03 december 2010

Inlezing

Het verbaast me vaak hoeveel men in een verhaal kan lezen. De arbeider die z'n geleende bijl in het water ziet verdwijnen waarop Eliza een wonder verricht en de bijl naar de oppervlakte doet stijgen, is daar een voorbeeld van.
De feiten zijn simpel. Man leent bijl. Die bijl was iemand anders' broodwinning en het verlies van zo'n bijl zou stevige gevolgen hebben voor de eigenaar. Die had geen ijzerwarenhandel om de hoek waar hij voor een habbekrats even een nieuwe kon kopen. Gereedschap was zeer kostbaar en werd gekoesterd. Heel anders is het in onze maatschappij die is ingericht op een korte levensduur van apparaten, werktuigen, roerende en onroerende goederen (een modern, goedkoop huis in de VS gaat bijvoorbeeld maar een jaar of dertig mee en de meeste "TellSell" producten die worden gekocht blijven of in de doos of worden na eenmaal te zijn gebruikt op Marktplaats doorverkocht). "Waaibomenhout" lijkt de norm te zijn. Twee bijlen voor de prijs van één; wie wil daar geen gebruik van maken?

Een uitlegger leest "zes wetten" in de korte paragraaf. De wet van associatie, vermenigvuldiging, natuur, geestelijk herstel, geestelijke verzoening en herstel. Heel knap gevonden maar het heeft zo bar weinig met het verhaal te maken dat je haren er een beetje van overeind gaan staan en je wenkbrauwen de neiging hebben om in een permanente frons te blijven hangen. De bijl wordt met een hoop lucht gevuld. Dit soort "inlezing" durf ik best wel waaibomenhouten theologie te noemen. De feiten worden genegeerd, de context vergeten en men floept meteen naar een wazige geestelijke uitleg en abstracte toepassing.

De geleende nieuw vrachtwagen waar mijn vriend jarenlang voor gespaard heeft wordt door mij total-loss gereden. De verzekering blijkt de schade niet te dekken (mijn rijbewijs was verlopen) en ik heb geen rooie cent om mijn vriend schadeloos te stellen. Mijn vriend kan z'n werk niet meer doen en omdat hij al aan zijn plafond zat met de hoogte van de afbetalingen, krijgt hij geen nieuwe lening bij de bank. Dit is het soort achtergrond waartegen we een dergelijk verhaal moeten lezen. Maar goed, ook mijn andere vriend die mij had gevraagd om te helpen bij de bouw van zijn nieuwe huis, voelt zich nu ook schuldig. Hij had mij gevraagd te helpen, ik heb toen die vrachtwagen geleend; om hem te helpen. Wat gaat hij doen?

Ik kan me zo voorstellen dat, toen de bijl eenmaal aan de oppervlakte verscheen, de dankbaarheid en geruststelling enorm was. De bijllener kon met een dankbaar hart weer verder.
God werkt in praktische zaken. Net zo goed als in geestelijke zaken. Dit soort wonderen doet je beseffen dat niets voor God te klein is om bij betrokken te raken. Wat ik me niet kan voorstellen is dat opdrachtgever, bijllener en bijluitlener en overige betrokkenen en geïnteresseerden na afloop in een kringetje zijn gaan zitten om de zes genoemde wetten uit het gebeuren te kristalliseren. Wat eerder voor de hand licht is dat ze God de eer gaven en zich verbaasden om Zijn zorg om het kleine. Zo'n grote God hebben wij! (2 Koningen 6).


1 opmerking: