14 september 2020

De dag dat de man zich meer kanarie voelde

Afgelopen week keek ik tevee. Ik weet niet meer wat ik keek en wanneer het precies was. Maar dit zag ik en bleef me bij:

Aan het eind van het interview staarde de geinterviewde naar een denkbeeldig punt voorbij de horizon.

Met een blik die iets weg had van gelukzaligheid stelde het dat, eenmaal op dat punt aangekomen, er geen verschil meer zou zijn tussen man en vrouw.

Deed me denken aan de oester, die in de evolutie van de soorten de mens ver vooruit is. Afhankelijk van de omstandigheden is de oester mannelijk of vrouwelijk en kan in zijn/haar leven enkele keren heen en weer hoppen. Cool! Een van nature vloeibaar geslachtelijke dus, niet te verwarren met non-binair, of a-, bi- en/of demi geslachtelijk, of een andere van een groeiende lijst met duidingen en typeringen. Iedereen wil immers uniek zijn en zich op een of meerdere punten van anderen onderscheiden.

En dat deed me weer denken aan de tijd dat de wereld slechts bewoond werd door mannen en kanaries. Dat ging heel lang goed. De man was een man en de kanarie was een kanarie.
Op een dag voelde één man zich meer kanarie dan man en beschreef die gevoelens in een gedicht.

Wat nou man?

Wat nou kanarie?

We zijn allen gelijk.

dus,

hou op met dat gezeik.


Vervolgens vloog de man uit.

En viel te pletter.

Niemand durfde er iets van te zeggen. De man leefde zoals hij voelde dat hij wilde leven en was bereid de prijs ervoor te betalen. Dacht hij echt te kunnen vliegen? Ach we hebben allemaal wel eens een waantje hier of daar: wie vleugels heeft werpe de eerste steen. Met een gevoel kun je niet argumenteren en als gevoelens verheven worden boven de rede wordt de wereld gereduceerd tot een maalstroom waarin ieder druppeltje het recht om te zijn claimt en bevecht.

Iemand moet mij helpen want ik snap er helemaal niets meer van en ben bang dat ik eindig met het slechts meedrijven in die kolk van gevoelens. Want voelen mag als het maar niet te dicht bij vinden komt.

Kaders voor een enigszins geslaagde identiteitsvorming lijken zoek. Het loslaten van welk kader dan ook lijkt het moderne devies te zijn; de nieuwe rebellie. Zonder kaders leven (nee, gevoelens zijn geen kaders)  levert slechts een schijnvrijheid op. Enig houvast is noodzakelijk om te (over)leven. Bij gebrek aan of ontbreken van kaders zal zich onherroepelijk het fenomeen voordoen dat de verkregen schijnvrijheid tot wet wordt verheven. En omdat die kaders gestoeld zijn op gevoelens die tamelijk vloeibaar zijn schepen we onszelf met iets op waar niemand meer iets mee kan. Misschien is dat wat de geinterviewde zag? 

De waardigheid van het individu staat op het spel en dat moet in alle discussies over gelijkheid (een illusie) bovenaan blijven staan. Mijn liefde voor de ander is zo vaak voorwaardelijk (hoewel ik dat natuurlijk nooit zou toegeven). Moet ik die voorwaarden voorrang geven of het kader dat God mij aanreikt waarbinnen geen plaats is voor die voorwaardelijkheid van mij? Ik denk dat de mensen om mij heen er de voorkeur aan geven dat ik kies voor het kader van Gods onvoorwaardelijke, niet discriminerende liefde. Onder die streep kunnen we het over al die andere zaken hebben, inclusief vermeende stippen aan of voorbij de horizon.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten