Nieuw bij de club en nog nat achter mijn geestelijke oren was de gedachte dat een christen iedereen het juiste antwoord wist te geven overweldigend en vooral intimiderend. Nu, zo'n 35 jaar later, is dat het nog. Gek dat de interpretatie van een Bijbelvers door jezelf, of anderen zo bepalend en gemakkelijk overheersend kan worden.
Ik heb mezelf nooit gerekend tot de klasse die overal een antwoord op denkt of weet te hebben. Ik heb eigenlijk meer vragen waarop ik geen antwoord heb dan vragen waar ik wel een antwoord op denk te hebben. De stelligheid waarmee ik op sommige van de zaken, waarvan ik tien jaar geleden echt het naadje van de kous wist te weten, heeft plaats gemaakt voor een "tja, ik weet het ook niet precies."
Je kunt je gemakkelijk blindstaren op een uitkomst terwijl het proces van groter belang is.
Als de apostel Paulus het heeft over "iedereen het juiste antwoord weten te geven" heeft hij het echt niet over iedereen altijd van het antwoord op welke vraag dan ook weten te geven. Het gaat om de houding die we onszelf aanmeten in onze relaties met de ander. Als hij schrijft dat we in onze gesprekken altijd vriendelijk (genadig) en gevat (met zout op smaak gebracht) dienen te zijn (Kol. 4:6) dan heeft dat maar weinig te maken met het fabriceren van (vaak) quasi waterdichte antwoorden op vragen van anderen maar alles met hoe we ons op dienen te stellen in gesprekken met anderen.
Eugene Peterson zegt het in "The Message" ongeveer zo: "Wees genadig in je spreken. Het doel is om in een gesprek het beste in de ander naar boven te halen en niet om de anderen neer te halen of af te kappen."
Dat plaatst een juist antwoord in een totaal ander perspectief. Persoonlijk ambieer ik meer een reputatie waarin genade en een zoutje het beeld dat anderen van me hebben overheerst dan er een van een sullig mannetje dat net doet alsof hij alles weet en waarmee een gesprek niet echt mogelijk is.
Onlangs werd me door een beminde medepelgrim een vraag gesteld. Al snel bleek dat de vraag slechts bedoeld was als opstapje voor mijn gesprekspartner om me te kunnen overladen met een lijst aan waarheden die kant nog wal raakten en keurig pasten in het evangelisch jargon van dooddoeners, algemeenheden en schijnbaar onwrikbare dogma's. Een poging tot nuancering van mijn kant was als het indrukken van de juiste toetsencombinatie om de computer kompleet op hol te doen staan. Het beste wat je in zo'n situatie kunt doen is je hand op de schouder van de andere partij leggen en zeggen, "sorry dat ik je moet onderbreken maar ik moet echt heel nodig naar de wc." Dan wel meteen weglopen want een kwaadwillende gesprekspartner hoort ook dat niet.
Een beetje meer genade en een beetje beter gekruid. Alsjeblieft?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten