Ik las zojuist in 1 Tim. 4:1 over luitjes die van hun geloof afvallen. Nu ben ik (geestelijk) opgegroeid in kringen waar men hartstochtelijk gelooft in en vasthoudt aan de vermeende waarheid dat, als je eenmaal bent gaan geloven (het koninkrijk van God bent binnengegaan, je vertrouwen op Jezus hebt gesteld enz.), je in het gezin van God bent opgenomen (geadopteerd) en dat, nu je een kind van God bent, je dat kindschap nooit meer kan worden afgenomen.
Teksten uit o.a. het Johannesevangelie (hfdst. 10) moeten die waarheid staven: "Mijn schapen luisteren naar mijn stem, ik ken ze en zij volgen mij. Ik geef ze eeuwig leven: ze zullen nooit verloren gaan en niemand zal ze uit mijn hand roven. Wat mijn Vader mij gegeven heeft gaat alles te boven, niemand kan het uit de hand van mijn Vader roven.."
"Zie je wel? Er staat duidelijk dat Jezus zelf zegt dat ze nooit verloren zullen gaan".
Zonder hier al te uitgebreid op in te gaan; het verloren zijn in deze context slaat op het hier en het nu. Jezus belooft hier dat er geen enkele macht sterk genoeg is om hen, die de belofte en zekerheid van Zijn bescherming genieten door naar Hem te luisteren en alleen Hem te volgen, niet zullen vergaan.
Ik kan er echter voor kiezen om bij Hem weg te gaan, Zijn macht en heerschappij over mijn leven te ontkennen. Zou Hij me dan met geweld tegenhouden? Zou Hij elk dwalend schaap knevelen en z'n bewegingsvrijheid beperken omdat er het gevaar bestaat voor terugval. Nee, dat zou in tegenspraak zijn met dat wat voor God zo belangrijk is: onze vrije wil. Ik mag komen, maar ik kan ook weer gaan. Wat geen enkele andere macht kan zolang ik in Zijn nabijheid blijf, kan mijn eigen wil wel: van het geloof afvallen.
En daar heeft Paulus het over. Gelovigen die van hun geloof afvallen. Niet afwalen, niet een ommetje maken, nee, van hun geloof afvallen!
Dat gebeurt natuurlijk niet zomaar; daar is altijd een aanleiding voor en die lees je dan ook in de volgende verzen.
Ja, zullen sommigen zeggen, als dat gebeurt zijn ze nooit echt tot geloof gekomen. Maar deze zijn bij mijn aan het verkeerde adres. Dat is een wel erg gemakkelijke oplossing voor een gigantisch groot vraagstuk. Die redenering is dan ook bedacht door felle aanhangers van de leer dat het onmogelijk is om, als je eenmaal waarlijk tot geloof bent gekomen, van dat geloof af te vallen. God zou, in Zijn grote genade de grootse afvallige, zelfs tegen zijn eigen wens in, behouden.
Ik denk dat er tienduizenden, wellicht honderdduizenden, misschien wel miljoenen christenen zijn die dit geloven en daardoor in een valstrik van passiviteit en doemdenkerij (ik kan toch niets) terecht zijn gekomen. Ze nemen maar slecht de verantwoordelijkheid voor hun categorische en structurele falen op zich (de geest zou wel gewillig zijn, maar het vlees o zo zwak...) en verwachten dat bij de eindstreep een juichende God staat te wachten om ons zielige leventje binnen te halen.
Het evangelie is voor mensen die niet kunnen en dat erkennen. Maar het Goede Nieuws is dat we niet bij dat 'niet kunnen' blijven hangen. Er is de opstanding, er is de Heilige Geest, er is het Nieuwe Hart. Daarmee is het Evangelie van het koninkrijk ook een "tsjakka" boodschap. Hoop en herstel voor gezinnen, huwelijken, dorpen, steden, samenleving(en)!
Door welke Geest laat ik me leiden? Lees hiervoor 1 Tim. 4:11 en verder.
Sorry voor dit preekje, maar ik moest het even kwijt.
De laatste twee blogs waren wel erg "goekoop". Ik dacht er met plaatjes en foto's wel van af te kunnen komen.
De migraine op woensdag smolt gedurende de dag weer weg zodat ik 's-avonds op huisbezoek kon gaan.
Gisteren een vrije dag (hemelvaartsdag). Ik heb ook ongelooflijk weinig gedaan. In plaats van de geplande 12 kilometer, heb ik er slechts 6 hardgelopen. Maar daar staat tegenover dat Martha en ik samen nog een wandelingen hebbnen gemaakt van een kilometer of tien, elf.
De kinderen waren thuis. Altijd gezellig hoewel ik de indruk had dat enkele met hen verkeerde been uit bed waren gestapt en dat sleepte zich een beetje door de dag heen.
Verder mijn administratie bijgewerkt. In mijn ladeblok lag een stapel van 20 centimeter. Het meeste is spul dat ik, toen ik het kreeg, wilde bewaren, maar nu niet meer weet wat ik er mee zou willen doen. Of ik heb geen specifieke map om het in op te bergen. Wel heb ik een stapel waar ik dingen op leg waarvan ik denk dat ik het nog wel eens nodig heb. Door die stapel ga ik twee keer per jaar en dun deze dan uit.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten