12 december 2019

Het juiste doen op de juiste plek: Coaching en Zending

Hoe coaching een bijdrage kan leveren in het evalueren en doordenken van de opdracht om leerlingen van Jezus te maken.


Een groep volgelingen van Christus die regelmatig bij elkaar komt, laten we het "kerk"(*) noemen, ziet zich vroeger of later en bij herhaling geconfronteerd  met de vraag hoe ze de opdracht van Christus aan zijn discipelen om "de wereld in te gaan en alle volken tot zijn leerlingen te maken" handen en voeten geeft. De kerk neemt deze opdracht serieus omdat ze begrijpt dat God zichzelf door die kerk aan de wereld bekend wil maken. Sommige kerken dragen een jaarlijks quotum af dat vervolgens door een overkoepelend orgaan wordt aangewend om activiteiten rondom de uitvoering van deze opdracht te bekostigen. Vrijwel alle kerken halen de opdracht dichter naar zich toe zodat deze een “gezicht” krijgt. De betrokkenheid tussen de kerkleden en de “uitgezondene” zou daarmee vergroot worden.

De termen "zending en evangelisatie" worden over het algemeen gebruikt om deze naar buiten toe gerichte activiteiten te duiden. Een kerk heeft een zendingsbeleid en over het algemeen ook een zendingsbudget. Sommige kerken kennen een vastgesteld percentage van de opbrengsten uit collectes aan deze begroting toe. Anderen kiezen voor een lossere ad hoc benadering. Regelmatige en incidentele speciale collectes vullen de begroting aan of worden aangewend om een acute nood te helpen lenigen.

Omdat deze "uitgezondenen en evangelisten" voor hun levensonderhoud doorgaans afhankelijk zijn van de vrijgevigheid van geloofsgenoten of de kerk als collectief is de ondersteuning van deze werkers een belangrijke kostenpost. Maar wat onderscheidt de gelovige die "apart is gezet om het werk van de Heer te doen" nu van de kerkleden John en Anita die tegen betaling van een keurig salaris een overeengekomen aantal uren per week een tegenprestatie leveren en daarbij hun "eigen" werk doen? Als de gelovigen Zijn getuigen zijn en de opdracht om leerlingen van Christus te maken aan de kerk is gegeven kan het niet bestaan dat de uitvoering ervan exclusief aan hen die "apart zijn gezet" wordt toevertrouwd of uitbesteed. De opdracht, gegeven aan de kerk, betreft dan ook de gehele kerk.

Maar hoe doe je dat? Bestaat dat wel, een kerk die als geheel de opdracht van Christus omarmt waarbij ieder afzonderlijk lid een duidelijke plek inneemt?

Vragen zoals:
  • Is het niet eens tijd om ons huidige zendingsbeleid tegen het licht te houden en zo nodig herzien?
  • Hoe betrekken we de hele kerk bij de uitvoering van de opdracht om leerlingen van Christus te maken?
  • Wat is de plaats van "de zending" in plaats en betekenis van de kerk?
  • Moeten we onderscheid maken tussen plaatselijk en wereldwijd werk?
  • Hoe staat het met de relatie tussen onze kerk en de zendingsorganisatie(s) waar onze leden bij terecht zijn gekomen?

Zomaar een aantal vragen waarbij een extra paar ogen van groot nut zouden kunnen zijn.
De coach gaat een traject met de kerk in met als doel tot een doordachte benadering en praktijk, inclusief actieplan betreffende de leerlingen makende opdtracht te komen.

Uitgangspunt is altijd de vragen die leven in de kerk. De agenda van de coach wordt door de kerk bepaald!
  • Kennismakings- en oriëntatiegesprek waarbij de vragen die leven in kaart worden gebracht.
  • De coach doet een voorstel voor een tijdspad en stappenplan, inclusief het op papier zetten van wederzijdse verwachtingen en verantwoordelijkheden gedurende het proces.
  • De coach navigeert de betrokkenen door het stappenplan.
  • De coach blijft voor een afgesproken periode beschikbaar voor advies, als klankbord en kan betrokken worden bij voortgangsevaluaties.


Wat moet ik me voorstellen bij het werk van een coach?
De oudsten van “Evangelische Gemeente de Proppenbuis” willen graag de gemeente meenemen in een proces waarbij de opdracht om leerlingen van Christus te maken het hart van de gemeente is. De 250 leden ondersteunen samen vier echtparen, twee alleengaanden en regelmatig vertrekken jongeren om een DTS van Jeugd met een Opdracht te doen, een MDT van Operatie Mobilisatie of andere programma's die bij menen te dragen aan de uitvoering van de opdracht tot het maken van Christus leerlingen. Eén echtpaar zit al 40 jaar “op het veld” en vrijwel niemand in de kerk kent de beste man en/of vrouw nog. De gemeente blijft hen uit een moreel plichtsgevoel ondersteunen. Regelmatig stellen leden hierover vragen en het antwoord troebel.
Tijdens het kennismakingsgesprek helpt de coach onderscheid maken tussen twee zaken. Ten eerste is er het verlangen van de kerkleiding om "zending" in het hart van de gemeente te zien. Het tweede vraagstuk is die van de relatie met bestaande zendelingen. Besloten wordt om te focussen op vraagstuk 1. Er bestaat een grote kans dat gedurende het proces een benadering van het tweede vraagstuk zich vanzelf aandient.Ook wordt tijdens het gesprek duidelijk dat de oudsten allemaal een ander idee en beeld hebben bij "zending". Helder is dat als we de gemeente mee willen nemen in een proces we met elkaar vanaf eenzelfde uitgangspositie zullen moeten werken. Actiepunt één is dan ook om met elkaar tot overeenstemming te komen welk plaatje we gaan gebruiken.
Een zorg, door enkele leiders geuit, is dat er een te grote afstand lijkt te zijn tussen de apart gezette werkers die ver weg en full time aan de slag zijn enerzijds, en het hard werkende, carrière makende gemeentelid, terwijl de opdracht toch de hele kerk aangaat?
De leiders krijgen de opdracht mee om onder woorden te brengen wat zij denken dat een realistische doel is en wat ze zich voorstellen bij "zending het hart van de kerk"; hoe ziet zo’n kerk eruit? Hoe gedragen kerkleden zich? Hoe ziet de zondagsdienst eruit? De begroting?
Tijdens een tweede gesprek wordt helder dat er onder de kerkleiding best wel verschillende ideeën leven die soms ver uit elkaar staan. De coach zal met een voorstel komen waarbij men aan de slag gaat met een overeengekomen definitie. Interactie vindt tussentijds plaats via de mail en we lijken al snel tot een gemeenschappelijk beeld en taalgebruik te komen. De coach doet een voorstel voor een traject dat de verschillende disciplines van het kerkleven omvat.

Bestaande relaties met zendingswerkers
Een apart hoofdstuk is hoe de kerk op een gezonde manier kan omgaan met bestaande relaties met de verschillende werkers. Hierin kan coaching ook helpen om perspectief te creëren waarbij de bestaande praktijk en filosofie aangaande het uitzenden en onderhouden van relaties met de werker tegen het licht wordt gehouden en zo nodig bijgesteld of herzien.

Bij het uitzenden van werkers via een organisatie is het niet vanzelfsprekend dat alle partijen helder voor ogen hebben hoe de verschillende partijen zich tot elkaar verhouden. Er zijn uitgesproken en onuitgesproken verwachtingen die niet of slechts in zekere mate uitkomen. De kerk kan er zomaar van uitgaan dat, omdat de werkers een contract aangaan met de organisatie, deze organisatie garant staat voor het nakomen van verplichtingen zoals deze bij wet geregeld zijn en andere zaken zoals interne opleiding, persoonlijker en professionele ontwikkeling en, niet geheel onbelangrijk, voorziet in de juiste zorg die een optimaal functioneren beoogt.

De werker heeft aan verplichtingen en verwachtingen naar zowel de zendende kerk en de organisatie te voldoen. De zendende kerk delegeert haar aandeel vaak aan een thuisfrontteam dat de meest voor de hand liggende taken binnen dat team verdeelt en de vinger aan de pols houdt met betrekking tot financiën, gebed, morele steun en communicatie.

Omdat de werker een arbeidsovereenkomst met de organisatie heeft, nemen kerken gewoonlijk wat afstand als het om jaarlijkse evaluaties, proeftermijnen en duur van het contract gaat. De kerk die veelal als sponsor fungeert (veel organisatie eisen dat de werker een officiële zendende kerk achter zich heeft staan) voelt die afstand best wel maar stelt niet al te veel vragen. De verhouding kerk, werker en organisatie bestaat bij gratie van het vertrouwen dat men in elkaar heeft.

De werker bevindt zich veelal in een soort schemergebied. Zij weet zich door God geroepen en wil slechts Hem gehoorzamen. De kerk bevestigt door te zenden, de organisatie bevestigt door te faciliteren en de werker koppelt regelmatig aan betrokken partijen terug om verantwoording af te leggen van het werk dat zij, bij de gratie en overeenkomstig de roeping Gods, mag doen. De veelal positieve rapportage van de werker kan niets anders dan een groen licht opleveren: ga zo door.

Deze verdeling van “macht” over meerdere partijen: kerk, organisatie, TFT, en werker (ja, ook de werker heeft macht want heeft immers de roepingskaart in handen), resulteert in het eerdergenoemde schemergebied. Dat schemergebied is het gevolg van onduidelijke grenzen en wederzijdse verwachtingen, aannames en het onvoldoende zicht hebben op wat de werker doet waarbij meetinstrumenten om blijvende effectiviteit te “meten” categorisch ontbreken. Hoewel het vertrouwen in de werker groot is, kan de werker in zeker zin deels oplossen en zelfs comfortabel leven in die schemer:
  • De kerk neemt aan dat de organisatie haar werk doet. Is die aanname juist? Heeft de kerk een helder zicht op wat "haar werk" is en eventuele hiaten vast kunnen stellen?
  • De beslissing om het veld te verlaten of te blijven ligt vrijwel altijd bij de werker. Heeft dat de voorkeur of moet de kerk hierin een duidelijker stem hebben? Of is het iets tussen de werker en de organisatie.
  • De kerk ondersteunt een werker die al 30 of 40 jaar uitgezonden is. Vrijwel niemand van de huidige generatie kerkleden kent de werker. Ook zijn er toentertijd geen duidelijke afspraken gemaakt betreffende termijnen en evaluaties. Wanneer is de werker klaar, of de kerk "klaar met zenden"? Is deze situatie waarin het gevoel bestaat "tot elkaar veroordeeld te zijn" wenselijk?
  • De organisatie heeft geen duidelijk beleid en proces met betrekking tot het "ontslaan" van werkers. De werker voldoet niet maar kan niet worden ontslagen omdat er in veel gevallen wettelijk onvoldoende reden voor ontslag bestaat.

Deze en andere vragen geven weer waar veel kerken mee worstelen, zonder een uitweg te zien, of een helder beeld te hebben van hoe een actieplan eruit zou kunnen zien dat erop gericht is om de relatie werker, kerk, organisatie en TFT optimaal te zien functioneren: Heldere afspraken en uitgesproken verwachtingen waarbij regelmatige evaluaties een cruciaal rol spelen en er aandacht wordt gegeven aan het zodanig investeren in de werker dat deze bij terugkomst niet wereldvreemd is geworden maar haar ervaring, expertise en training zodanig heeft weten vorm te geven dat er aansluiting is met de wereld buiten de organisatie.

Jan  werkt sinds 1987 voor Operatie Mobilisatie in verschillende capaciteiten zoals promotie en rekrutering, zorg en HR services tot aan executive internationaal leiderschap. Gedurende zeven jaar maakte hij (part time) als oudste deel uit van het leiderschapsteam van een Evangelische Gemeente in Rotterdam. De afgelopen tien jaar is hij zich meer gaan specialiseren in Coaching en Mentoring en geeft daarin training met als doel anderen toe te rusten en te bekwamen in het ontwikkelen van weer anderen.

Jan gaat vrijwel elke zondag voor in een scala aan kerken en heeft een MA in leiderschap en management, behaald aan Briercrest Theological Seminary in Canada.
Met zijn ervaring in zowel de zendingswereld als de kerk is hij in staat om kerken  te helpen om samen de geschetste werkelijkheid van veel kerken (betreffende het zendingsbeleid) te betreden, de unieke vragen in kaart te brengen en een uitweg te vinden die bijdraagt aan een helder beleid en praktijk waarbij alle partijen zich optimaal tot elkaar verhouden.Dit kan in de vorm van coaching/mentoring waarbij de kerk iemand aanwijst die in staat is de bevindingen over te dragen en om te zetten in beleid en uitvoering.Ook kan men kiezen voor een vorm waarbij met een groep mensen uit de kerk of de organisatie wordt gewerkt en de vorm meer die van een consult aanneemt.

(*) Er staat best wel wat tussen aanhalingstekens. Ik gebruik daar traditionele taal omwille van de herkenbaarheid maar ben voorstander van het gebruiken en desnoods ontwikkelen van nieuwe begrippen die beter passen in het huidige tijdsbeeld:

  • Kerk is hetzelfde als gemeente. "Kerk" wordt vooral in traditioneel protestantse kerken gebruikt terwijl "gemeente" de taal is van de zichzelf hipper vindende vrijere groepen zoals baptisten, pinkstergelovigen en andere uitvindingen.
  • "Zending" is een raar woord. "De zending" is nog erger. Het gebruik van deze woorden houdt een hardnekkige, ongewenste en on-Bijbelse tweedeling in stand. 
  • De zendeling (ik noem ze liever "werker" maar dat is ook niet ideaal) is van eenzelfde laken en pak. Het impliceert en suggereert een onderscheid tussen de "werker voor God" en hen die dat dus blijkbaar niet doen. Het onderscheid is echter veelal te reduceren tot het antwoord op de vraag wie de rekeningen betaalt. Als de kerk en de gelovigen die betalen is de ontvanger een zendeling/evangelist. Doet jouw baas dat dan ben je geen zendeling. Kortom: zeer ongewenst taalgebruik.



17 november 2019

Een beetje vent staat voor zijn raam

Twee jonge gassies, nog geen twintig jaar oud, stonden naast de Plus, bij de ingang van de parkeergarage. Naast hen de tot de standaarduitrusting behorende display met grotere en kleinere geschriften, waaronder de periodieken "Ontwaakt!" en "Wachttoren." De koppen spraken voor zich: "De zoektocht naar waarheid, Is dit leven alles wat er is, Heeft het leven nog zin, Zes levenslessen voor je kind, Zullen we ons ooit veilig voelen?" enz..
Zoals te doen gebruikelijk maakte ik een praatje met ze en deduceerde dat ze te jong waren om vanaf de straat gerekruteerd te zijn en dus in het JG nestje moesten zijn grootgebracht. Dat bleek zou te zijn.
Beiden waren er snel bij om me ervan te verzekeren dat ze hier niet stonden omdat ze moesten, maar als gevolg van een persoonlijke keuze en een passie, samen met een flinke snuf opdrachtsbesef, om er voor Jehova op uit te gaan en voor Zijn naam op te komen.
Ze vroegen of ik mormoon was. Nee, dat was ik niet en deed vervolgens mijn best om in enkele zinnen uit te leggen hoe het raamwerk van mijn geloof eruit ziet; ongeveer vier hoeken, wat planken en natuurlijk een raam.

We vonden elkaar al snel in de hoeken en de planken maar besloten dat het raam anders is per groep en zelfs per persoon.


De meeste geloofsgemeenschappen vinden elkaar wel in de hoeken en de planken. Het is dat verduivelde raam dat alle ellende, tweestrijd, scheuringen, oorlogen, wijs-, en andere neuzen teweegbrengt.

Het "wij en zij" denken bestaat overal; mijn raam moet zijn raam zijn. Dat raam geeft de mens een plek, een identificatie, geborgenheid en een aanleiding om de ander, desnoods met geweld, ertoe te bewegen zijn raam op te geven en te erkennen dat er een beter raam bestaat, namelijk: mijn raam.

Te denken dat er zoiets bestaat als "het enige raam dat het juiste zicht verschaft" is een illusie. Nu hoor ik sommigen uit de kringen waarbinnen ik mezelf beweeg en toe reken, roepen dat het enige raam Jezus is. Maar daar zou ik het mee oneens zijn. Jezus is een hoek en geen raam. En we kunnen het er best snel over eens worden dat Jezus een hoek is maar hoe kijken we dan naar Hem? Juist, door een raam. En zo begint het weer van voren af aan.

Ik wenste de jongens van harte Gods zegen toe en vervolgde mijn weg.

De man zocht er zijn leven lang naar maar het bleek te ver weg en dieper verborgen dan diep. De reden dat hij het niet kon vinden, hoewel hij zijn zoektocht nooit op zou geven, was dat de mens een eenvoudig schepsel is, zo door God gemaakt, maar die mens heeft talloze gedachtespinsels (Pr. 7:23-29).

28 oktober 2019

Vergeven van bananen

Gisteren weer eens tamelijk kort door de bocht gegaan met enkele observaties en uitspraken aangaande vergeving. Aanleiding was de vraag van Petrus hoe vaak hij iemand moet vergeven als die iemand iets verkeerd tegen hem doet. Of zeven keer misschien genoeg was. Het antwoord van Jezus is dat 70 keer zeven maal vergeven wat dichter in de buurt van het juiste antwoord komt. 490 keer is op z'n zachts gezegd lichtelijk absurd, zo niet onmenselijk zeker als je dat afzet tegen het feit dat velen al moeite hebben, of gewoonweg weigeren om iemand één keer te vergeven voor kwaad hem of haar aangedaan.
"Gewoon doen" was de samenvatting van de betreffende paragraaf in mijn overdenking.
En dat is nu wat ik "kort door de bocht" noem. De werkelijkheid is namelijk vaak weerbarstiger en vooral ingewikkelder.
Dan heb ik het niet over incidenten waarbij de buurman 12 jaar geleden een bananenschil over de schutting in mijn tuin gooide en er sinds die tijd tussen hem en mij een steeds groter wordende verwijdering is ontstaan en we de rijdende rechter invliegen om recherche en uitspraak te doen en, uiteraard, mij in m'n gelijk te stellen en de buurman te straffen.
Iemand die een bananenschil tussen hem en zijn buurman in laat komen heeft "issues" en vraagt om een schop onder z'n kont.

Nee, er zijn helaas vele situaties te bedenken waarbij het "even vergeven" net zo absurd is als het idee van 490 keer vergeven en waarbij een lang proces nodig is voordat men eraan toe komt zich uit de emotionele, fysieke en/of psychologische klauwen van de pleger van het onrecht bevrijd te zien worden.
Slachtoffers van geweld, seksueel en andere misbruik, diefstal en ander zwaar onrecht, kunnen maar bar weinig met de vermenigvuldigingsfactor 70. Ze willen wel loskomen, maar het onrecht is van dien aard dat er sprake is van een niet kunnen en hulp door derden vaak nodig is om tot een enigszins bevredigende afsluiting te komen. Ik schrijf enigszins omdat de wonden vaak zo diep zijn dat overgebleven littekens gemakkelijk en veelvuldig opspelen. In min of meerdere mate zal men voor de rest van het leven door die wonden getekend blijven. Er zijn er die sterk, of zelfs sterker uit zo'n proces komen en de tekening zelfs weten om te buigen tot een verrijking van het leven en een hulp voor anderen. Maar dat is niet aan een ieder gegeven.

Aan hen die te maken hebben met onrecht op banenschilniveau bied ik geen excuses aan. Je weet wat je te doen staat. Stop met steeds maar weer over die verrekte schil glijden.
Aan hen die het slachtoffer zijn van onrecht dat boven de banenschil uitstijgt, vraag ik wel om vergeving. Wat ik hierboven heb beschreven is hoe ik er werkelijk in sta en de paar opmerkingen die ik er gisteren aan wijdde deden daar geen recht aan.
Op papier ziet het er allemaal zo simpel uit en kunnen we er zelfs een rekensommetje van maken. Het echte leven biedt daar echter te weinig ruimte voor. Die ruimte moet eerst gecreëerd worden.

Dank aan Nelleke Petit-Ros die me zonder met bananen te gaan gooien inspireerde tot deze mijmeringen.

25 september 2019

Intimiteit in het egoverhaal


Intimiteit – een betrekkelijk hip fenomeen dat in relatie tot God in de 19e eeuw in drukwerken, pamfletten en boeken wordt beschreven en door de decennia heen aanzwelt tot een kakofonie aan ideeën, aannames, vanzelfsprekendheden en vooral lijstjes met stappen die de mens moet zetten om tot een gezonde beleving van die intimiteit met God te komen.

Sommige populaire schrijvers gaan zelfs zover dat gesteld wordt dat intimiteit met God Zijn hoogste plan is. Dat is best wel zielig voor al die mensen die tot, pak hem beet, begin 1600 het zonder intimiteit moesten doen. Het is namelijk pas rond 1630 dat het concept “intimus” zijn (of is het haar) intrede doet. Frappant, maar zeker niet toevallig is dat het idee van individualiteit rond dezelfde tijd voor het eerst aan het globale vocabulaire wordt toegevoegd. De lancering van het individu, nu toegerust met een nieuwe graadmeter, of norm, die we beleving noemen is daarmee een verklaarbaar feit. Daarvoor was het er ook al maar had het geen naam en daarmee geen legitimatie.
Nu heb ik niets tegen beleving en emoties. Deze maken immers integraal deel uit van wat we de totale mens kunnen noemen. Een gezonde balans tussen rede en beleving kan bijdragen aan een ‘evenwichtig in het leven staan’.

Een van de studenten vroeg me wat ik ervan vond dat er christenen zijn die psychologie studeren. Ze voegde er aan toe dat ze zo iemand kende en die was nu van het geloof afgevallen. Ik antwoordde dat ik vond dat er te weinig christenen zijn die psychologie studeren, of verwante vakken zoals filosofie, antropologie en wat dies meer zij. Het feit dat mensen van het geloof afvallen heeft weinig te doen met dat soort vakken maar alles met het onvermogen om hun geloof op een duidelijk manier te articuleren en te integreren met wetenschap. Voor veel christenen staan die twee namelijk tegenover elkaar en het ‘heulen met de vijand’ kan nooit tot een goede uitkomst leiden…

Juist omdat het geloof in de levens van velen gereduceerd is tot een beleving kan het niet op tegen de vermeende “harde bewijzen” van de wetenschap. Het idee dat geloof en wetenschap naast elkaar moeten bestaan is voor velen een brug te ver; dat voelt niet goed. Laat staan dat ze intiem met elkaar worden!

24 september 2019

Het egoverhaal

Een van de studenten wist ons te vertellen dat er een authentieke afbeelding van Jezus bestaat. Wat blijkt nu; iemand had Jezus in een vermeend visioen gezien en dat beeld middels verruf, canvas en penseel vastgelegd in een schilderij. Een ander iemand die in een ander vermeend visioen ook Jezus had gezien, zag dat schilderij en concludeerde dat de geportreteerde Jezus er precies zo uitzag als in zijn visioen. Aangezien op het getuigenis van twee iets vaststaat, hebben we nu ergens een afbeelding van Jezus. Iemand in mijn klas - ik geef deze week les in Ecuador - was wel benieuwd of iemand de helderheid van geest heeft gehad om er een foto van te maken. Helaas, die foto was er niet dus blijft iedereen overgeleverd aan zijn en haar eigen fantastische verbeelding.
Nu ging mijn les hier helemaal niet over en voor mij is het nog nooit een vraag geweest hoe Jezus er wel en niet uitziet.
Of ik ook iets meer licht kon laten schijnen op de vraag of Abraham letterlijk met God wandelde - er staat immers geschreven dat hij met God wandelde - besloot ik te beatwoorden met het politiek correcte "nee, Abraham wandelde niet letterlijk met God."
Best wel aardige thema's waar je gezellig rond de koffie over kunt keuvelen maar ook weer niet zo bijster interessant dat je er een of meerdere lessen aan zou besteden. Ik in ieder geval niet.

Met dat laatste 'wandelende Abraham' antwoord had ik mijn klas weer in het gareel en konden we het weer hebben over het "metaverhaal van God" en het belang daarvan voor ons leven in een tijd waarin het meer en meer draait om wat ik het "egoverhaal" noem. We zien ons leven daarbij niet langer in het licht van dat allesomvattende en mysterieuze verhaal dat God aan het schrijven is maar knippen we het stukje waar ik in voorkom eruit en laten dat vervolgens een eigen leven leiden; ja, die andere egoverhalen zijn belangrijk en waardevol maar wel met die aantekening dat mijn verhaal net ietsje belangrijker is. Toch?

Ik vroeg een van de studenten hoeveel bijbels zij persoonlijk in haar bezit had. "Meer dan tien", antwoordde ze. In de laatste 40, 50 jaar heeft het hebben van een eigen exemplaar van de bijbel een gigantische vlucht genomen. Voor die tijd was er de familiebijbel waar men als gezin uit las en voordat die familiebijbel de intrede deed moest je naar de kerk om het Woord van God te horen. Als je geluk had gebeurde dat in een taal die je zelf ook sprak maar hele generaties moesten het doen met het luisteren naar een taal die ze niet eens verstonden.
Een geweldige vooruitgang, die persoonlijke Bijbel in de vertaling die de lezer het beste vindt (dat "beste" is dan meer op grond van emotionele overwegingen dan wetenschappelijke of taalkundige). Maar met het dragen van een zakbijbeltje heeft ook het "egoverhaal" een vlucht genomen en hoor je preken over bijvoorbeeld 'intimiteit met God.'

Wordt vervolgd. "Mijn" klas wacht op nog meer verontrustend nieuws

19 september 2019

Gewoon jaloers of stikjaloers!

De belangrijkste drijfveer in het leven van de mens is afgunst, meent de Prediker. Dat is een nogal boude uitspraak, gebaseerd op zijn persoonlijke observatie. Het is namelijk onwaarschijnlijk dat hij een representatief psychologisch onderzoek heeft gedaan en hier zijn conclusies in een wetenschappelijk artikel presenteert.


Tja, persoonlijke observaties; natuurlijk tellen ze wel mee maar hoeveel gewicht worden die persoonlijke observaties nu eigenlijk toegekend in het echte leven? Als ik andermans observatie wel aardig vind, zeg ik er aardige dingen over. Als ik het wat minder vind, zeg ik al gauw dat iedereen recht heeft op een eigen mening en dat ik niet wil oordelen over iemands subjectieve beleving. Zeker in onze moderne tijd is het zaak om met je tengels van andermans gevoel en beleving af te blijven.

Goed, ik dwaal af. Ik denk dat Prediker's observatie op z'n minst aanleiding geeft tot reflectie op het eigen leven.
Is mijn diepste motivatie om iets te bereiken te vinden in jaloersheid? Er zit mijns inziens wel een harde kern van waarheid in.
Dat de mens geneigd is zich te vergelijken met de ander die meer of minder heeft, gekker of leuker is, slimmer of dommer, is iets wat ik wel bij mezelf herken. De mens oordeelt zichzelf en de ander op grond van door hem/haarzelf aangenomen normen. Waar die normen op gebaseerd zijn is een ander verhaal maar hoe dan ook, iedereen heeft nu eenmaal dat soort normen die de mens tot een bijna altoos vergelijken aanzet.
Als de ander beter, rijker, slimmer of wat dan ook in vergrotende of overtreffende trap is, voel ik een stekelige jaloersheid die ik prachtig glimlachend weet te verbergen: "ik gun het die ander van harte" (in de hoop dat die ander het mij ook gunt als ik bij dat meerdere terecht zou komen).
Ik ervaar die jaloersheid met name als het zaken betreft die voor mij belangrijk blijken te zijn. Wat ik bedoel is dat het mij niets doet als ik een goede voetballer aan het werk zie maar wel als ik iemand betere foto's zie maken (en dat zijn er nogal wat!). Ook voel ik die stekelige jaloersheid bij mensen die in een huis wonen waarin ik eigenlijk zou moeten wonen, of in een auto rijden die wat jonger is dan de mijne en minder onderhoud behoeft maar uiteraard wel met voldoende PK's (minimaal 200).
De jaloerse steek is het sterkst als ik mensen ontmoet die een uitzonderlijk opsluitingsvermogen hebben - die onthouden van alles en weten bijvoorbeeld morgen nog dat ze vandaag deze Blog schreven. Ik (mijn geheugen) is zo lek als een zeef. Het is om gek van te worden. Bij tijd en wijle scheld ik mezelf (heel erg hardop) uit om mijn gedemonstreerde onvermogen tot onthouden. Dat schelden helpt niet. Althans ik heb nog nooit gemerkt dat ik als gevolg van zo'n scheldpartij opeens beter kon onthouden. Ik heb nog geëxperimenteerd met geheugenpaleizen maar ben vergeten hoe het precies werkte. Nog erger, de paar paleizen die ik heb gebouwd, kan ik nu niet meer wissen en hebben een permanente plek in het landschap van mijn geheugen ingenomen!

Prediker is nog niet klaar en plaatst dat jaloerse gedoe in een heerlijk, ontnuchterend, relativerend perspectief: heb je eenmaal dat waar je zo jaloers op was; het is enkel lucht en najagen van de wind! (4:4-6)

Voordat ik aan de rest van de dag begin ga ik eerst nog even een luchtje scheppen. Wat zullen al die mensen die nu in de file staan  jaloers op mij zijn.

15 september 2019

De keer dat ik drie minuten stal

"Houd jij altijd je beloftes?" vroeg de man me na afloop na een kerkdienst waar ik had gesproken. Aan de manier waarop hij de vraag stelde en te lezen in zijn lichte, ietwat triomfantelijke grijns vermoedde ik dat ik beter voorzichtig kon zijn met hoe ik antwoordde en zei dat ik in principe mijn uiterste best doe om gedane beloftes na te komen en in het geval van het moeten breken van een belofte opnieuw "onderhandel". Wat had de beste man voor mij in petto? Het was duidelijk dat de vraag niets te doen had met een algemene interesse of een wetenschappelijk onderzoek. Hij had me kennelijk betrapt op een gebroken belofte. En net zulke werk! "Als je belooft dat je niet langer dan 25 minuten spreekt, dan moet je dat ook doen." En ja, hij had gelijk. Ik had namelijk 28 minuten gesproken.

Ik heb tegenwoordig een "timer" die na 25 minuten een signaal geeft en had een van de jongeren gevraagd om bij het afgaan van het signaal te zeggen: "ja, zo kan het wel weer - we hebben het nu wel gehoord. Kappen!"
Tien seconden voordat mijn 25 minuten vol waren realiseerde ik me dat ik nog een paar minuten nodig had om mijn over het publiek uitgestorte gedachtekronkels - sommigen noemen het een preek - af te ronden en vroeg het publiek en met name de uitverkoren jongere om toestemming om op mijn belofte terug te mogen komen en enkele minuten langer te spreken. De heldere collectieve reactie vanuit het publiek leerde me om niet halverwege een halve zin of gedachte amen te roepen maar mijn verhaal netjes af te ronden. Zo kwamen we uiteindelijk op 28 minuten.
Overigens ben ik die timer gaan gebruiken voor mezelf en niet zozeer voor mijn publiek. Ik heb namelijk de bijzondere gave van wauwelen: dooremmeren terwijl ik allang gezegd heb wat ik in wezen wilde zeggen. Houd het kort, knisperig en to-the-point. Dan hebben we daarna meer tijd om tijdens de koffie met elkaar te keuvelen - een essentieel onderdeel van het kerk zijn.

Nu heeft dat kort spreken ook z'n potentiële nadelen. De dienstleider kan unilateraal besluiten dat we veel te vroeg klaar zijn en dan ruimte bieden voor een open tijd van gebed en daar bovenop nog een stapeltje liedjes met als gevolg een dienst die toch weer lang duurt en zompig geworden speculaasjes bij de koffie. Die hebben te lang vocht uit de lucht liggen trekken. Hier is overigens niets van verzonnen en is echt gebeurd. Regelmatig zelfs. Alleen dat van die speculaasjes is ietwat overdreven.

Terug naar het je woord houden. Was het niet Jezus die zei "laat uw ja, ja zijn en uw nee, nee"? Ja, dat zei Hij en dat is ook de basis voor vertrouwen in elkaar, handel drijven en afspraken maken. In de praktijk zien we onszelf echter talloze keren opnieuw naar de onderhandelingstafel terugkeren, inclusief de grijnzende man (vermoed ik maar hij kan een uitzondering zijn). Veranderde omstandigheden zijn altijd voorhanden. Ziekte, files en prioriteiten zijn drie redelijk vaak voorkomende. Niemand vindt het raar om een afspraak te moeten verzetten en er is vrijwel altijd wel begrip voor de redenen die worden gegeven voor de verzetting of zelfs annulering.
Overigens had Jezus niet de drie minuten langer durende preek voor ogen of een te verzetten koffie afspraak. Hij had het over een diepere laag die te maken heeft met hoe mensen zich tot elkaar en de overheid verhouden. Het is tegenwoordig niet voldoende als ik zeg wie ik ben, ik moet bewijs meenemen want ik word niet op mijn woord geloofd. Het heeft dan ook meer te maken met hoe de mens geneigd lijkt te zijn tot liegen, bedriegen en jatten.
Ik droom regelmatig van een samenleving waarin niemand liegt, bedriegt of jat. Ik hoef dan geen slot meer op mijn deur, en krijg mijn zoekgeraakte portemonnee gewoon thuis afgeleverd en de boer krijgt een eerlijke prijs voor zijn kip, melk en koe. Dat is een basisprincipe van het Koninkrijk Gods. Helemaal niet zo'n gek idee, je zou er zomaar zin in krijgen.

En die drie minuten dan? Ik geeft toe dat ik feitelijk heb gelogen. Als verzachtende omstandigheid wil ik echter aanvoeren dat ik de toestemming van het collectief had gevraagd en gekregen. Of de grijnzende man zich op dat moment tot het collectief rekende, weet ik niet. Ik zag hem niet zitten tussen het volk. Ik hoop dat hij het mij vergeeft en me voor de rest van mijn level labelt als de "minutenjatter".

14 augustus 2019

Alles over de tong in één paragraaf

Zo heb ik me voorgenomen om, voordat ik me in een gesprek tussen mensen in een voor mij onbekend gezelschap meng, dit keer de wijste van het stel te zijn. Dat kan gerealiseerd worden door vooral te zwijgen. Omdat ik door mijn werk veelvuldig mensen ontmoet die ik niet ken, heb ik voldoende gelegenheid om dat te oefenen. Uiteraard hoop ik dat die mensen niet na afloop van de uitwisseling van meningen, nieuwtjes, diepe en ondiepere zaken en vooral veel luchtige niemendalletjes denken dat ik verlegen ben, introvert of terzake onkundig: een mysterieuze rare kwibus die je niet kunt plaatsen. Om dat te voorkomen en omdat ik mezelf niet kan helpen, trek ik binnen de kortste keren mijn scheur open en ben daarna niet meer te houden.

Het is opnieuw mijn vriend Jakobus die meldt dat het gebrabbel van de tong te vergelijken is met een bit dat een paard aanstuurt en een klein roer dat een groot schip de wil oplegt. Ik sluit mijn ogen en zie het gebeuren; het roer een fractie naar links en het schip gehoorzaamt. O mocht ik toch zo wijs zijn dat ik dat giftige, rusteloze rode dingetje in bedwang kon houden.

Zwijgen is pijnlijker dan spreken. Spreken kent vooral pijn achteraf die het gevolg is van het ondoordachte, het overvloedige, het vaak hoge gehalte aan onbenulligheid en onbezonnenheid, spijt en schaamte.


- Wie nooit iets fouts zegt, is een volmaakt mens, iemand die zichzelf helemaal in bedwang heeft - (Jacobus 3)

12 augustus 2019

Ik denk dat ik aan fatsoensillusie lijd.

Een van de spanningsvelden waar de mens in leeft is de afstand tussen wat men, op grond van een overtuiging, weet wat hem te doen staat en de daadwerkelijke uitvoering daarvan. Mijn vriend Jakobus zegt dat een geloof dat niet tot daden komt, een dood geloof is.

Een goede vriend, die inmiddels de kerk verlaten heeft, vertelde me een verhaal dat voor hem onderdeel was van een flinke stapel aan redeneren die tot dat besluit heeft geleid.
Een collega van hem was ernstig ziek en ten dode opgeschreven. Op een gegeven moment was hij te zwak om nog te kunnen werken en meldde zich ziek. Zijn baas vroeg hem een paar dagen later of hij het misschien op kon brengen om nog even langs het kantoor te komen om een dossier over te dragen. De zieke stemde toe. Op de afgesproken tijd op het kantoor aangekomen zat zijn baas op hem te wachten. Maar niet alleen. Er was ook een advocaat bij, zo eentje die het belang van het bedrijf behartigt. De overdracht van het dossier verliep anders dan verwacht.
Door op het werk te verschijnen bewees de zieke dat hij helemaal niet zo ziek was dat hij niet meer kon werken en werd dan ook op staande voet ontslagen. Korte tijd later overleed de zieke.

De betreffende baas zat de zondag erna en zoals te doen gebruikelijk een paar lichamen verder op dezelfde kerkbank als mijn vriend, vriendelijk glimlachend naar de mensen op hem heen.

Ligt mijn verwachting te hoog als ik aanneem dat een geroutineerde gelovige op de hoogte is van de gouden regel, ook wel bekend als het hoogste of koninklijke gebod zoals we dat vinden in het Grote Boek? Bij dat gebod – heb uw naaste lief als uzelf – zit volgens mij geen woord chinees.

Helaas, maar begrijpelijk, is dit voorbeeld koren op de molen van hen die besloten hebben dat christenen niet deugen, hypocriet zijn en hun geloof niet waarmaken. Met andere woorden, het is geen reclame voor de kringen waarin ik mij doorgaans begeef. Christenen hebben het wat dat betreft ook niet gemakkelijk omdat ook de rest van de wereld op de hoogte lijkt te zijn van hun voorgeschreven hoge idealen. De maat die zij belijden en nastreven is de lat die wereld om hen heen toepast om hen op te meten en te (dis)kwalificeren.

Tussen ideaal en werkelijkheid zit altijd wel een afstand(je) en enige afstand wordt ons niet al te zeer kwalijk genomen omdat de ander dat afstandje ook bij zichzelf herkent. Uiteraard zijn er uitzonderingen. Er zijn best wel mensen die zo blind zijn als een paard en het altijd beter weten dan en voor de ander. Die zijn gemakkelijk te herkennen omdat ze niet al te veel vrienden hebben.

Ooit Schindler’s list gezien? Er is niemand die Oskar Schindler verwijten zal dat hij het ‘naaste liefhebben als zichzelf’ onvoldoende in praktijk bracht. Integendeel. We prijzen en eren de man omdat hij zoveel meer heeft gedaan dan menigeen zichzelf in een vergelijkbare situatie zou zien doen. Wij twijfelen niet aan hem. Toch was er één die hem verwijten maakte. Dat was hij zelf. Hier een stukje uit het script van de film.

I could have got more out.
I could have got more.
I don't know.
If I just...
I could have got more.
Oskar, there are 1100 people who
are alive because of you. Look at them.
If I'd made more money.
I threw away so much money.
You have no idea.
If I had just...
There will be generations
because of what you did.
I didn't do enough

Kijk hier naar deze aangrijpende scenes op Youtube. Mannen  zoals Oskar Schindler geven de mensheid hoop.

Geef mij Oskar maar als baas.


05 augustus 2019

Stop de stapel - kinderwerkzomerstopkwakkeltijd

De kinderwerkzomerstop is aangebroken en dus zitten kinderen vanaf een jaar of acht de gehele kerkdienst uit. Gewapend met kleurplaten, boekjes en zelfs snoep hopen ouders voldoende munitie te hebben om hun kroost de anderhalf tot twee uur durende samenkomst te verpozen.
Ik vind het fantastisch dat de kinderen de samenkomst helemaal meemaken en bereid me daar als spreker dan ook met plezier op voor. Het is echt niet ingewikkeld om de kinderen te laten participeren in de overdenking/preek/mijmeringen.

Meestal word ik van te voren ingeseind dat de kinderen de dienst mee zullen maken en dat het "fijn zou zijn als ik daar rekening mee kan houden." Als ik niet word ingeseind maar er wel een vermoeden bestaat, neem ik contact op met de kerk om mijn vermoeden te verifieren.

Maar dan en helaas zonder uitzondering is mijn ervaring dat er verder niets is aangepast; de dienst duurt nog net zo lang, opgestapelde liederen in het gevoelsmatige nooit eindigende "aanbiddingsblokje," lange inleidingen en dan ook nog eens een ellenlang avondmaal dat afgesloten wordt met het door de traditie ingesleten "gebedsblokje". Op zichzelf niet zoveel mis mee maar het zijn ook zaken die met een minimum aan breinwerk in een betekenisvolle ervaring voor de kinderen  kunnen resulteren.

Het blijft toch vooral een grote mensen gebeuren waarbij de kinderen worden gereduceerd tot toeschouwers en/of of hun brein op een andere frequentie afstemmen (langzaam kleuren, ik moet er anderhalf uur over doen). Ik kan me voorstellen dat er heel wat gezinnen opteren om thuis te blijven (wellicht een beetje afhankelijk van de sprekert van de dag). Mijn sympathie hebben ze. Het kan echter anders. Suggesties  (na een minimum aan breinwerk):


  • Laat de kinderen deelnemen aan het avondmaal (de theologische/culturele/denominationele discussie dan wel achteraf voeren, anders komt het er nooit van.
  • Halveer de "blokjes" en stop de stapel.
  • Vraag kinderen wat hun favouriete liedjes zijn en zing er een paar.
  • Laat de dienst niet langer duren dan 65 minuten en laat een van de kinderen de tijd bewaken.

De zomertijd - de kerkkwakkeltijd - kan betekenisvol zijn voor iedereen, zelfs zozeer dat men er gedurende de rest van het jaar naar uitziet.

02 augustus 2019

Een persoonlijke, enigszins melodramatische bekentenis

Zonder al te melodramatisch te willen zijn, word ik me daar toch overvallen door een overweldigend gevoel van onbekwaamheid en algehele domheid! Er is zoveel te lezen en te leren en zo weinig tijd.

De eerlijkheid gebied me om daaraan toe te voegen dat de discipline om dat leren en lezen te concretiseren regelmatig ontbreekt. Er is voldoende om me heen dat aanleiding geeft tot afleiding. De schutting en tuindeur die er moeten komen (afbreken en afvoeren van wat er van de vorige is overgebleven is al gebeurd), de deur naar de badkamer die verplaatst moet worden, ehhhhh de badkamer die helemaal verbouwd moet worden, een zoekopdracht in Google naar A en jezelf vervolgens verliezen in het ook wel interessante B, C en D en alles wat daar weer onder hangt, de preek die ik voor volgende week moet voorbereiden, het boek wat ik mezelf beloofd had te schrijven... Die laatste twee, daar gaat het me eigenlijk om. Wat heb ik nu eigenlijk te melden dat niet eerder al door anderen is gemeld? De prediker vat het tamelijk dramatisch samen:

Lucht en leegte, zegt Prediker, lucht en leegte, alles is leegte.
Welk voordeel heeft de mens van alles wat hij heeft verworven, al zijn moeizaam gezwoeg onder de zon?
Generaties gaan, generaties komen, maar de aarde blijft altijd bestaan.
De zon komt op, de zon gaat onder, en altijd snelt ze naar de plaats waar ze weer op zal gaan.
De wind waait naar het zuiden, dan draait hij naar het noorden.
Hij draait en waait en draait, en al draaiend waait de wind weer terug.
Alle rivieren stromen naar de zee, toch raakt de zee niet vol.
De rivieren keren om, ze gaan weer naar de plaats van waar ze komen, en beginnen weer opnieuw te stromen.
Alles is vermoeiend, zozeer dat er geen woorden voor te vinden zijn.
De ogen van een mens kijken, en vinden geen rust, zijn oren horen, en ze blijven horen.
Wat er was, zal er altijd weer zijn, wat er is gedaan, zal altijd weer worden gedaan.
Er is niets nieuws onder de zon.
Wanneer men van iets zegt: ‘Kijk, iets nieuws,’ dan is het altijd iets dat er sinds lang vervlogen tijden is geweest.
De vroegere generaties zijn vergeten, en ook de komende zullen weer worden vergeten.

Ik lees Erich Fromm's "Hebben of Zijn". Hij beveelt Gabriel Marcel's "Zijn en Hebben" aan. Dus lees ik dat ook. Marcel beveelt ook weer van alles en nog wat aan. Al lezend vraag ik me af wanneer ik genoeg weet of begrijp en realiseer me dat er geen moment bestaat dat je er een punt achter kunt zetten. Het gevoel dat "we" zo weinig weten neemt evenredig toe met het aantal woorden dat ik lees. Tenzij het een spannend boek is (Baldacci, Child, Grisham, Cussler, Connely) waarvan ik weet dat er in ieder geval iets van een ontknoping aan zit te komen.

Het leven en 's-mensens geloof - elk mens construeert een geloofssyteem dat het bestaan, het leven, het lijden en zelfs de dood een beetje poogt te duiden - laat zich niet ontknopen, hooguit ietwat ontrafelen waarbij aan het eind van alle rafels nog meer knoopjes blijken te zitten.

Gelukkig de mens die genoegen neemt met een bol Texelse schapenwol. Mij lukt het niet maar ik loof tien euro uit aan de man/vrouw die mij de aan-uit knop kan leveren.

Prediker, een van mij favouriete boeken in de Bijbel komt aan het eind van het laatste hoofdstuk met zijn concusie/samenvatting. Het is er een die de burger weer moed geeft en 's-levens melodrama in een nuchter jasje past:

Nu alles is gehoord, is dit de slotconclusie: heb ontzag voor de ware God en leef zijn geboden na, want dat is de hele verplichting van de mens. Van alles wat je doet, ook wat verborgen is, zal de ware God oordelen of het goed is of slecht

27 mei 2019

Aan uit knopje ontbreekt waardoor het niet aan kan


Markplaats is niet alleen de plek om dingen te kopen en te verkopen maar vooral de plek om op een vermakelijke manier inspiratie op te doen of je te verbazen over het onbenul waarmee menig advertentiemaker behept is. Zo las ik zojuist de volgende (en enige) opmerking bij een te koop aangeboden smartphone: 
aan uit knopje ontbreekt waardoor het niet aan kan. Verder werkt alles.

Deze absurde aantekening zal menig zoeker naar een dergelijk apparaat doen glimlachen. Ik stelde me zo voor dat ik mijn luie stoel, die mij jarenlang comfortabel, ontspannen momenten heeft geboden, maar nu een van de vier poten mist, als alternatief voor een plaatsje bij het grof vuil, probeer te verkopen: 

“Te koop: een unieke retro comfi chair. Zit ongelooflijk lekker. Binnen vijf minuten val je er op in slaap! Is waarschijnlijk door een Siberische meubelmaker gemaakt want er staat aan de onderkant een brandmerk (helaas niet te zien op de foto want de bekleding valt er net overheen). Zo worden ze niet meer gemaakt. Houdt er wel rekening mee dat er een poot ontbreekt, er twee nogal los zitten en dat de bekleding aan vernieuwing toe is. Kun je eenvoudig laten maken! Heb er zelf helaas geen tijd voor maar voor een tweede ronde gun ik hem aan de hoogste bieder. Nieuwprijs in 1985 ongeveer 2000 euro. Mag nu weg voor 400 euro! Om het transport te vergemakkelijken heb ik de stoel uit elkaar gehaald zodat je hem zo mee kunt nemen in een grote boodschappentas (zie foto). Het ziet er misschien uit als een eenvoudige stoel maar ik verzeker je dat het echt is zoals ik heb omschreven. Helaas komt dat er op de foto niet helemaal goed uit (sorry, ik heb slechts een eenvoudige telefoon (eerste generatie Nokia met Camera – is ook te koop, zie mijn andere advertenties) met een zeer bescheiden camera).
Ik reageer niet op onzinbiedingen!!!!! Vraagprijs is vanaf!!!!!!! prijs!

Dat we onze spullen mooier willen doen voorkomen dan ze eigenlijk zijn is tot daar aan toe. Het is kwalijker als we onszelf mooier, groter en beter presenteren dan we eigenlijk zijn. Dat we dat doen is wel begrijpelijk. Het zou maar een vreemde wereld zijn als iedereen zich met de eigen vuile was omkleedt in het menselijk verkeer zou begeven. Enige mate van het zichzelf omkleden met een waas van mysterie en geheimhouding is nodig als smeermiddel om dat menselijke verkeer in stand en in beweging te houden.

Zo ken ik wel mensen die aan de buitenkant wel vier poten lijken te hebben en altijd fris bekleed zijn. Veel (s)prekers komen zo op mij over. Soms doen ze een poging tot transparantie en kwetsbaarheid: “We hebben allemaal wel eens last van een los pootje. Ja, ik ook, daar ben ik heel eerlijk in.”
Bijna net zoveel (s)prekers komen niet verder dan dit niveau van belijden en denken daarmee de luisteraar een kijkje in hun ziel te hebben gegund. Zelf stel ik het op prijs als een (s)preker man en paard noemt, te beginnen bij zichzelf. Daardoor ontstaat er de nodige “rapport*” die communicatie mogelijk maakt: van hart tot hart en van ziel tot ziel. Dat is de aan en uit knop die wel moet werken. Als die niet werkt doen de appjes het echt niet.


* Rapport is een dynamische wisselwerking tussen mensen die betrokkenheid, respect, gelijkwaardigheid en openheid uitnodigt. Rapport is een kwaliteit van het contact tussen mensen, die gevoeld kan worden door de betrokkenen.

02 april 2019

Als je hoofd vol spaghetti zit

"In mijn hoofd was het altijd een bord spaghetti, een wirwar van gedachten, vragen, twijfels en onzekerheid. Deze week is de kluwen verdwenen. Voor het eerst lijkt het helder te zijn in mijn hoofd." Een andere student koppelde terug: "This was the cleanest teaching I have had in a long time."
Twee reacties op het Life Direction Seminar dat ik vorige week in Ecuador gaf. Wat "clean" onderwijs is, laten we dan maar even in het midden. In ieder geval associeerde de student dat met iets positiefs.

Het is altijd weer een uitdaging om studenten te prikkelen om voor zichzelf na te denken en het vooral met me oneens te zijn. Ze zijn zo gewend aan het hiërarchische systeem waarin zij die hoger in de pikorde staan geacht worden het beter te weten en het in ieder geval voor het zeggen hebben. Orde in de klas is het devies en ik kan er maar niet aan wennen dat een 25 jarige z'n vinger op steekt om te vragen of'ie even naar de wc mag....
Na twee dagen lesgeven ontspannen de studenten wat. Ik blaf niet als ze een vraag stellen en keur hun antwoorden ook niet af. Hooguit reageer ik met een wedervraag die hen uitnodigt om nog wat dieper na te denken.

Harvey Cox schrijft in zijn boek "The Future of Faith" hoe al vrij vroeg in de geschiedenis van de kerk het idee van een gemeenschap van gelovigen plaats maakte voor een "hiërarchie van gelovigen" en het oorspronkelijke idee van vertrouwen op God (Faith) werd ingeruild voor een systeem van
Giovanni Battista Bugatti,beëdigd
 beul die 516 executies uitvoerde.
meningen over dat vertrouwen (Belief(s))*. Die "meningen" leidden bijvoorbeeld tot de Spaanse Inquisitie (1478-1834) die in het leven werd geroepen om de Katholieke orthodoxie te handhaven en veilig te stellen. 50.000 processen werden gevoerd, duizenden verbannen, gevangen gezet of naar de galleien afgevoerd. Vele honderden werden tot de brandstapel veroordeeld of gewurgd. Tja, van je familie moet je het hebben. "Het Familiediner" kenden ze toen nog niet.

Al veel eerder werden gelovigen tot de dood veroordeeld omdat ze niet geheel in de pas liepen met wat de mannen hoger in de pikorde afgesproken hadden wat dat geloof volgens hen was en waar men zich aan diende te houden. Priscillianus (-ca 385) was zo'n man die niet geheel in de pas liep. Hij zwoer wijn en vlees af, stimuleerde het bestuderen van de Bijbel en was wat we nu een charismatische gelovige noemen (zong en bad in het openbaar!). Dit was onvergeeflijk en samen met zes volgelingen  werd hij voor dit wangedrag onthoofd. Voor zover we weten waren dit de eerste christenen die door medechristenen om een andere geloofsinvulling ter dood werden gebracht.

Gelukkig zijn we nu ietwat toleranter naar elkaar toe maar her en der doen de bestaande hiërarchische (kerk)structuren nog wel denken aan exclusief en naar sektarisme neigend gedrag van de hogeroppen.
Een van de studenten verzuchtte dat toen hij aan zijn predikant vertelde dat hij graag met OM wilde gaan werken de reactie was: "Daar komt niets van in, ik heb heel andere plannen met je." Het huilen stond de student nader dan het lachen. Ik snap best wel dat de hiërarchie sterk is verweven met de Latijnse cultuur maar de macht die veel voorgangers en predikanten uitoefenen op hun schaapjes staat dwars op de Bijbelse gedachte dat we "allen één zijn," en "weest elkaar onderdanig."

Wat we kunnen leren van de geschiedenis is dat het onderscheid tussen vertrouwen en geloof van belang is. Vertrouwen in en op God kent geen vaste vorm en laat zich niet in woorden vatten. Door middel van ons geloof proberen we daar een vorm aan te gaven en in taal uit te drukken. De vele vormen en woorden kunnen leiden tot spaghettivorming in ons hoofd en hart. Terug gaan naar de basis van "eenvoudig vertrouwen" is dan het devies. Christus zelf is daar het sterkste voorbeeld van. Hij valt niet te betrappen op de vorming van een blauwdruk voor het geloof en heeft zijn volgelingen dan ook geen catechismus nagelaten. Toch kunnen we niet anders dan dat abstracte vertrouwen concretiseren middels woorden, vormen en symbolen. Deze uitingen mogen echter niet het laatste woord hebben. Dan gaat er van alles fout, ontstaan er familieruzies en kan het zomaar zijn dat we op een dag een bord spaghetti in ons hoofd aantreffen.


* In ons taalgebruik kennen we in Nederland het onderscheid tussen vertrouwen en geloof niet zo sterk. Wij hebben het over het algemeen over geloof en daarbij bedoelen we beide aspecten. In het Engels is dat onderscheid duidelijk: Faith en Belief. Het is de moeite waard om dat te bestuderen, onder andere in het genoemde boek van Harvey Cox.

19 maart 2019

God de beste weerman van 't-heelal

Een enthousiaste gelovige gaf onlangs getuigenis van hoe wonderlijk goed God voor een groep was geweest en tussenbeide was gekomen in een wel zeer pernibele situatie. Tijdens een periode van een heleboel nattigheid was er een activiteit gepland en regen zou niet zo goed uitkomen. Daarom maar gebeden en God heeft in zijn oneindige goedheid het gebed verhoord. Tijdens de activiteit was het droog en er kon zowaar een vuurtje gestookt worden. Het getuigenis werd door een groot aantal aanwezigen beaamd met applaus: wat een geweldige God hebben we toch die zich bekommert om onze meest persoonlijke en basale wensen.

De orkaan die het afgelopen weekeinde huishield in Mozambique heeft tot nu toe 120 doden geeist en dit zou naar schattingen op kunnen lopen naar zo'n duizend slachtoffers.
De cynist in mij kan slechts concluderen dat er onder de slachoffers geen enkele oprecht gelovige geweest kan zijn. Anders zou het wel anders afgelopen zijn. God die een paar druppels water in Nederland tegenhoudt om een groepje gelovigen een leuke tijd te gunnen zou immers net zo goed in staat zijn om een orkaan tegen te houden?

Ik kan wel huilen om zo'n intens verwrongen, tot maatpak gereduceerd godsbeeld. Het is een geloof waarin het welzijn van de naaste plaats heeft gemaakt voor een god die onvoorwaardelijk mijn persoonlijk welzijn (en dat van de mijnen) bovenaan zijn agenda heeft staan.

Mozambique

Een orkaan!
Mensen roepen, schreeuwen, smeken
Om hun leven en dat van anderen
Tot God.
Tevergeefs. 
De orkaan slaat toe
Meedogenloos
Zonder te discrimineren
Dood, verderf, wanhoop
Gevloek, berusting en niets
De overlevenden begraven hun doden.

In Nederland bezingt een groepje
de goedheid van God
De regen week toen wij baden
Steekt een vuurtje.
Iemand nog een marshmallow?

In "onze" Westerse theologie zit het idee van voorspoed, als beloning op gebed en andere spirituele oefeningen, diep ingebakken. Met name de Evangelische theologie (als die er al is - probeer maar eens tot een eensluidende belijdenis te komen daar waar iedereen zijn eigen persoonlijke god heeft gecreëerd) leert het de kinderen al op jonge leeftijd.

Ik noem een voorbeeld dat model staat voor de algehele benadering.

Wat leren onze kinderen als ze het verhaal van David en Goliath naverteld krijgen? Conclusie van het verhaal is dat als je op God vertrouwt je alle vijanden en andere erge dingen in het leven aankan: God staat aan jouw kant en als je maar gelooft kunnen al deze erge dingen je niets doen. De kinderen worden geprogrammeerd door vertellers die zich ook hebben laten programmeren zonder ooit kritische vragen bij het programma te stellen. Gelukkig zijn er die dat wel doen.
Die algemeeen geaccepteerde toepassing is echter niet in het verhaal terug te vinden. De conclusie en toepassing is namelijk iets heel anders. Ik ga het hier niet uittypen maar zal je middels deze link naar de tekst leiden. Het antwoord staat aan het eind van 1 Samuel 17:46, achter de komma: "....zodat...."
Ik herinner me het liedje nog. Zit diep en vast in mijn geheugen en ik kom er nooit meer vanaf:

Reus Goliath, reus Goliath,
't is uit met jouw geweld,
want David heeft op God vertrouwd,
en David is een held.

De geloofspunten die David in zijn leven heeft opgespaard worden door God middels een overwinning op de vijand uitbetaald. Wat fijn dat David genoeg punten had gespaard! Hij had wel twee kaarten volgeplakt!

David's geloof wordt geroemd maar hoe verhoudt dat zich tot het veel grotere verhaal? Daar zingen we niets over. David wordt op het podium gehesen, maar waar het om gaat is wat we onder de streep van het verhaal vinden. Het gaat namelijk niet om David en zeker niet om de punten!

Vrijwel alle verhalen in het Oude Testament hebben een vergelijkbaar doel onder de streep staan.
Als dat inderdaad zo is en het niet zozeer gaat om wat ik er persoonlijk beter van word zullen we een generatie aan kleurplaten in de kliko moeten gooien en een kompleet nieuwe serie ontwikkelen die onze kinderen aan een nieuw programma blootstellen dat de topografie van hun geheugen gaat vormen naar een mijns inziens correctere vertelling en toepassing.

Met de nadruk  op de persoonlijke beleving die met de week meer aangewakkerd  en aangemoedigd wordt is er best wel wat werk te doen om het tij te keren. Pas als we oog krijgen voor het Grote Verhaal van God en onze bescheiden plaats daarin, krijgen zaken weer een beetje perspectief.
Het idee dat God te vergelijken is met een supergrote meldkamer waar miljarden dagelijks binnenkomende kleine en grote verzoekjes worden gesorteerd en eventueel worden ingewilligd op grond van de mate van het geloofsgewicht (of volgeplakte kaarten) dat aan het verzoekje hangt, is helaas net zo absurd als algemeen aanvaard.
De mens is niet het eindstation van de geloofsreis maar slechts een doorgeefluik.

Ik heb best wel geaarzeld alvorens deze blog te schrijven en publiceren. Lezers zouden zich persoonlijk aangevallen kunnen voelen. Het is geenszins mijn bedoeling om op de man te spelen of de indruk te wekken dat ik het allemaal wel op een rijtje heb. Ik blijf een zoeker. Vragen zijn er voldoende. Antwoorden zijn echter niet in evenredigheid te vinden.






21 februari 2019

Heel veel schrijven over vrijwel niets. Kan dat?

Ja, dat kan.
Zo vroeg iemand mij tot welke groep de zogenaamde Herdodianen behoorden. Dat was een groep lieden die samen met de Farizeeën wachtten op de juiste gelegenheid om Jezus een kopje kleiner te maken. Ze worden enkele keren in het Nieuwe Testament genoemd maar eigenlijk weten we niets meer dan dat ze er gewoon waren.
Vervolgens begint het grote speculeren.
Zo kan het gebeuren dat we uiteindelijk heel veel te weten komen als je maar konsekwent een speculatie of aanname blijft volgen en uitwerken. Zo kan niets best wel wat gaan lijken.
Het "probleem" met alle grotere en diepere vragen is dat je niet zonder bepaalde aannames kunt. Of het nu om geloofszaken, om wetenschap of het geloofsweten gaat, aannames zijn essentieel om theorieen te ontwikkelen en geloofshuizen te bouwen.
En ja, we ontdekken best wel nieuwe dingen. Dingen die we eerste niet wisten, weten we nu wel. Zo kan het zomaar zijn dat er een 2000 jaar geschiedenisboekje boven water komt dat het een en andere uit te doeken weet te doen over de Herodianen. Altijd verrassend als dat gebeurt omdat aan veel speculaties dan een voorgoed einde komt, terwijl anderen worden bevestigd. Altijd mooi als je niet langer hoeft te gissen en gewoon kunt weten.
Niet dat weten alles opeens beter en makkelijker maakt. Was dat maar zo. Dan konden we allemaal rustig gaan slapen.
Alle nieuwe weten roept weer een vers blik aan vragen op. Dat houdt het leven interessant.
Over de Herodianen waren we dus snel uitgepraat. Ik wist niet meer te vertellen dan dat ze er blijkbaar gewoon waren. Ook Google biedt in dezen geen uitkomst.

Goed, ik word gemaand om in te stappen; vliegen naar Perth voor een studieweekend. Ben benieuwd of ik daar bij kan dragen aan de groei in kennis en ontwikkeling van een groepje geloofsgenoten.
Heb trouwens net ontdekt dat het studieweekend plaatsvindt in een plaats waar een nog langere Jetty is. Dit is volgens 'de mensen" echt de langste op het zuidelijk halfrond.