19 september 2019

Gewoon jaloers of stikjaloers!

De belangrijkste drijfveer in het leven van de mens is afgunst, meent de Prediker. Dat is een nogal boude uitspraak, gebaseerd op zijn persoonlijke observatie. Het is namelijk onwaarschijnlijk dat hij een representatief psychologisch onderzoek heeft gedaan en hier zijn conclusies in een wetenschappelijk artikel presenteert.


Tja, persoonlijke observaties; natuurlijk tellen ze wel mee maar hoeveel gewicht worden die persoonlijke observaties nu eigenlijk toegekend in het echte leven? Als ik andermans observatie wel aardig vind, zeg ik er aardige dingen over. Als ik het wat minder vind, zeg ik al gauw dat iedereen recht heeft op een eigen mening en dat ik niet wil oordelen over iemands subjectieve beleving. Zeker in onze moderne tijd is het zaak om met je tengels van andermans gevoel en beleving af te blijven.

Goed, ik dwaal af. Ik denk dat Prediker's observatie op z'n minst aanleiding geeft tot reflectie op het eigen leven.
Is mijn diepste motivatie om iets te bereiken te vinden in jaloersheid? Er zit mijns inziens wel een harde kern van waarheid in.
Dat de mens geneigd is zich te vergelijken met de ander die meer of minder heeft, gekker of leuker is, slimmer of dommer, is iets wat ik wel bij mezelf herken. De mens oordeelt zichzelf en de ander op grond van door hem/haarzelf aangenomen normen. Waar die normen op gebaseerd zijn is een ander verhaal maar hoe dan ook, iedereen heeft nu eenmaal dat soort normen die de mens tot een bijna altoos vergelijken aanzet.
Als de ander beter, rijker, slimmer of wat dan ook in vergrotende of overtreffende trap is, voel ik een stekelige jaloersheid die ik prachtig glimlachend weet te verbergen: "ik gun het die ander van harte" (in de hoop dat die ander het mij ook gunt als ik bij dat meerdere terecht zou komen).
Ik ervaar die jaloersheid met name als het zaken betreft die voor mij belangrijk blijken te zijn. Wat ik bedoel is dat het mij niets doet als ik een goede voetballer aan het werk zie maar wel als ik iemand betere foto's zie maken (en dat zijn er nogal wat!). Ook voel ik die stekelige jaloersheid bij mensen die in een huis wonen waarin ik eigenlijk zou moeten wonen, of in een auto rijden die wat jonger is dan de mijne en minder onderhoud behoeft maar uiteraard wel met voldoende PK's (minimaal 200).
De jaloerse steek is het sterkst als ik mensen ontmoet die een uitzonderlijk opsluitingsvermogen hebben - die onthouden van alles en weten bijvoorbeeld morgen nog dat ze vandaag deze Blog schreven. Ik (mijn geheugen) is zo lek als een zeef. Het is om gek van te worden. Bij tijd en wijle scheld ik mezelf (heel erg hardop) uit om mijn gedemonstreerde onvermogen tot onthouden. Dat schelden helpt niet. Althans ik heb nog nooit gemerkt dat ik als gevolg van zo'n scheldpartij opeens beter kon onthouden. Ik heb nog geƫxperimenteerd met geheugenpaleizen maar ben vergeten hoe het precies werkte. Nog erger, de paar paleizen die ik heb gebouwd, kan ik nu niet meer wissen en hebben een permanente plek in het landschap van mijn geheugen ingenomen!

Prediker is nog niet klaar en plaatst dat jaloerse gedoe in een heerlijk, ontnuchterend, relativerend perspectief: heb je eenmaal dat waar je zo jaloers op was; het is enkel lucht en najagen van de wind! (4:4-6)

Voordat ik aan de rest van de dag begin ga ik eerst nog even een luchtje scheppen. Wat zullen al die mensen die nu in de file staan  jaloers op mij zijn.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten