31 januari 2020

De Kristen en de Knijper

Kom ik toch iemand tegen die èn in de Heer is èn beweert dat God waarschijnlijk niet alles weet. "Hè", dacht ik zo bij mezelf, "sinds wanneer kunnen die twee naast elkaar bestaan?"  "Kijk zelf maar" zei hij; "God veranderde zijn plan nadat Mozes hartstikke lang had gebeden, had er spijt van dat hij Saul koning had gemaakt en vernietigde Nineve niet zoals Hij eerst wel beloofd had, en zo kan ik nog wel even doorgaan."
Ik overwoog even om wat klein geweld toe te passen om de man weer bij zijn positieven te brengen door hem, zoals Martha altijd doet als ik niet doe wat ze wil, heel hard en gemeen in de arm te knijpen of goedkope Action verf in z'n gezicht en haar te smeren.
Ik moest die man helpen zien dat dit soort verhalen slechts de schijn wekken dat God iets niet zou weten want natuurlijk weten we dat een God die niet alles zou weten never nooit niet een, laat staan ONZE, God zou kunnen zijn. Stel je voor zeg, dat het roepen  van de mens tot God ook maar enig effect zou hebben op Zijn plan; het roepen en bidden was gepland, Zijn antwoord al voor de schepping van de wereld verwoord en in een actieplan uitgewerkt en samen met het creëren van de suggestie dat wij, domme, kleine mensen, die nooit iets echt snappen of iets echt goed kunnen doen invloed zouden kunnen hebben op het hart en de wil van God.
Harder knijpen! Hij snapt het niet. Meer verf.

Dit scenario is niet alleen maar denkbeeldig. Het raakt het hart van een van de grote mysteries aangaande God. Ondanks de vele pogingen om het naar links of rechts of zelfs het midden te verklaren, is het een illusie te hopen of te denken dat we er ooit uitkomen.

Nu laat God zich ook niet zomaar in een hoekje zetten of een beeldje drukken, hoe graag ik het ook zou willen.
Geen man, geen mens, maar Geest. En Geest laat zich maar moeilijk vormen, vangen en/of knijpen.

Waar te beginnen? Het enige, enigszins tastbare dat de wereld van God heeft gekregen, waar we iets mee kunnen, is Jezus.

"Ja", hoor ik een andere en om andere redenen in een velletje te knijpen man zeggen, "maar Jezus is toch ook maar een afbeelding, een soort van gestripte verzie van God?" Kan zijn, maar als Hij de ware aard van God belichaamt, kan ik er wel wat mee. Dan spijker ik hem of als godsdienstwaanzinnige, terrorist of bedreiging voor de openbare veiligheid  aan het kruis, of ik besluit hem te volgen om te ontdekken of Hij werkelijk de verbinding is tussen de geknepen, of de te knijpen man,  en de ongrijpbare Geest.

30 januari 2020

De achterkant van het alles van tevoren regelen

Een pakketreis is handig. Alles geregeld dus kun je meer zien. In 24 uur de molens van Kinderdijk, de Keukenhof, Anne Frankhuis, Rijksmuseum en als kers op de taart nog even naar Brussel.
Wat als je wat meer ruimte laat voor nietsdoen? Vanuit dat nietsdoen zou zomaar iets kunnen ontstaan wat zich op geen enkele manier van tevoren laat plannen of organiseren.

Naast me zit mijn nicht Lou-Anne. Aan de andere kan van me zit een nog onbekend persoon. Ik kan ervoor kiezen om te negeren wat er om me heen gebeurt. Misschien zit ik zo niet in elkaar want dat is bijna onmogelijk voor me, behalve in een vliegtuig waar ik zonder moeite 12 uur kan zwijgen.
Shauna, want zo heet de nu niet langer geheel onbekende, is onderweg naar haar ouderlijk huis in Ierland. Ze heeft drie jaar door Australië rondgereisd en zit vol met tips, suggesties en contacten.
Ik had mijn nicht van tevoren aangeraden om niet teveel te willen organiseren omdat de meeste dingen, inclusief volgende stappen in het leven, zich meestal ontvouwen vanuit contacten en relaties. Ik zie dat als als deel van de (scheppings)orde der dingen. Dat geldt voor ontmoetingen met anderen maar begint vooral met het oog hebben voor je omgeving.
Het zou zomaar kunnen zijn dat in een wereld waarin de mens zich meer en meer lijkt te isoleren van anderen en zich binnen een eigen gecreëerd leefding (zal best wel een term voor zijn) beweegt - home is where wifi is - eigenlijk best wel veel mist.
Leven doe je vooral met elkaar. Door de directe omgeving niet te negeren heeft nicht Lou-Anne al een contact die haar, zo verzekerde ze stellig, aan werk kan helpen. Dat belooft wat met nog weken te gaan en ontmoetingen met letterlijk honderden vrienden en kennissen die ik in Australië heb. En dan hebben we het nog niet eens over de toevallige Shaunas.

p.s. Tip voor de dag: geen. Als je dat wat karig vindt: kijk om je heen en reageer.
p.s. 2 Shauna is mijn meest recente BFF. Kosten: 20 minuten aandacht geven.

29 januari 2020

Dah pastor is in dah House

Als je er even over nadenkt is het relatief nieuwe gebruik van de titel "senior pastor" of "lead pastor" op z'n minst eigenaardig te noemen. Het feit dat we in Nederland weer een Engels begrip omarmen, er groepen van gelovigen mee associëren en betreffende personen het op hun visitekaartje afdrukken, zou op z'n minst een fronsje op het gezicht van de gemiddelde gelovige moeten produceren zonder dat het nu meteen op de agenda gezet zou moeten worden. Waarom wordt alleen de pastor naar zijn baan vernoemd? Oké, natuurlijk is er de secretaris of secretaresse en misschien een Youth Pastor of een Hoofd van  iets. Maar waar het gaat om de gaven die Christus heeft gegeven (Ef. 4) en die samen als fundament van een plaatselijke kerk fungeren wordt alleen de "herder" betiteld. We vragen namelijk niet: is de junior profeet toevallig op kantoor aanwezig, of de interim apostel? Nee? Dan de hoofdevangelist misschien, of iemand anders met Senior in zijn/haar titel? O, alleen de junior herder is er? Dan bel ik later wel terug. Dahaag.

Waarschijnlijk heeft men gekozen voor pastor omdat 1) men dat in Amerika en Azie ook doet, dus zal het wel goed zijn en 2) het Nederlandse woord voor pastor te makkelijk associaties oproept met schapen. Pastor bekt lekkerder en verkoopt beter dan "herder", laat staan "oude herder" of "hoofdherder".
Of men het nu doet tijdens, postuum of nadat de pastor/voorganger/predikant zijn ambtstermijn heeft volgemaakt en zijn foto naast die van de vorige herder een plekje krijgt in het kerkgebouw, wat blijft staan is het mysterie van de opwaardering van die ene gave boven de andere gaven. Dat mysterie gaat overigens veel verder terug dan het gebruik van de titel pastor in onze moderne tijd.

Nu steeds meer kerken neigen naar een structuur die duidelijke parallellen vertoont met een bedrijf kan het zomaar zijn dat de pastor een manager blijkt te zijn. In statig pak of, in de hippere kerken, in spijkerbroek en overhemd los over de broek.
Helaas gaat de opwaardering van dat specifieke ambt gepaard met een onuitgesproken degradering van al het andere, hoewel ik de eerste nog tegen moet komen die dit volmondig zou erkennen. Niet dat de pastor daar schuldig aan is; het is inherent aan het systeem. Binnen dat systeem is ook het accent op wat men aanbidding is gaan noemen (vroeger heette dat gewoon samenzang) opgestuwd en heeft een prominente rol gekregen.
Het geheel lijkt wel wat af te drijven van het idee dat de kerk een gemeenschap is waarin alle leden van die gemeenschap bijdragen aan het welzijn, de groei, en de ontwikkeling van die gemeenschap.

Heb ik iets tegen pastors? Nee, daar zit ik niet zo mee. De kerk heeft herders nodig. En evangelisten. En leraars. En profeten en misschien zelfs apostelen. O wacht. Natuurlijk heeft de kerk die nodig. Alleen noemen we ze niet meer zo.

Ongeacht hoe we dingen noemen, welke titels we mensen en onszelf geven, de kerk blijft een groot mysterie waarbinnen men op elkaar en op God is aangewezen om er samen iets van te maken.

28 januari 2020

De bel gaat, er staan schuldgevoelens aan de deur

De grote Boeing 777 wordt van de gate weggeduwd en de motoren gestart. Langzaam taxiet vlucht GA89 naar de startbaan en een kwartier later zijn we los, op weg naar Indonesië, eigenlijk een tussenstop want de bestemming is Australië. Naast me een lege stoel, daarnaast mijn nichtje Lou-Anne, een van de dochters van mijn jongste broer. Die vergezelt me de komende 30 dagen waarna ik naar huis terugkeer en zij haar backpakking avontuur alleen zal voortzetten. Omdat haar leven niet wars is geweest van enig tumult hoopt ze dat de komende maanden haar zullen helpen om het een en ander op een rijtje te krijgen.


Bij het terugduwen overviel me een gevoel van schuld. Mijn schema in Australië zit niet zo vol als "normaal". Ik bedoel daarmee "propvol." Het zwaartepunt ligt op drie weekenden. Het eerste weekend verloopt niet zoals oorspronkelijk gepland. Ik zou spreken in een grote gemeente in Melbourne maar daar was men vergeten dat het komende weekend de start is van hun kerkelijk jaar. De senior pastor hoort dat natuurlijk in te leiden; dag Jan.

Ja, een schuldgevoel. Ik denk dat dat is wat ik voel. Ik sluit geen zakelijke deals, ik los geen organisatorische problemen (meer) op, ik verkoop niets, kortom, ik produceer in de drie-dimensionale wereld niets tastbaars, meetbaars of zichtbaars. Een stemmetje in mij roept dat ik het niet goed doe, dat ik feitelijk "niets" doe - want niet propvol - en dus een slechte calvinist ben (dat laatste wist ik al).
Hoeveel mag "beïnvloeding" (dat vat in een woord samen wat ik doe) kosten? Er zijn mensen die de invloed op ons denken en gedrag van reclameblokjes, waarmee we op radio, tv en internet worden doodgegooid, betwijfelen of bagatelliseren. Reclamemakers zijn zich echter zeer wel bewust van de kracht en macht van beïnvloeding en betalen grof geld om op ons netvlies, in onze hoofden en vooral ons onderbewustzijn te kunnen komen.

De afgelopen twee, drie jaar heb ik me afgevraagd of dat, wat ik doe, wel zin heeft, gewenst is, ertoe doet. Iemand vatte het ooit zo samen: beetje reizen, beetje spreken, beetje lesgeven, beetje coachen, beetje mentoren, beetje trainen - doe mij ook zo'n baan - het is vooral dat "beetje" dat de meeste impact op me heeft. De cynische ondertoon behoefde verder geen nadere uitleg om mij te laten weten wat de persoon daar nu allemaal van vond en waarschijnlijk nog steeds vindt (meende ik nu tussen de zinnen ook vleugen van jaloersheid te horen?). Ik zie mezelf precies hetzelfde zeggen en dat was precies wat ik voelde bij het terugduwen.
Ik heb me verzoend met mijn lot (sommigen zouden het edeler "roeping" hier gebruiken maar dan klinkt het meteen weer zo buitenaards): dit is wat ik doe en ik doe het met veel plezier. De impact op de levens van mensen is niet altijd meetbaar maar dat zij dan maar zo. De twijfel en de pessimistische gevoelens die ik vaak heb over het eigen zijn en functioneren zullen altijd om me heen blijven hangen.
We zijn inmiddels ver genoeg weggeduwd. We kunnen nu vooruit, de lucht in. Ik ga mee. M'n nichie ook. Dat wordt vast een bijzonder verhaal.
Met of zonder schuldgevoel; ik ben een bijzonder bevoorrecht mens.

Morgen: de senior, junior en aspirant pastor

24 januari 2020

Bittere tranen

Hij gaf hen nog een lunchpakketje en een fles water mee. Het tentdoek viel achter hen dicht. In de stilte die volgde zette ze het een en ander op een rijtje. Achter haar  alles wat ze had; werk, voedsel, onderdak, de rivaliteit met die andere vrouw en dat andere kind en nog wat ander gedoe dat in de beste families voorkomt. Vóór haar de hitte van de droge, lege woestijn. Kans op overleven: minimaal tot nihil. Ze vertrekt en zet de eerste stap richting einde verhaal.

Die andere vrouw had haar man tot deze rigoureuze stap gedwongen.
Eén man, twee vrouwen met elk één kind. Vroeger of later moet zoiets misgaan. Jaloersheid, de toekomstige erfenis (die ga je toch niet delen!), het verschil in klasse (de een puissant rijk, de ander een slavin); zet de klok er maar vast gelijk op!
Voorspelbaar is dat de rijke wint en de slavin aan het kortste eind trekt. Zo ook hier.

Hagar and Ishmael Jean-François Millet (1848-9)
Ronddolend door de woestijn is Hagar's veertienjarige zoon de eerste die door uitdroging en honger niet meer verder kan. Ze legt Ismaël in de schaduw van een struik en gaat zelf een kleine 200 meter verderop zitten omdat ze niet kan aanzien hoe haar kind sterft. Terwijl ze daar zo zit huilt ze bittere tranen. Het eind is op zichtafstand gekomen en wellicht door Hagar als welkome verlossing omarmd.

Nu heeft dit verhaal een aardig einde omdat God het gekerm van de jongen hoort, middels een engel in actie komt door te voorzien in water en ook nog eens een belofte doet dat een groot volk uit Ismaël zou voortkomen. Eind goed, al goed.

Ik bleef en blijf hangen bij Hagar's bittere tranen.

Welvaart bestaat bij de gratie van de Nietvaart omdat we het slechts kunnen zien tegen het licht van iets of iemand die minder wel vaart. Dat heb je ook bijvoorbeeld bij het idee van zegen, dat ook alleen maar ervaren wordt in contrast met "onzegen" of "vloek". Dat laatste klinkt meteen weer zo erg dat ik het liever heb over "onzegen" of "minder zegen".
In de sfeer van Spreuken zou je kunnen zeggen: "Het is beter om niet al te zeer gezegend of vervloekt te worden. Om al teveel gedoe te voorkomen vertoeft de mens het beste daar tussenin".

Die bittere tranen zijn de tranen van de machteloze en de weerloze. Van hen die altijd aan het kortste eind lijken te trekken en vaak makkelijke slachtoffers zijn van hen die meer hebben of meer willen verkrijgen. Van hen die de ander eerst als broedmachine inzetten en na gebruik bij het grofvuil wegzetten (hetgeen Hagar dus overkwam).

Die bittere tranen staan ook symbool voor het gemanipuleer van hen die zich dat kunnen veroorloven vanwege hun positie of welvaart. Abraham en Sara besloten zelf aan de knoppen te gaan zitten draaien toen hun geduld met God opraakte, hetgeen overigens volkomen begrijpelijk is. Dat maakt de zaak voor alle betrokken partijen alleen maar gecompliceerder met de bittere tranen van Hagar als uitkomst.

Die bittere tranen symboliseren ook de vele tranen die vaders, moeders en kinderen vandaag huilen om verlies, onrecht, misbruik en uitzichtloosheid. Het wrange is echter dat velen van hen geen engel uit de hemel naast zich zullen hebben die reageren op hun gekerm en voorzien in hun eerste levensbehoeften. Tenzij die engel verschijnt in de gedaante van een medemens.

De archetypische verhalen en karakters die we tegenkomen in de Bijbel leren ons onder andere dat God altijd een groot mysterie zal zijn. Die vogelen we niet eventjes uit, getuige duizenden jaren theologie die zou moeten verbinden maar vaker een splijtzwam blijkt te zijn.
Ze staan ook voor hoe we ons als mensen tot elkaar dienen te verhouden. In het Oude Testament al zichtbaar maar in het Nieuwe Testament geleerd, uitgewerkt en voorgeleefd door Christus: we zijn elkaars gelijken en van vergelijken is geen sprake meer.
Ze staan ook voor het gegeven dat zolang mensen samenleven, er altijd gedoe zal zijn.

En, zeker niet onbelangrijk, pas in de bittere tranen en het gekerm ontmoeten we God. Tot dat moment zijn we te druk met vergelijken.