Nogmaals een stukje uit E. Stanley Jones' "Aan u de beslissing". Een geweldige analyse (vind ik).
„Aan ieder naar behoefte en van ieder naar vermogen” is in de economie een even definitieve gedachte als in de mathematiek: „twee maal twee is vier". Het moderne socialisme heeft deze stelling aanvaard, maar de Christenen zijn hier reeds vanuit hun eigen principes toe gekomen en hebben het toegepast lang voor het moderne socialisme was uitgedacht of iemand er van gedroomd had. Waarom wij een gedachte zouden moeten loslaten omdat een ander hem aanvaard heeft, is mij niet duidelijk. De tegenwerping wordt misschien gemaakt, dat het eerste deel van de stelling „aan ieder naar behoefte" wèl gevonden wordt in de Christelijke maatschappij, maar het tweede „van ieder naar vermogen" nièt; maar dat is onjuist. „Wie niet werkt, zal ook niet eten". Zulk een uitspraak laat aan duidelijkheid niets te wenschen over! Het is van het grootste belang, dat we die twee punten beide vasthouden, want „aan elk naar behoefte" zonder „van ieder naar vermogen" zou vastloopen en parasitisme kweeken. Samen zouden ze de ideale economische basis vormen van een Christelijke maatschappij. Nooit zal ik gelooven, dat er een betere basis te vinden is. Dit is definitief. We kunnen ons in allerlei bochten wringen en protesteeren en argumenteeren, maar ten slotte zal deze stelling ons oordeelen, want het is de definitieve grondslag van het economische leven. Het Christendom, dat dit kind heeft ontvangen en ter wereld gebracht, had het nooit mogen verstooten om het door „ismes" van allerlei kleur te laten opvoeden. Laten we het terughalen en als ons eigen kind erkennen.
Als de tegenwerping gemaakt wordt, dat dit experiment van de eerste Christenen ten slotte is mislukt en dus niet als voorbeeld kan dienen, dan is het antwoord eenvoudig: het is niet mislukt, omdat het op zichzelf onjuist is, maar omdat het slechts ten deels is toegepast. Het was een coöperatieve consumptie-eenheid, maar geen coöperatieve productie-eenheid, en omdat het principe dus slechts ten halve toegepast werd, mislukte het experiment, zooals met alle halfheden het geval is. Het principe is niet mislukt, maar de toepassing. We moeten het principe weer te voorschijn brengen en het nu niet alleen op de distributie en de consumptie, maar ook op de productie toepassen. De productiemiddelen moeten in de handen van allen zijn voor het welzijn van allen, en niet in handen van enkelen... voor de exploitatie van velen.
Dit is de meest ernstige beschuldiging die tegen het economische stelsel van onzen tijd kan worden ingebracht: het is niet gericht op de voldoening van behoeften. Professor Forsey zegt: „Voor het kapitalisme is „behoefte" onbelangrijk. De kapitalistische industrie bestaat niet om in behoeften te voorzien, ze bestaat om winst af te werpen. Het voorzien in behoeften, de „dienst aan het publiek" is daarbij slechts een toevalligheid. Als het rendeert" krijgen we wat, anders krijgen we niets". Dit is geen ethisch oordeel over het kapitalisme, het is eenvoudig een feit; een feit dat waar blijft, geheel onafhankelijk van de zedelijke en intellectueele kwaliteiten van de kapitalisten persoonlijk" (Towards the Christian Revolution, pag. 101). Dat is heelemail in overeenstemming met de uitspraak van het Hoog Gerechtshof van Michigan in het proces van Dodge contra Ford: „Een onderneming wordt georganiseerd en in stand gehouden ten behoeve van de winst der aandeelhouders". Dat „behoefte" tenslotte de grondslag zal moeten zijn voor een oplossing van de economische wereldproblemen, blijkt uit de conclusie waartoe een professor van de Columbia University komt, wanneer hij den inhoud van zijn wetenschappelijk werk over „Fascisme en Nationaal-Socialisme" aldus samenvat: „Zoo komen we tot de misschien niet zeer origineels conclusie, dat de beste methode internationale conflicten te vermijden een politiek is, die is gebaseerd op de erkenning van de rechtmatige behoeften van andere volken". (Florinsky, Fascism and National Socialism, pag. 276).
Deze eenvoudige uitleg van het kapitalisme helpt mij om opnieuw te begrijpen waarom er van alles mis in in onze samenleving, economien ineen storten en mensen elkaar naar het leven staan.
Het koninkrijksmodel staat "ieder naar behoefte voor". In een gezin dat aan de maaltijd zit, zal de sterkste nooit alle vlees (of ander lekkers) opeisen maar op natuurlijke wijze wordt het aangebodene onder de aanwezigen verdeeld. Het gezin als model voor een gezonde economie is zo'n gekke gedachte niet. Het loslaten van het gezin als model en de rechten van het individu centraal stellen, leidt onherroepelijk tot scheefgroei, ongezonde concurrentie, onrecht en misbruik.
Bedankt, zonder jouw lees- en leerdrift had ik nooit de mooie zinnen van Jones gelezen. Betogend sterk, omdat het al allerlei verkeerde assumpties tackelt.
BeantwoordenVerwijderen