18 januari 2016

God in het kippenhok

Jarenlang was het kippenhok de enige stabiele omgeving die Sujit kende. Hij leerde, zoals alle kinderen doen, door imitatie. Zijn voorbeelden waren kippen, en daarom gedroeg hij zich als een kip. Hij hopte rond als een kip, hield zijn handen gevouwen als klauwen en fladderde met zijn armen. Hij pikte naar zijn voedsel, kukelde als een haan en nestelde zich op de vloer als hij ging slapen.[1]

Het tragische leven van “kippenjongen” Sujit Kuma en andere voorbeelden van (ferale) kinderen die opgroeien in een dierlijke omgeving toont onder andere aan in welke mate onze sociale omgeving een rol speelt bij ons gedrag, taalvorming, wereldbeeld, enz..

Ik moest hieraan denken toen iemand mij er onlangs op wees dat we voor het begrijpen van God slechts de Bijbel nodig hebben. Het idee daarachter zou zijn dat God dan zelf zou zorgen voor het nodig inzicht, een zuivere beeldvorming en interpretatie. De talloze boeken, verklaringen en duizenden jaren van zwoegen om te begrijpen door grote en kleinere namen, zou slechts ballast zijn en vooral onwelkome stoorzenders die een helder en authentiek begrip in de weg staan.

Het idee van een een-tweetje tussen God en mij (uiteraard met behulp van de Heilige Geest als vertaalstation) is, hoezeer ik het idee erachter begrijp – het idee dat een objectieve, ultieme autoritaire uitleg bestaat en mij persoonlijk wordt geopenbaard - niets meer of minder dan een illusie en een vrucht van het neo-liberale individualistische denken. Tegelijkertijd, en de eerlijkheid gebied me dit te melden; de apostel Jacobus stimuleert het idee van dit een-tweetje.[2] 
Echter, omdat de Bijbel in een “wij context” is geschreven en bedoeld, is het wel zo sportief om het “wij-idee” vast te houden bij de interpretatie ervan. Een voorbeeld van het verkrijgen van inzicht door er heftig naar te speuren is onder andere in Spreuken 2 te vinden.[3]
Stel je voor dat ik zou besluiten om op mijn 27ste verjaardag alles wat ik ooit gehoord, geleerd en gelezen heb overboord te gooien en opnieuw te beginnen: een frisse nieuwe Bijbel, een maagdelijk witte Moleskine (met zwarte, harde kaft), een setje balpennen en vertrouwen op de vooral in mysterie gehulde Heilige Geest. Het idee is tegelijk dolletjes en naïef.

De beelden, begrippen, inzichten, wereldbeelden en overtuigingen; de hele rataplan is onmogelijk ongedaan te maken. Ik ben het “slachtoffer” van mijn eigen socialisatie en heb daarin weinig te kiezen. Wellicht dat enige ombuiging mogelijk is maar dat lukt me nooit alleen. Het Bijbelse idee van leven en leren in gemeenschap waarbij ik me nooit alleen tot God verhoud, maar altijd ook tot de ander is het instrument dat een rol speelt ik het herzien en/of hervormen van beelden, gedachten en interpretaties.
In het Judaïsme en Christendom speelt interpretatie een voorname rol. Het "gemeenschap" zijn betekent onder andere dat we met en van elkaar leren en elkaar, dus ook elkaars interpretatie voortdurend bevragen. Het idee dat het slechts tussen God en het individu zou gaan impliceert een "ongefilterde infostroom". Met andere woorden wat ik beleef, voel en denk zou zuiverder zijn dan wat ik samen met en door anderen leer, hetgeen niets anders dan besmetting zou zijn. Dat is altijd de oorsprong van sektarisme. Gods scheppingsmodel omvat altijd de ander. Zonder de ander kunnen we niet eens bestaan. Zonder de ander zou mijn wereld nooit groter zijn of worden dan mijn eigen kippenhok. 




[1] Uit “Het maakbare brein” van Margriet Sitskoorn (Bert bakker, 2008)
[2] “Komt een van u wijsheid tekort? Vraag God erom en hij, die aan iedereen geeft, zonder voorbehoud en zonder verwijt, zal u wijsheid geven” (Jakobus 1:5).
[3] Spreuken 2:1-5 Mijn zoon, als je mijn woorden aanneemt, en mijn geboden bij je opbergt, om je oor acht te doen slaan op de wijsheid, als je je hart neigt naar het inzicht, ja, als je roept om het verstand, je stem laat klinken om inzicht, als je het zoekt als zilver, het naspeurt als verborgen schatten, dan zul je de vreze des HEEREN begrijpen, de kennis van God vinden.