dat aan hem te laten zien: "Laat het me zien of laat me met rust, dan zal ik nog een beetje plezier hebben van de dagen die ik nog op aarde heb."

Job zelf is echter niet van gisteren en put uit een heerlijk arsenaal aan metaforen. Zijn vrienden noemt hij leugenstofeerders en kwakzalvers die beter hun mond kunnen houden; dan komen ze wijzer over dan wanneer ze hun scheur opentrekken.

Ze zijn vijftien hoofdstukken onderweg en nog geen steek verder. Ze maken elkaar uit voor rotte vis en menen stuk voor stuk dan hun beeld van God juister is dan dat van de ander.


De theodicee is een eindeloze dialoog en moet dat volgens mij ook zijn.. Het trachten plaatsen van God in het wereldgebeuren en het individuele leven is een oefening zonder sluitend einde. De mensheid probeert het wel sluitend te krijgen maar op het moment dat iemand een sluitend einde voorstelt, is hij/zij zich meteen bewust van de ontoereikendheid ervan. De regelmatig te horen cliche's klinken zelfs als schamele pogingen om de grote paradox dicht te smeren met lucht.

  • Alles wat God doet, doet hij ten diepste uit liefde.
  • Hij kan er wel wat aan doen, maar staat het toe.
  • We verdienen niet beter.
  • Hij staat het toe om de mens iets te leren.
  • We moeten het maar aanvaarden zoals het is.
  • In Christus is het allemaal opgelost.
  • We moeten ruimte laten voor het mysterie.
  • En meer.

Ondertussen gaat het lijden door. Volgens berekeningen van de wereldgezondheidsorganisatie pleegt er iedere 40 seconden iemand ergens op de wereld zelfmoord. Persoonlijk ken ik zo'n diep lijden niet maar als ik het verhaal van Job lees kan ik me voorstellen dat de dood omarmt wordt als het licht aan het eind van een inktzwarte tunnel. Velen vertellen hun verhaal niet. Wellicht uit schaamte, schuld of gebrek aan woorden maar ik denk vooral omdat elk woord van troost in dat lijden als luchtig zout in de wonde wordt ervaren.
Ze begonnen goed, die vrienden van Job. Ze kwamen en waren er voor Job in een woordeloos zijn. We lezen niet hoe Job dat ervaren heeft en het is moeilijk een boek te schrijven over niet zo heel veel. Na zeven dagen van "zijn" is het Job zelf die de stilte doorbreekt. De dialoog begint en er komt geen einde aan. Wat als God nu zelf eens zou spreken en uiteen zou zetten hoe het nu precies in elkaar steekt. Ik kan niet wachten!

05 juni 2020

De Job van God a.k.a. De kop van jut

De jongens (Job met z'n maten) beginnen op dreef te komen in hun poging om de onhoudbare tegenstelling van een liefdevolle God die het kwaad alle ruimte geeft, te verklaren.
De God die Job schetst is er een waar je alleen maar kwaad op kan worden. Die God houdt zijn boosheid niet in en vernietigt de rechtvaardigen samen met de goddelozen. Enige vorm van gesprek met die God is onmogelijk (niet een op de duizend maal een weerwoord) en ook al zou je onschuldig zijn, Hij zal je toch schuldig verklaren.
Een duivels dilemma dus.
Het zou een volmaakte God niet passen om een fout te maken. Dat zou een nieuw dilemma creëren dus wordt de onvolmaaktheid lenig afgewenteld op zijn beelddrager. Job dus, en met Job de gehele mensheid waarmee de mens de Job van God is geworden.
Wat is er mis met een God die de verantwoordelijkheid niet neemt voor een fout die duidelijk op zijn conto kan worden bijgeschreven. Daar is heel wat mis mee, zeker als die verantwoordelijkheid ook nog eens wordt afgewenteld op dat wat Hij eerst zo graag wilde en nu klakkeloos aan de kant lijkt te zetten. Doet me denken aan de huidige president van Amerika. Die maakt ook geen fouten. Het is altijd de ander en als er geen ander voorhanden is, is er altijd nog de pers. Weerzinwekkend.

Bij het lezen van dit negende hoofdstuk in het boek Job voel ik me letterlijk onpasselijk worden borrelt er een diepe boosheid op.
Job wil terug praten; een weerwoord hebben maar weet dat hij bij voorbaat geen kans maakt. Dus doet hij wat de meeste weldenkende mensen zouden doen: hij plaatst een oproep op Facebook:


Ik ben benieuwd hoe dit gaat aflopen.

01 juni 2020

De apostel met z'n kijkdoos

Tegen beter weten in (want ik word er veelal niet wijzer of vrolijker van) heb ik gisteren Youtube afgestruind en kwam terecht bij een gristelijke tijdenduider, door derden wel geïntroduceerd als een "man met een zalving" en een "apostel". Deze vermeende apostel duidt in een miniserie de tijd waarin we leven en schetst als het ware een kijkdoos naar de toekomst. Behendig neemt hij heersende complottheorieën - waarin machten en krachten een systeem creëren (en dat eigenlijk al hebben gedaan) waarbij totale controle over de mensheid wordt verkregen middels een microchip die meelift op het vaccin tegen Corona dat door de mensheid gretig zal worden verwelkomt - en plaatst deze in zijn bedelingen(*) kijkdoos. Ook de rol die 5G daarbij speelt en Bill Gates als een van de hoofdrolspelers wordt uiteraard niet vergeten; het wordt niet eens voorzichtig gesuggereerd maar als werkelijkheid gepresenteerd. Gelukkig, zo stelt de gezalfde apostel, houdt de kerk dit alles nog tegen....

De uitdaging bij het trachten te duiden van de tijd waarin we leven en de mogelijk daaruit voortvloeiende toekomstscenario's, is om je niet te laten verleiden  dit te doen vanuit een korte termijn perspectief en/of slechts het heden als uitgangspunt te nemen.
Pas als je ver en breed terugkijkt kun je wellicht iets wezenlijks zeggen over morgen. Maar dat doet men over het algemeen niet. Toen de bedelingenleer in de 18e eeuw nieuw leven werd ingeblazen was de Paus de grote boze man (en is het voor velen nog steeds). In de jaren zeventig van de vorige eeuw waren het de Russen, daarna China en nu blijkbaar Bill Gates.

Viktor Vasnetsov, de vier ruiters van de Apocalyps
Mensen hebben kennelijk behoefte aan die duiding en zijn gevoelig voor stemmen die dat op luidruchtige, quasi intelligente, quasi-wetenschappelijke, met de hand op de Bijbel en overtuigende wijze weten te brengen.
De stelligheid waarmee we om de oren worden geslagen met doemscenario's betreffende de opwarming van de aarde is hiervan ook ander voorbeeld. Kijk verder en breder terug en het perspectief verandert hoewel het niets afdoet aan onze verantwoordelijkheid om goed rentmeesterschap te bedrijven.


Ik denk dat een wezenlijk probleem is dat niemand met een lege kijkdoos begint. Als ik mijn kijkdoos ga vullen met fenomenen die zich vandaag voordoen, realiseer ik me dat er al heel wat in mijn kijkdoos zit. Aannames en ideeën over wat ik denk dat de Bijbel en anderen over de toekomst, God en de mens zegt; ik zal onbewust dat wat ik nu zie, vind of voel, zo in mijn kijkdoos plaatsen dat het beeld dat er al is, wordt bevestigd. Dat is ook de reden dat complottheorieën worden ontwikkeld en door velen gretig worden afgenomen; "kijk eens hoe mooi het allemaal past in mijn kijkdoos!"

Toch getuigt het wel van moed om zo'n serie op Youtube te plaatsen. Ik vind het wel stoer hoewel de beste man in mijn beleving een karikatuur van zichzelf maakt en ik het niet anders kan zien dan een Jiskefet sketch of een aflevering van "man bijt hond." Anderen daarentegen zullen hem en zijn stelligheden omarmen als een godsgeschenk omdat het zo fijn in hun kijkdoosje past.

Hoop heeft alles met de toekomst te maken. Hoop kun je niet zien, hooguit omschrijven als een beleving, een soort van  "diep weten" dat als een anker heden en toekomst met elkaar verbindt. Dat de mens die hoop wat handen en voeten probeert te geven is een eigenschap die ons onderscheidt van de dieren. Hoop echter die tastbaar wordt en je als het ware vast kunt houden kan je ontnomen worden en daarmee een illusie armer maken.
Nee, geef mij een toekomst die gemotiveerd wordt door die onzichtbare hoop. Die verwacht ik met een volharding die sterker is dan welk mogelijk toekomstscenario dan ook.


(*) De bedelingenleer (of dispensationalisme) is een systematisch-theologisch kader, dat ervan uitgaat dat Gods plan met de wereld kan worden opgedeeld in verschillende bedelingen. Zo hebben christenen het vaak over "de eindtijd," zeg maar dat we aan het eind gekomen zijn van een reeks bedelingen waarbij men reikhalzend uitziet naar een dramatische, bovennatuurlijk ingrijpen van God dat pas zal gebeuren nadat de tegenstander van God een tijdje gigantische te keer kan gaan. Met andere woorden, het moet eerste veel erger worden voordat een nieuwe tijd aanbreekt. In deze context worden dan Corona, Gate en 5G geplaatst.


19 mei 2020

Gelukkig ben ik nog gezond

Ik hoor het mensen, die een brok ellende te verhapstukken hebben gekregen, wel zeggen: "Gelukkig ben ik nog gezond. Daar ben ik dankbaar voor." Dat zou Job gezegd kunnen hebben nadat alle ellende zoals in de vorige blog opgesomd, zijn leven op z'n kop zette.
De meeste mensen lijken de psychologische en emotionele rek te hebben om rampspoed in een relatief kader te plaatsen. Dat geeft enig (breekbaar) houvast en het vergelijken draagt een steentje bij aan het leren hanteren: "ik denk maar zo, er zijn mensen die het nog veel erger hebben als ik." ("als ik" moet natuurlijk "dan ik" zijn, maar dat terzijde) Niet dat dit de ellende en rampspoed verdunt maar het creëert wat handvatten om het enigszins hanteerbaar te maken; lichtpuntjes om voorzichtig weer vooruit te kunnen kijken en/of overeind te krabbelen.


Er is rampspoed in overtreffende trap. De wereld van Job is ineengestort. Erger kan niet, zou je denken. Maar dan gaat vervolgens zijn eigen gezondheid naar de gallemiezen.
Ellende die letterlijk in je eigen botten gaat zitten; wat doe je daarmee? Het broze, betrekkelijk kader wat je met pijn, moeite en hulp van anderen voorzichtig hebt weten te construeren, valt uiteen. Je hebt niet langer je gezondheid! Waar hou je je dan nog aan vast?

Koppige Job luistert zelfs niet naar zijn vrouw die hem het volgende bemoedigende advies geeft: "Vervloek God toch en sterf." Maar Job luistert niet naar haar (wat op zich een wonder is) en houdt halsstarrig vast aan zijn "als we het goede aanvaarden van God, zouden we dan het kwade niet aanvaarden?" De zinsconstructie laat niet toe dat hij hier bedoelt te zeggen dat het kwade ook van God komt maar het is wel waarschijnlijk gezien zijn eerdere uitspraken (God geeft en neemt). Of dat godsbeeld correct is, daar zullen de volgende hoofdstukken in het boek Job hun licht op laten schijnen. 

De essentie van deze inleiding op de theologische verkenningen van Job en zijn vrienden is niet dat er een sluitend antwoord wordt gegeven op de theodicee (zie vorige blog) maar dat het gaat om de houding van Job temidden van ellende in overtreffende trap.

Regen, zonneschijn, droogte en watersnood zijn te verklaren vanuit de meteorologie en voor een deel de interactie tussen mens en aarde. Het idee dat God vanuit een regiekamer een buitje hier, een droogte daar, pokken hier, mazelen daar en Covid-19 overal tot in het kleinste detail al voor het ontstaan van de aarde heeft vastgelegd is uitermate absurde en reduceert hem tot een karikatuur; een boos mannetje dat ter meerde eer en glorie van zichzelf zegen en vloek het leven van de mens in- en uitschuift.

Omstandigheden beïnvloeden mijn humeur. Ik heb een gruwelijke hekel aan regen; waarom moet het, als ik dan al een keer ga fietsen, uitgerekend (daar heb je diep verborgen de goddelijke regisseur) dan zo gruwelijk hard waaien en regenen?

Als humeur het laatste woord heeft, de trein daar stopt, ben ik beklagenswaardig.
Zie ik nog iets door de bui en kan ik verder kijken dan mijn humeur me op dat moment in staat stelt?
En dat is wat voor Job spreekt. Hij blijft kijken en achter de ellende blijft hij God zien.

Als je dat kan ben je denk ik een gelovige.