In de voorbereiding op een overdenking/preek voor zondag 4 april bleef een opmerking hangen uit een introductievidiejootje van de betreffende kerk; of de kerk aantrekkelijk was/is.
De aantrekkelijk gevonden willen worden kerk buigt zich, zonder het wel of niet uitdrukkelijk zo te noemen, over de vraag naar relevantie. Een snelle zoektocht naar verschenen boeken over de zoektocht van de kerk naar die relevantie levert een keur aan titels en/of naar zichzelf verwijzende labels op:
- Hybrid Church
- Organic church
- Transformational church
- Essential church
- Total church
- Vertical church
- Church worth getting up for
- Purpose driven church
- Simple church
- Church shift
- The emotionally healthy church
- The restless church
- Rechurch
- Sticky church
- Center church
- Deep and wide
- Dangerous church
- Church zero
- Wow church
- The externally focused church
- The unstuck church
- Scrappy church
- Future church
- The five star church
- The Gospel driven church
De gemene deler van dit soort boeken is Het moet allemaal anders. Daar herkent de gemiddelde gelovige zich denk ik wel in. In het leven van veel gelovigen bestaat namelijk een gezond spanningsveld tussen wat is en wat kan zijn. Dat kan een gezonde voedingsbodem zijn voor verdere groei en verandering. Het kan ook verlammend werken, zeker als iemand al een poosje meeloopt en de verlangde groei en verandering stropiger lijkt te verlopen dan men zichzelf voorhield, of door predikers als beloning voor het zich houden aan hun drie, vier of zeven fantastische stappenplan wordt gegarandeerd. En dan, als het langer, of korter vriest in het leven, stroopt er even helemaal niets.
De zoektocht naar
relevantie heeft altijd gevolgen voor de identiteit van een individu of groep: Wie
zeggen of denken wij te zijn en wordt dat wel of niet bevestigd door hen die
buiten staan? Indien dat niet wordt bevestigd, leidt de persoon of groep
aan zelfdelusie en is het hoog tijd voor een bezoek aan de (kerk)dokter.
Een van de boeken
die ik momenteel aan het lezen ben is een studie naar de eerste 350 jaren van
de kerk*. Toen de kerk nog klein was, vervolgd werd en op veel plekken illegaal.
Wat we leren van
de kerkvaders (ja, men schreef toen ook boeken) is dat de kerk veelal een besloten
kring was, waar je je niet zomaar bij aan kon sluiten. Geen marketing, geen
billboards, advertenties of sexy labels. Er was zelfs geen sprake van het uit
ten treure benadrukken van de opdracht om de wereld in te gaan om het verhaal
van Christus verder te vertellen en leerlingen van hem te maken - je weet wel,
dat wat mensen van de zending doen. Men wist niet beter of die opdracht was al
door de apostelen vervuld.
Toch groeide de
kerk. Behoorlijk. En de invloed reikte tamelijk ver en diep. Tot aan de keizer toe.
Constantijn de Grote (273-337) was behoorlijk gecharmeerd van de leer van
Christus met verstrekkende positieve gevolgen voor de christenen.
Als er al sprake
was van een sleutel die de groei van het christendom in de eerste eeuwen kan
verklaren is het er één die ver staat van alle moderne pogingen om relevant te
zijn.
De titel van Alan
Kreider's onderzoek (een van de best gedocumenteerde, naar mijn onbescheiden
mening, somt deze sleutel op "The patient ferment of the early
church".
Wat de volgelingen van Jezus boven de menigte uittilde was hun gedrag. Ze waren aantrekkelijk anders. Het laatste wat ze deden was hun buren uitnodigen om de dienst op zondag mee te maken. Nee, die kerk kwam je niet zomaar binnen. Kom nou zeg. Zo makkelijk gaat dat niet.
Dat geeft te denken. Wordt vervolgd.
* Alan Kreider, The Patient Ferment of the early Church (Grand Rapids, Baker Academic, 2016).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten