Ik houd van verandering om de verandering zelf. Er hoeft niet eens een dringende reden te zijn om te veranderen. De uitdaging van het nieuwe, het onbekende; de positieve energie en anticipatie die het met zich meebrengt, ik vind het allemaal prachtig.
Ik zit dus niet zo vast aan het heden en sommigen zouden zeggen dat dit een goede, positieve eigenschap is. Uiteraard vind ik dat zelf ook. Maar er is meer aan de hand. Ik ken mezelf ondertussen goed genoeg om te weten dat ik het moeilijk vindt om me te binden. Ik houd graag alle opties open. Ik heb een hekel aan afscheid nemen. Dat is namelijk zo definitief. Het liefst glip ik weg uit situaties en relaties. Als mensen me al zouden missen; jammer dan.
Zo zit ik in elkaar en daar hangt een groot verhaal omheen dat ik in de loop van mijn leven ben gaan begrijpen. Het heeft te maken met gebrokenheid, pijn en teleurstelling.
En dan komt plotseling zo'n eerder genoemde positieve eigenschap in een heel ander licht te staan.
Wat doe ik er aan?
Twee dingen:
1) Erken en vier het verleden. Zonder verleden heeft de toekomst maar weinig betekenis. Op zes September leg ik mijn taak als oudste in de Brandaris neer. De preek voor die ochtend is in mijn gedachten al af: Erken en vier het verleden. Ook al blijven wij in Rotterdam wonen en betrokken bij de Brandaris, een belangrijke fase in ons leven ronden we af. Dat kun je niet geruisloos voorbij laten gaan met de mededeling dat er wezenlijk toch niets veranderd. Terugkijken en de hand van God en Zijn handelen in en door de gemeente benoemen; het hoofdstuk uitlezen.
2) Afscheid nemen en ruimte geven voor de emotie. In het Engels zegt men dan "bringing closure." Het belang daarvan kan niet worden onderschat. Zonder "closure" is een nieuw begin alleen maar moelijker en sleep je het verleden geestelijk en emotioneel met je mee. Komplete volksstammen lopen hierdoor getraumatiseerd rond; levensfasen en gebeurtenissen, zowel positief als negatief, zijn nooit afgerond en kunnen daarom niet worden losgelaten.