Het Evangelie is niet het beste verdienmodel hoewel sommigen de bekwaamheid hebben ontwikkelt om er een of meerdere vliegende slaatjes uit te slaan. Geen enkel argument dat deze lieden aanvoeren om deze spilzucht te rechtvaardigen, die feitelijk niets anders is dan het voeden van hun narcistische ego, houdt stand. De misplaatste 'geest van grandeur' bestaat al sinds mensenheugenis en wordt op alle terreinen en in alle lagen van de samenleving gevonden.
Herkenbaar is de massale verbazing en verontwaardiging van de ene groep over deze verkapte vorm van indulgentia*, waartoe de andere groep zich toe laat verleiden.
Er zijn verschillende manieren waarop men toch aan het Goede Nieuws van God weet te verdienen. Het "seedgift" fenomeen is een creatieve en vergeestelijkte vorm van het piramidespel. De predikanten die de goedgelovige en argeloze toehoorder voorhoudt dat het tientje dat vandaag gezaaid wordt toch zeker door God vermeerderd zal worden tot minimaal het tienvoudige zal, omdat hij aan de top van de piramide staat en zeer 'afroomkundig' is, de waarheid van deze belofte kunnen aantonen aan de hand van zijn persoonlijke getuigenis; voilà, het werkt! De mindere goden onder hem zullen, daar de meeste room al is weggeschept, het met een beduidend lager rendement moeten doen. Helemaal onderaan de piramide wachten de gelovigen voor wie dat tientje best wel veel geld is, geduldig en gelovig af op de inlossing van de belofte van bovenaf.
Als het om geld gaat zijn gelovige leiders er snel bij om uit het Oude Testament te putten en hun oproep om te geven dik onderstrepen met verhalen en principes die daar te vinden zijn. Een typisch Nederlandse discussie is dan de vraag of de voorgeschreven weg te geven tien procent van het bruto of van het netto salaris dient te worden afgeleid. Daar waar het gaat om sancties op andere in het Oude Testament voorgeschreven overtredingen van gewenst gedrag, wordt sneller naar het Nieuwe Testament gekeken. Met andere woorden, de druk en aanmoediging om te geven wordt zwaarder gevoeld dan de aanmoediging om overspeligen te stenigen, om even een dwarsstraat te noemen.
Bovenstaande gedachten en andere fladderende hersenspinsels kwamen als vanzelf bovendrijven toen ik enkele weken terug een gesprek had met een jong echtpaar waar ik in Ecuador bij verbleef.
"We zijn op God aan het wachten," was het antwoord op mijn vraag wat hun volgende stap was. Mijn nieuwe vrienden hadden met veel passie uit de doeken gedaan wat ze graag met hun leven, hun talenten, gaven en passies wilden doen. Het klonk allemaal realistisch en in principe haalbaar en ik werd er lichtelijk enthousiast over.
Het antwoord op mijn vraag klinkt best wel geestelijk en spreekt van een vertrouwen op God dat voorbeeldig is.
Wat houdt dat wachten dan precies in? Wel, in vrijwel 99% van dit soort situaties staat het gelijk aan "mijn portemonnee is leeg en die moet eerst gevuld worden."
Ik kom al ruim 20 jaar een of meerdere keren per jaar in Latijns America en dit is zo'n beetje het standaard antwoord: "I am waiting on the Lord." Op mijn vervolgvraag "bedoel je te zeggen dat je geen geld hebt?," krijg ik dan de reactie: "ja, zo zou je het ook kunnen zeggen."
Als de kerk geeft zou dat zo min mogelijk aan zichzelf, of de instandhouding van zichzelf moeten zijn. De uitbreiding van die kerk middels het handen en voeten geven aan het Goede Nieuws in alle mogelijke vormen binnen het Woord en Daad continuüm, zou haar prioriteit moeten zijn. Voor de meeste kerken is de uitbreiding van die kerk (op die plaatsen waar nog geen kerk is) echter een sluitpost op de begroting (als het al op de begroting staat). De kerk is erin geslaagd binnen de opdracht om Christus liefde uit te dragen een eigen verdienmodel te creëren.
Een kerk waar ik bijzonder trots op ben is mijn "eigen" kerk (De Brandaris). In 1978 (toen Martha en ik er bij kwamen) nog een kleine groep die in een huiskamer bijeenkwam. Nu een middelgrote kerk ik Rotterdam van waaruit andere kerken zijn ontstaan (De Terp in Capelle ad IJssel en de Driehoek in Bleiswijk). Waar ik enthousiast over ben is de filosofie die nuchter en gezond klinkt en waar je maar moeilijk "tegen" kunt zijn: De kerk bestaat om te investeren in haar uitbreiding (wel erg kort door de bocht). Niemand ontvangt een salaris. Iedereen is vrijwilliger. De collectes die op zondagen worden opgehaald gaan naar wat we Zending en Evangelisatie noemen. Een onderdeel van de filosofie is ook dat als je met enkele honderden gelovigen bij elkaar bent je alle gaven en bekwaamheden in huis hebt om die groep te onderhouden en te doen groeien. Ik zeg wel eens tegen collega's die vragen hebben over dit afwijkende kerkmodel dat als iemand zich in de Brandaris geroepen voelt om dominee, kerkelijk werker of wat dan ook te worden, we deze persoon wegsturen (zenden) - de wereld in om die roeping gestalte te geven op die plekken waar het nodig is.
Ik ben eigenlijk nu alweer vergeten waarom ik deze blog ook al weer ging schrijven.
Noem het maar gedachteflarden die losjes met elkaar zijn verbonden.
O ja, ik heb hem weer:
Mijn nieuwe vrienden kunnen niet gaan en dat achtervolgt mij al drie weken. Helaas is de gemiddelde kerk in Latijns Amerika ook meer geïnteresseerd in de uitbreiding van het zelf (in beperkte zin) dat vaak ten koste gaat van andere bestaande (levende) kerken. Laten we wel wezen, ook de meeste nieuwe evangelische clubjes die in Nederland uit de grond schieten zijn feitelijk niets anders dan vluchtelingenkampen met de illusie van groener en sappiger gras. En groen en sappig gras vraagt om meer plaatselijke room terwijl we, althans verhoudingsgewijs, al omkomen in de melk (halfvol, vol, mager, bio, houdbaar, karne en daarvan afgeleiden; een onzinnige luxe.
Hartelijke groet,
Een zeer bevoorrecht en gezegend mens met een trouwe vriendenkring en kerk die mij al meer dan dertig jaar in staat stelt om mijn werk te doen.
* Indulgentia of "aflaat" is de kwijtschelding voor God van tijdelijke straffen (penitentie) voor zonden die, wat de schuld betreft, reeds vergeven werden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten