31 oktober 2012

Gerommel in de schaduw

Er was nogal wat kritiek op de volgelingen van Jezus die schoorvoetend (sommigen met wat meer bravoure) de door Jezus geclaimde nieuwe ruimte betraden. De traditionele feesten, het houden van de sabbat, wat je allemaal wel en niet mocht eten; het leek wel alsof ze niet zo belangrijk meer waren voor die Jezusvolgers.
Ook waren er in de nieuwe kerk volgelingen van Jezus die trouw bleven aan de eeuwenoude tradities en waren er wat aanvaringen tussen deze conservatieven en de ietwat rebelse progressieven.
En dan schrijft Paulus een brief waarin hij stelt dat de traditionele feesten, de voorschriften over wat wel en niet gegeten mocht worden en zelfs de sabbat niet meer dan schaduwen zijn van dingen die moeten komen. Dat helpt natuurlijk niet echt.

Toen er nog geen licht was, was de schaduw alles wat er was. De rijdende rechter zou hebben gezegd dat ze het daar dan maar mee moesten doen.
Maar nu was er een licht gekomen dat "werkelijkheid" heet. Al het oude wordt in dat nieuwe licht geplaatst en krijgt een andere plaats en betekenis.
Toch gaven velen er de voorkeur aan om rond te blijven rommelen in die schaduw. Waarom?
Tja, het gaf een gevoel van zekerheid en maakte het allemaal nog een beetje meetbaar. De schaduw stelt je in staat om te bepalen hoe je het doet in vergelijking met anderen. Bovendien, als God er toen "blij" mee was, zal Hij dat nu toch ook nog wel zijn.

En dan had je nog lieden die indruk maakten en velen achter zich aan wisten te slepen door een soort van gemaakte nederige houding, een geclaimd rechtstreeks contact met de onzichtbare wereld en de claim op visioenen; het maakte op velen een diep indruk.
Paulus heeft er weinig goeds over te zeggen: "het is allemaal zelfzucht en ze houden zich niet aan Christus, het hoofd."
Velen vroegen zich af of Paulus het ook zo scherp zou zeggen als hij die fijne, nederige en o zo geestelijke mannen (ja, het waren vooral mannen) zou ontmoeten. Ze dachten dat hij het dan wel zou inzien dat ze authentiek waren.

Tja, er is maar weinig veranderd. Waarom heeft de schaduw zo'n aantrekkingskracht op velen? Ik denk dat het met onzekerheid heeft te maken en het verlangen naar een meetbaar geloof. Om Christus te zien moet ik de schaduw achter me laten. Maar het voelt een beetje kaal en vooral confronterend als er niets tussen mij en Christus staat. Dan is alles zo..., ja wat is een goed woord om aan te geven wat ik bedoel... dan is alles zo zichtbaar en wordt duidelijk wie Hij werkelijk is, maar ook wie ik werkelijk ben.
Nou zeg, dat dat zomaar kan! Dat dat mogelijk is!
Daar hebben we een woord voor: Genade!

Naar Kolossenzen 2:16-19

30 oktober 2012

Gans naakt

Bij gebrek aan een kale gans
 hier dan maar een kale kip
Nee, het gaat niet over naakte ganzen maar over ganse naakten. Ik moet eerlijk zeggen dat het een beetje absurd klinkt, vooral als je het hardop leest maar Paulus schrijft in Kolossenzen 2:9 dat het geloof in Christus ertoe heeft geleid dat Hij "... u ontdaan heeft van uw hele zondige bestaan."

Kaalgeplukt.
Helemaal.
Gans.

Nou, hoor ik mezelf zeggen, daar is dan niet zoveel van te zien. Ik claim een volgeling van Jezus te zijn en volgens Paulus geldt dit voor alle gelovigen.
Ik kijk in de spiegel. Zie ik daar een man wiens zondige bestaan helemaal is weggeplukt?

Ik probeer me voor te stellen hoe het zou zijn als het geloof in Christus me slechts voor een deel zou ontdoen van dat zondige bestaan. Dat werkt al helemaal niet. Het idee van een soort van halve verlossing is nog absurder. Je bent vrij, of je bent het niet. Half vrij werkt niet. Alleen bij melk, kaas en yoghurt en dat soort artikelen.

Wat Paulus duidelijk wil maken is dat de verlossing in Christus volledig is. Door mijn geloof ben ik met Hem begraven en opgewekt, van een doods bestaan naar een levend bestaan overgegaan en zijn al mijn overtredingen vergeven.

Van duister naar licht.
Van zwart naar wit.
En dat allemaal via rood.

Het is groot. Zo groot dat het bijna absurd is. Ik geloof dat we daar het woord genade voor gebruiken.

29 oktober 2012

De brede rug van God

"Wat moet je doen wanneer een mens zich verschanst achter Gods brede rug?" laat Guus Kuijer Cham, een van de zonen van Noach, in zijn De Bijbel voor ongelovigen, denken.
Guus Kuijer mag dan niet geheel onomstreden zijn en zijn er tal van gelovigen die zich bij voorbaat al een mening denken te kunnen vormen zonder het boek te hebben gelezen; de vraag die Cham stelt is niet uit de lucht gegrepen. Het is alsof er een deur voor je neus wordt dichtgegooid als iemand een mededeling doet die begint met ...

"De Heer heeft me laten zien dat..."
"De Heer heeft me opgedragen om..."
"De Heer heeft me gezegd...."

Keuzes worden op basis van dit soort inzichten gerechtvaardigd en een gesprek erover is nauwelijks mogelijk.

Ik heb het dan niet over zaken die we leren door het lezen van het Woord waardoor we worden aangesproken om ons gedrag of een verkeerde houding te veranderen. De Bergrede bijvoorbeeld is een onuitputtelijke bron van gedragsveranderende triggers en hoe meer je er over leest en nadenkt, hoe meer je de Heer hoort spreken.

Ik heb het over dat vage, dat ontastbare en oncontroleerbare waarin eigenwijsheid vaak opgesloten zit en de verantwoordelijkheid voor keuzes voor een belangrijk deel naar God toe wordt geschoven.
Want wat als het fout gaat? Wie heeft het dan gedaan?

Het verbaast mij al zo lang dat veel christenen op zoek zijn naar Zijn wil voor hun persoonlijke leven. Dat komt in onze Westerse wereld vooral neer op je ding vinden en je ding doen: zelfrealisatie is een deugd geworden.
"Zending" is niet echt mijn ding," hoor ik bijvoorbeeld regelmatig. Nu ga ik even niet in op waar we het dan over hebben want "zending" is gewoon een heel raar ding en ik kan me goed voorstellen dat velen, bij het beeld wat ze daarbij hebben, daar geen trek in hebben. Daarover in een latere Blog meer.

Stel je nu eens voor dat christenen dat wat er al door de Heer gezegd is consequent in praktijk zouden brengen:  Het liefhebben van de naaste als zichzelf, alle volken tot Zijn leerlingen maken, de vrijheid gebruiken om anderen te dienen....?
Voor het niet uitvoeren van wat er al is opgedragen is geen rug te vinden om achter te schuilen.

Schuilen achter de brede rug van God doe je om heel andere redenen. In Kolossenzen waren handige praters actief die mensen over wisten te halen om wat door te studeren op wat tradities hen te bieden zouden hebben. Tradities schreven voor dat lot, zin en betekenis te vinden was in de elementen. Paulus drukt hen op het hart: het is Christus. In Hem leven en bewegen wij. Achter deze waarheid is het goed schuilen.

26 oktober 2012

Hersenspoeling en hersendruppeling

Hersenspoelen is een methode waarbij bij een persoon de oude gedachte- en ideeënpatronen, inclusief zijn normen-en-waardenstelsel, wordt uitgewist en vervangen door nieuwe ("herprogrammeren") (bron: Wiki).
De wetenschappelijke basis achter het idee lijkt wat dunnetjes te zijn en er wordt verschillend over gedacht in welke mate iemand kan worden geherprogrammeerd.
Over Nederland vindt hersenspoeling in extreme zin niet vaak meer plaats. Hersendruppeling is echter de gewoonste zaak van de wereld. Zojuist heb ik mezelf volgedruppeld met Kolossenzen 2:6-7 en om het effect van de druppels te vergroten, schrijf ik de gedachten, ideeën en vragen die deze twee verzen oproepen in een dagboek op.
Uiteindelijk leiden veel druppels tot een spoeling en deze vormt en bepaalt mijn kijk op mezelf, anderen, God en de wereld. Ik kan daar heel erg geestelijk over doen maar het is niet veel meer dan een biochemisch proces. Daar doe je niet veel aan. Het gebeurt willens en wetens.
Druppels vormen mijn denken en mijn denken ligt ten grondslag aan mijn doen (Kanttekening: het is zeer wel mogelijk dat ons doen meer ons denken informeert dan andersom, maar daarover in een toekomstige Blog meer).
Het goede nieuws is dat ik kan kiezen aan welke druppels ik me blootstel.
Terwijl ik Kolossenzen 2:6-7 lees en overdenk doen de vroege druppels van vandaag (die tijdens het eten van mijn banaan en het drinken van mijn Illy expresso via de ether 'tot mij kwamen') mij nadenken en fantaseren over:

  • Oorlogsmisdadigers, en met name Klaas Faber
  • Eva Jinek en Leonie ter Braak
  • Tatjana op haar 49ste in de Playboy
  • Henk Westbroek over herfst-, winter-, lente-, en zomer depressies
  • Het asymmetrische gezicht van de journaal nieuwslezeres inclusief het spleetje tussen haar voortanden.

Ik probeer de druppels van me af te schudden en concentreer me op de druppels die zich vanuit Kolossenzen aandienen:
Nu ik Jezus Christus aanvaard heb als Heer behoor ik hetzelfde pad te bewandelen. Mijn wortels in Hem, bouwen op Hem en vasthouden aan Hem terwijl mijn hart overvloeit van dankbaarheid.
Dat laatste is een interessante in de context van deze Blog. Overvloeien begint bij druppelen. Zonder druppels zal er nooit iets overvloeien.

Niemand staat ongedruppelt of ongespoelt in het leven. Hoe harder iemand zegt authentiek te zijn en voor zichzelf na te denken, hoe groter de verdenking zou moeten zijn op de aanwezigheid van een emmer die danig in de weg is gaan zitten.

Het idee wat in deze afbeelding wordt geïllustreerd is deels waar. Ik schrijf "deels" omdat er m.i. nog andere zaken een rol spelen bij de vorming van een religieus bewustzijn.
Het idee impliceert echter dat niet religieuzen niet het slachtoffer zijn van georganiseerde hersenspoeling. Niet religieuzen mogen zich dan wellicht aan een minder strikt georganiseerd proces van hersenspoeling houden; ook zij kiezen bewust of onbewust voor blootstelling aan tal van druppels die samen een aardige spoeling opleveren. Waar niet religieuze en religieuze personen dat onderkennen is er zowaar een constructief gesprek mogelijk. Met elkaar en ook onder elkaar.








24 oktober 2012

De speciale dienst

Je komt ze tegen in allerlei geuren, kleuren en maten: de speciale dienst. Het speciale aspect van de te houden bijeenkomst dient ervoor om een bijzonder groep te verleiden om toch maar eens te komen kijken, of om een niet alledaags onderwerp aan te snijden.
Over het algemeen levert het niet meer en soms zelfs minder bezoekers op.
Jaren geleden had de baptistenkerk in Welland (ON) mijn aanstaande bezoek in de neon verlichte bak in de tuin van de kerk aangekondigd met "This Sunday Jan den Ouden (NL)  will speak on Sex and Missions"). De kerk zat bomvol en ik slaagde erin om beide onderwerpen met elkaar te verbinden. Ik weet alleen niet meer hoe ik dat deed.
Themadiensten waarin de kerk tracht een bijdrage te leveren aan het uitdragen van Gods oplossing voor zo'n beetje alle courante en verwachte problematiek slagen maar ten dele. Met name de iets pikantere thema's kunnen zelfs een averechts effect hebben. Ik heb het meegemaakt dat mensen demonstratief wegliepen uit de dienst toen ik aankondigde de spreken over wat de Bijbel zegt over porno. Een themadienst over "De Celestijnse Belofte," in de tijd dat het gelijknamige boek immens populair was, leverde een volle kerk met geïnteresseerden op maar deed een aantal leden besluiten om een avondje Studio Sport te prefereren.
Op jongerendiensten komen vaak vooral ook ouderen af omdat de preek plotseling een stuk toegankelijker blijkt te kunnen zijn en het allemaal anders mag.
Gelukkig is de volgende zondag alles weer normaal; het voorspelbare en beproefde standaard format van zingen, monoloog en koffie/thee.

De zendingszondag is er ook zo een. Veel kerken, met name de evangelische, hebben het ieder jaar wel een keer op de dagende staan. Een keer per jaar mag het accent liggen op dat onderdeel van de taak van de kerk dat buiten de grenzen van het eigen geografische gebiedje valt: het maken van discipelen van alle volken.
Ik voel me altijd wat ongemakkelijk als ik word gevraagd om een jaarlijkse zendingszondag op te komen luisteren. Ik werk immers voor een zendingsorganisatie en word geacht om mensen "uit te dagen."
Iets klopt er niet in dit plaatje.
Waar de opdracht van Christus om discipelen te maken van alle volken in elke dienst centraal zou moeten staan is deze weggemoffeld en gereduceerd tot een jaarlijkse themadienst.
Begrijp me goed. Het maken van discipelen begint op de eigen grond en dijt uit vanuit dat centrum. Echter, de hoeveelheid energie en middelen die worden geïnvesteerd in het clubje dat zich op de eigen grond bevindt, staat in een zeer ongezonde verhouding tot de investeringen die worden gedaan om hen die nog nooit het verhaal van Jezus hebben gehoord. Zeg ik teveel met mijn bewering dat van iedere euro die in het collectezakje terecht komt er meer dan 90% (in)direct weer bij de gever terechtkomt?

Hoe moet het dan wel? Daar bestaat gewoonweg geen formule of blauwdruk voor. Je kunt structuren en (financieel) beleid veranderen maar dat wil nog niet zeggen dat de individuele gelovige de opdracht om discipelen te maken in het hart sluit en in zijn/haar omgeving bewust op zoek gaat naar mensen die op z'n minst geïnteresseerd zijn in die Jezus en met hen een reis ondernemen die zomaar bij het kruis van Golgotha terecht kan komen.

"Mijn" kerk doet het zo slecht nog niet. Alle betaalde werkers zijn buiten de gemeente werkzaam en de filosofie is dat als je met een paar honderd man bent, alle gaven aanwezig zijn om dat clubje te onderhouden en te doen groeien. Daar is geen betaalde professional voor nodig. Als er al geïnvesteerd wordt is dat in mensen die zich in het buitengebied bezighouden met het maken van discipelen of in het creëren van een plek in het binnengebied dat gericht is op het dienen van de directe omgeving.

Kortom, zolang er nog speciale diensten nodig zijn, doen we het in de gewone diensten blijkbaar niet goed genoeg.






22 oktober 2012

Jezus valt wel mee

Onze nationale brombeer, een mijns inziens onterechte kwalificering van de vaak scherp analyserende Maarten van Rossum, laat in het Volkskrant Magazine van afgelopen zaterdag de volgende woorden optekenen: "Ik ben nu bezig in het Nieuwe Testament en ik moet zeggen dat Jezus mij honderd procent meevalt. Hij is praktischer ingesteld dan ik dacht. Volgens hem kun je op zondag best iets nuttigs doen als je dat wil."
Ook het "gelovigen mogen God op hun blote knieën danken dat ze in Nederland geboren zijn," kan zo de zak in tegen de achtergrond dat Nederlanders over het algemeen nogal mopperen en klagen.
Beeldvorming is dat wat ik zie door de bril van onder andere mijn verleden, trauma's, negatieve en positieve ervaringen, eigen ideeën (hoewel deze zeer zeldzaam zijn) en wordt mede gekleurd door het gehele socialisatieproces. Objectieve beeldvorming bestaat dan ook niet.
We kijken samen naar een boom en we denken hetzelfde te zien. Niets is minder waar. Je kunt zelfs niet objectief naar de vorm van een boom kijken, ook al besluit je samen dat een boom vooral een bonk hout is dat een langzame verticale beweging richting hemel maakt.
Daar heb je het al. Ik heb het net gedaan. Ik heb het beeld van de lezer over bomen gemanipuleerd. Want, zeg nou zelf, als je nu naar een boom kijkt wil je jezelf ervan vergewissen dat het meer is dan een bonk hout dat naar de hemel wijst. Maar je neemt de waarschijnlijk nieuwe of andere invalshoek wel mee in je beeldvorming.
"Praktisch" is een belangrijke waarde voor van Rossum. Voor degenen die hem regelmatig op televisie zien of op de radio horen, is dat geen verrassing. Hij lijkt de meeste zaken te bekritiseren op de praktische waarde ervan. Als deze wordt gevonden, voegt het iets toe. Is deze er niet, dan is het flauwekul.
In dit subjectieve licht valt Jezus hem honderd procent mee. Dat maakt van Rossum nog geen idolate volgeling van Jezus. Hij heeft slechts door het brilletje van praktische waarde naar Hem gekeken.

Ik geloof dus niet dat de mens in staat is om objectief naar iets te kijken. Wel kan men het objectiviteitsgehalte verhogen door bewust meer afstand te nemen van de subjectieve elementen die het beeld over iets of iemand bepalen. Dat is echter nogal veel gevraagd omdat je iemand verzoekt naar een eigen idee of gedachte te kijken als zouden deze berust zijn op onwaarheden. Of op z'n minst erkennen dat het "eigen gelijk" nooit objectief is. De ruimte die hierdoor ontstaat maakt een constructief gesprek mogelijk.
Als ik her en der de christelijke fora virtueel doorblader valt me op dat het veel christenen aan het vermogen of de wil ontbreekt om ook maar enige mate van objectivering aan de dag te leggen. Ik vermoed dat angst hen tegenhoudt. Heilige huisjes die nauwkeurig zijn geconstrueerd en stevig in tradities en dogma's zijn verankerd, ontnemen de mens de mogelijkheid om van tunnelvisie naar een ietwat objectievere en bredere beeldvorming te migreren.
Vandaag ga ik het Evangelie nog eens lezen door de bril van Maarten. Best wel verfrissend eigenlijk.
Maarten, bedankt!

21 oktober 2012

Blij dat ik lijd

Paulus zit in de gevangenis als direct gevolg van zijn toewijding aan Jezus Christus. Hij zit daar mede namens de rest van de kerk. Hij ziet zichzelf als representant en trekt het zich niet persoonlijk aan. Als je Kolossenzen  1:24-29 leest komt het over als zou Paulus het een eer beschouwen om voor zijn Heer en Zijn kerk te lijden: "De Heer heeft in mijn sterfelijk lichaam nog niet genoeg kunnen lijden en dit is een kans om dat tekort aan te vullen."
Paulus zag het grotere plaatje: het evangelie moet worden verspreid en ook zijn gevangenschap draagt bij aan dat doel. Alleen door zijn lijden niet als een persoonlijke tragedie te zien maar in de context van van het grotere "God" plaatje krijgt zijn lijden betekenis en kan hij het zien als een aanval op zijn Heer en Zijn kerk.
Het "iedereen tot volmaaktheid brengen" (:28) hangt niet af van omstandigheden en beperkingen maar zijn juist bepalend voor de context waarin dit plaats kan vinden.
Zo kan hij zijn lijden niet alleen met waardigheid dragen maar ziet hij hierin een unieke gelegenheid om dat te doen wat hem door de Heer was opgedragen (Zijn boodschap volledig meedelen).

Ik weet dat ik mezelf vaak zien als een slachtoffer van de omstandigheden. De omstandigheden bepalen hoe ik me voel. Mijn beeld van de ideale omstandigheden bepalen voor een belangrijk deel mijn gevoel van welbevinden. Om dat om te draaien en omstandigheden te zien en te beleven als een gelegenheid om volop het leven dat Christus geeft te beleven en uit te dragen, vraagt van mij dat ik me uit m'n eigen kleine levensplaatje stap en in dat grotere plaatje van God plaatsneem.

Of het slim is om me op de vroege zondagochtend aan dit soort serieuze reflecterende oefeningen te wagen, is een goeie vraag. Voor je het weet is mijn dag vergald.
Echter, juist door het wel te doen wordt mijn leven weer in het juiste perspectief geplaatst en helpt het lezen van en reflecteren op dat wonderlijke woord van God me om me te ontworstelen uit dat miezerige, vaak beklagenswaardige pietepeuterige plaatje van mezelf. Dat lucht aardig op en de wereld ziet er weer een stuk anders uit.

Je kunt van Paulus denken en vinden wat je wilt maar een ding staat vast als je zijn brieven leest: het ging al heel erg lang niet om hemzelf. Hij had altijd het welzijn van anderen en de eer van God voor ogen. Hij zag niet alleen het grote plaatje; hij leefde het. Dat maakt hem tot een bijzondere levenskunstenaar waar veel van geleerd kan worden.

Hieronder Rembrandt's voorstelling van Paulus in de gevangenis. Zag Rembrandt een man die het slachtoffer was de omstandigheden en reden had tot zwaarmoedigheid of zag hij een man die alle omstandigheden als een gelegenheid zag om het leven ten volle te omarmen? Beslis zelf.