In 1 Koningen 19:19-21 is het verhaal van de roeping van Elisa te vinden. De roeping komt middels een boodschapper, in dit geval de profeet Elia, tot stand. Elisa gooit z'n mantel naar Elisa toe, die onmiddellijk begrijpt wat er aan de hand is. Of het okay is als hij pa en ma nog even gedag gaat zeggen, vraagt hij aan Elia, waarop deze antwoord "Wat heb ik u eigenlijk aangedaan?" Zo maakt Elia duidelijk dat Elisa hem geen antwoord of verantwoording schuldig is, maar dat zijn antwoord aan God alleen is; Elia was slechts de boodschappenjongen.
Het is onmogelijk om helemaal te ontkomen aan de rol en de plaats van de boodschapper en het werk dat hij vertegenwoordigd. Misschien vond Elisa het hartstikke cool om met Elia te gaan werken en in de profetenbusiness te geraken; het aanzien, de unieke uitdagingen en problemen, een eigen mantel...
Daarom is het van belang dat Elia duidelijk maakt dat, waar het Elisa's antwoord op Gods vraag betreft, ze niets met elkaar te maken hebben. Elisa zal z'n eigen hart en motieven moeten onderzoeken en God een antwoord geven.
In onze mijlenver doorgeschoten individuele samenleving gaat het, waar het Gods vraag aan zijn kinderen betreft om de boodschap van het Goede Nieuws te vertellen aan hen die het nog niet hebben gehoord, vaker meer over de vraag of de geroepene zichzelf kan vereenzelvigen met een zaak, een organisatie of mensen die zo'n zaak en organisatie vertegenwoordigen.
Hoe "cool" is het niet om voor George Verwer (de oprichter van 'mijn' organisatie) te werken, of met Anne van der Bijl Bijbels te smokkelen en vul maar in.
Nu kun je de persoon van de boodschapper nooit helemaal uitschakelen. Ik geloof dat het antwoord van de mens op de vraag van God altijd een "blend" is van motieven.
Als ik in een achterstandswijk in Afrika, Azië of Latijns Amerika een oproep doe om "de zending" in te gaan, is de reactie niet zelden overweldigend. "Varen met OM" spreekt velen tot de verbeelding en betekent dat de leef-, en woonomstandigheden van de potentieel geroepene tot wel de tiende macht zal toenemen.
Eenzelfde oproep in een van de landen waar we het redelijk voor elkaar lijken te hebben levert komische taferelen op. Potentieel geroepen zien opeens dat hun veters los zitten, verschuilen zich achter zopas uitgedeelde communicatieorganen, voelen plotseling de behoefte om met gesloten ogen zelfreflecterende oefeningen te doen, of kijken de boodschapper fier aan omdat ze een heldere filosofie hebben ontworpen die hen volkomen vrijpleit om niet te hoeven terugvallen in woon-, en leefomstandigheden die ternauwernood boven de armoedegrens uitkomen.
"Wat heb ik u eigenlijk aangedaan?" Gods vraag is helder en de kerk heeft de capaciteit om de wereld te veranderen. Met woord en daad. En toch kiest de kerk ervoor om zichzelf te reduceren tot een 'industrie' die meer bezig is met zelfhandhaving dan met gezinsuitbreiding.
Jammer, jammer, jammer. Mens zijn is best wel hardnekkig!