14 januari 2019

Geloof wordt het best beleefd

Stel je voor dat je iets gelooft maar dat geloof wordt niet beleefd, is dat dan een minder geloof, een afwezig geloof of maakt het niet uit?
Zo geloof ik, op basis van wetenschappelijke bewijzen, dat metaal uitzet als je het verwarmt. Metalen hebben een positieve uitzettingscoëffeicient die gemeten kan worden.
Ik moet eerlijk zeggen dat ik van die wetenschap koud noch warm word. Het doet niets met me en ik neem het als gegeven aan. Toch zou ik de waarheid omtrent uitzettingscoëfficienten met passie en zonder enige twijfel kunnen presenteren. Waarheid maakt mij meestal best wel blij.

Of ik nu wel of niet weet dat metaal uitzet bij verwarming, dit wel of niet goed kan (of wil) uitleggen en of ik dat met mindere of meerdere passie doe is irrelevant aan het gegeven dat metaal gewoon z'n dingetje zal blijven doen.

De vraag naar een alomtegenwoordige beleving van alles, laat ook de kerk niet koud en heeft de laatste decennia - door de kieren onder de deuren van de aan slijtage onderhevige leerstellige tochtstrippen - haar ruimte binnen die kerk opgeëist. De warme beleving is nu het bewijs dat het per individu op maat gemaakte geloof wel waar moet zijn, een persoonlijke beleving kun je namelijk niet ontkennen of er een constructief debat over houden; je blijft met je fikken van mijn god en geloof af.

Zo sprak onlangs iemand over de wat zachtere kant van God: trooster, barmhartige, Hij wiens ogen naar je uitgaan met daarin verweven de oproep om er werk van te maken als je het misschien wel weet of gelooft maar Hem niet echt als zodanig kent. Of dat "kennen" dan synoniem zou staan voor beleven, of dat het gaat om een ontdekken van een aspect aan God dat tot dan toe onbekend was, werd mij niet geheel duidelijk.
De vraag die mij opnieuw aan het denken zette over de plaats van de beleving (de alfa kant) in een geloofsbelijdenis (de bèta kant) was of het wel of niet voldoende is om gewoonweg te geloven, of dat het ontbreken van een beleving aangerekend moet worden als een ernstig gemis (of misschien wel ten diepste een geheel gemis). Wat ik wel weet is dat het wel of niet beleven niets verandert aan wie God is.

Jaren terug, toen ik wat meer aan de alfa kant van het geloof zat, sprak een vrouw me aan na een van mijn alfa preken (die overigens ergens diep in de krochten van een Cloud zijn verdwenen). Huilend vertelde me ze over haar aandoening. Het belevingsdingetje dat bij de meeste mensen aardig functioneert was bij haar kapot. Nu had ik daar een relativerende opmerking over kunnen maken aangezien ze huilend haar verhaal deed, maar deed er wijselijk het zwijgen toe. "Ben ik slecht? Geloof ik niet goed? Kom ik iets tekort?" Tja, als je iedereen om je heen zich ziet verliezen in verschillende maten van beleving voel je je best wel staan en zijn dit zeer wezenlijke vragen.

De soms kortzichtige manier waarop een of meer geïsoleerde regeltjes uit de Bijbel worden gebruikt als waarschuwend vingertje - zeg maar voorhamer - helpt daarbij niet. Jakobus 2:19 hebben veel evangelicalen wel in hun geestelijke EHBO paraattasje zitten, er overigens volkomen aan voorbijgaand dat dit niets te maken heeft met geloven versus beleven, maar hij bekt wel lekker: "U gelooft dat God de enige is? Daar doet u goed aan. Maar de demonen geloven dat ook, en ze sidderen." De meer bèta-achtige gelovigen zullen dit waarderen als een motie van afkeuring. Of ze dat ook als zodanig beleven laat ik maar in het midden.

Door de jaren heen is het raamwerk van mijn geloof een stuk kaler geworden. Ik kan er zowaar weer doorheen kijken. Het staat vaster. Althans, zo beleef ik het.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten