31 oktober 2017

Keiharde sporen van een bijna vergaan sovjettijdperk

Veel gaat anders als je ergens anders bent. Het uit het Sovjettijdperk stammende sanatorium heeft de tand des tijds doorstaan; alles is nog precies zoals het was voordat Kazachstan onafhankelijk werd van de Sovjetunie – deze unie hield op te bestaan dus veel andere opties waren er niet. De mij toegewezen kamer is oud en der dagen zat. De enige upgrade is de Smart TV. Verder functioneert alles, een beetje. De rugleuning van de enige stoel die de kamer rijk is, breekt onderaan af tijdens de zeer korte eerste zitsessie. De douche geeft alleen gloeiend heet water. De verwarming staat aan en hoog. De temperatuur in de kamer kan worden geregeld door het raam open te zetten. Omdat het deze week uitzonderlijk warm is, zo rond de 25 graden, heeft de buitentemperatuur maar weinig invloed op de binnentemperatuur. De verwarming zal aan blijven staan tot ver na de winter. De stoel met gebroken rugleuning maakt op de plaats pas aangezien cosmetisch alles in orde lijkt.

De koud watertoevoer in de douche is inmiddels gerepareerd totdat de kalk in het water de leiding weer dichtslibt. Ik kan douchen. Zitten kan op het voor mijn lijf te korte bed. Na een dag is er een soort van evenwicht ontstaan waar ik de komende vijf dagen prima in kan leven.

Kleurrijke entree van het sanatorium

Helende uitstraling van het sanatorium
Na zaterdagochtend te zijn gedropt bij het verzamelpunt ontdekte ik, samen met een van mijn collega’s die een paar uur eerder afgezet was, dat we opgesloten waren in de ‘cabin’. De chauffeur had verzuimd om wat sleutels achter te laten. Rond het middaguur kwam een andere collega lunch brengen; een grote pan met pompoensoep, die ons door een raam werd aangereikt. Na wat gebel werden sleutels afgeleverd en kon Almaty worden verkend.


Samen met twee collega’s verzorg ik deze week een Mentoring Clinic. “Waarom noemen jullie het een clinic” vroeg een van de deelnemers. Wellicht baarde de link met het sanatorium waar we verblijven hem zorgen; “zijn we ziek of zo?” De term ‘clinic’ roept niet bij iedereen het beeld op van bijvoorbeeld een tennisser die een clinic volgt om zijn of haar vaardigheden aan te scherpen. Maar dat is wel het beeld dat wij bedoelen. De clinic reikt gereedschappen aan om dit effectiever en vooral bewuster te doen. Clinics zijn altijd anders. Andere mensen, een andere omgeving en het is altijd een avontuur. “Anders” wordt het best beleefd als een avontuur. Als je dat niet op kunt brengen is “anders” slechts drama.

24 oktober 2017

Jan 2.0: Adam als archetype van de stoere bink

De man was een weekend weggeweest. Met andere mannen. Stoere dingen doen zoals vlotten bouwen en andere lichamelijk inspannende dingen zoals heel hard rennen. Als het donker wordt mag er legaal een vuurtje worden gestookt en deelt men traumatische ervaringen, blije gebeurtenissen en ander drama..

Er was iemand besteld die over Adam had verteld en dat had nogal indruk op de man gemaakt. Adam, de eerste mens die de Bijbel noemt en ook bekend als de man van Eva, was eerder geschapen dan het paradijs en de vraag dringt zich dan meteen op: waar hing hij uit voordat de tuin klaar was? De bestelde man had daarover nogal wat te zeggen gehad. Onder andere dat God Adam stoere dingen, zoals jagen, had geleerd en zodoende van hem een echte vent had gemaakt: Adam als archetype van de bink naar Gods beeld!


Ik was er niet bij en ben wellicht de minst gekwalificeerde persoon die over dit soort initiatieven en evenementen iets zou mogen zeggen.  Er is niets in mij dat zich ook maar enigszins tot dit soort samen in de blubber rennende, provisorische onderkomens bouwende, Kumbaya-achtige activiteiten voelt aangetrokken. Waarschijnlijk uit angst dat ik dan allerlei dingen te horen krijg en over mezelf ontdek die mij tot minder vent maken dan ik momenteel ben. Het denkbeeldige lijstje met dingen die ik vervolgens moet gaan doen die er toe gaan bijdragen dat “Jan 2.0” goed uit de verf komt doet de deur bij voorbaat al dicht.

De mens lijkt een onverzadigbare honger en dorst te hebben naar het weten en begrijpen. De talloze boeken die geschreven zijn en nog geschreven gaan worden over de spaties tussen woorden en witregels tussen alinea’s - het willen weten, het speculeren op het onbekende; to boldly go where no man has gone before – petje af voor allen die het onbekende induiken en verkennen!

De honger om te weten; speculaties kunnen deze honger niet stillen en verzadiging is een illusie. Het wordt echter gevaarlijk wanneer speculaties een eigen leven gaan leiden en tot waarheid worden verheven. Binnen de wetenschap is het niet ongebruikelijk dat wat we dachten te weten niet het laatste woord bleek te zijn. Het vermeende weten wordt regelmatig ontzenuwd en het oude weten moet plaats maken voor het nieuwe weten.

De stelligheid waarmee, binnen de kringen waarin ik me beweeg, zaken die we eigenlijk helemaal niet weten tot waarheid worden verheven, is zorgelijk. Ik heb overigens geen problemen met stelligheid. Ik kan het zelf ook aardig. Maar het is van groot belang dat we duidelijk onderscheid maken (en dat ook duidelijk communiceren) tussen feit en fictie. Doe we dat niet dan zou er zomaar iemand met een levensecht en natuurgetrouw beeld van Adam op kunnen komen draven. Je weet wel, die foto van toen hij werd gehuldigd als wereldkampioen boogschieten.


En zo worden er heel wat foto’s enthousiast gedeeld van vermeende gebeurtenissen. Zelf heb ik er steeds minder. Er helemaal vanaf komen is een illusie. Iedereen heeft een foto of wat nodig.

10 oktober 2017

Tragische preek met een komische vouw

“Jij hebt er niet veel aan maar deze preek was de beste die ik ooit van je gehoord hebt,” meldde de een. Een ander nam me terzijde en vroeg zich af of het “regelmatig (met humor) uit de bocht vliegen” niet iets teveel van het goede was. Waar de een zich weet aangesproken, kan een ander zomaar met kromme tenen de uiteenzetting aan het uitzitten zijn. 

Als je vanachter een spreekgestoelte of vanaf een podium een verhaal vertelt, wil je het liefst dat het voltallige publiek zich kan concentreren op wat er gezegd wordt en er voldoende aanknopingspunten in zitten tot herkenning voor iedereen. Wat maximaal haalbaar is? Ik zou het niet weten. Er spelen immers zoveel aspecten een rol.
Jaren geleden werd ik eens aangesproken door een mevrouw die zich behoorlijk aan me had geĆ«rgerd en geen woord had gehoord van wat er gezegd was. “Wat was het dat u zo ergerde, mevrouw? Als u mij dat laat weten kan ik er wellicht iets mee.”

“Je broek.”
“Wat is er mis met mijn broek? Dit is de netste die ik heb.”
“Dat kan wel wezen, maar er zit geen vouw in.”

Op de terugweg heb ik bij V&D een broek met een vouw gekocht. Als die vouw er toe bijdraagt dat deze mevrouw de volgende keer wel luistert, dan koop ik een vouw in mijn broek.
Over alle denkbare zaken die kunnen afleiden heb ik wel ergens een anekdote.

Maar goed, terug naar waar het uiteindelijk om gaat: het verhaal (bba “de preek”)
Een preek is niet veel anders dan een zogenaamde tragikomedie - tragische en komische verhaalonderdelen die elkaar afwisselen; de lach en de traan die nooit ver bij elkaar vandaan zijn; een afspiegeling van het rauwe leven waarbij ieder mens zich in de maalstroom van de wisselwerking tussen die twee uiterste emoties bevindt. De preek kan en mag zich daar niet boven verheffen, of er onder gaan hangen maar moet op die werkelijkheid inspelen. Dat is immers de plek waar het leven zich afspeelt. Haakt het niet in op de plek waar de mens is, dan hebben we het over een academische vingeroefening die over de meeste hoofden in het publiek heengaat, een driekoppige morele vingerwijzing, een verkooppraatje en dergelijke fenomenen.

Heeft de meneer die mij aansprak een punt? Vlieg ik wel eens uit de bocht en heb ik de neiging om een zijspoor in te slaan waar even heerlijk gelachen wordt? En kan het dan zijn dat ik (bijna) het hoofdspoor uit het oog verlies en moeite kan hebben om terug te keren naar de draad? Ja.
Moet ik dat goed in de gaten houden? Ja

Ga ik dat ook doen? Wel, laat me dit erover zeggen. Terugkoppeling is essentieel voor een spreker omdat het gaat over het wezen van communiceren en het voortdurend aanscherpen van de vorm en inhoud. Als ik mezelf serieus neem, kan ik niets anders doen dan het ter harte nemen.