Afgelopen week vroeg iemand mij hoe het zit met de tekst in Romeinen 9 waar staat dat God al voordat Jacob en Esau geboren waren, en dus nog niets goed of kwaads hadden gedaan, het volgende had besloten: "Jakob heb Ik liefgehad, en Ezau heb Ik gehaat (13)". Een terechte vraag is of dat wel eerlijk is. Geef die jongens toch een kans.
Dit riekt naar onrecht.Nee hoor, zegt Paulus, het heeft niets met onrecht te maken maar alles met de vrijheid zoals een pottenbakker die heeft over een homp klei; het staat de bakker vrij om te maken wat hij wil en als het gemaakte hem niet bevalt begint hij gewoon opnieuw. De klei zelf heeft daar niets over te zeggen.
De verhandeling van Paulus neemt een bizarre vorm aan als de lezer het pottenbakkergebeuren op zichzelf toepast; blijkbaar ligt alles vast bij God en of ik nu hoog of laag spring, protest aanteken of niet, het resultaat staat vast: al voor je geboorte ben je of verkozen of afgewezen. Nou, lekkere God zeg!
Dan lees je verder en kun je niet anders dan tot de conclusie komen dat het in Romeinen 9 helemaal niet over de individuele lezer gaat. Dat is even wennen want evangelicalen, evenals vele reformatoren, zijn gedrild om de Bijbel als persoonlijke, aan hen gerichte brief te lezen en te interpreteren. Dan ga je al gauw de mist in met conclusies die op z'n minst angst aanjagen of leiden tot onverschillige berusting. Dat hele gebeuren met God, Jezus, geloof enzo.. 't zit allemaal muurvast want het is al besloten.
Het belang van het grotere verhaal; ik kan het niet genoeg benadrukken maar het lijkt aan dovemansoren besteed. We laten onze kinderen lustig zingen: "zoals klei in de hand van de pottenbakker, zo ben jij in de hand van de Heer" en "kneed mij, Here God, ook als het soms wel eens pijn doet". De ouders zingen met een gelukzalige glimlach mee; kijk eens hoe mooi mijn koter dit al kan zingen en hij is nog niet een drie jaar. De kindertjes vervolgen hun leven met het idee dat ze niet meer zijn dan een hompje klei in de hand van de Eeuwige die daar mee doet wat Hem goeddunkt.
Verder lezen dus. In de Romeinenbrief gaat het niet expliciet over mij, of over jou. Impliciet uiteraard wel, want we maken deel uit van een groter verhaal: In Christus verlost God allen: wat mijn volk niet was, zal ik mijn volk noemen; wie mijn geliefde niet was, zal ik mijn geliefde noemen (:25).
Dat was even wennen voor de Joden die dachten door hun aparte status een ecxlusieve plek bij de Eeuwige toegewezen te hebben gekregen.
Het is even wennen om te horen dat het Goede Nieuws inclusief is en niemand uitsluit.
Je plek op het pottenbakkerswiel delen met anderen waarvan je altijd dacht dat ze er niet bij hoorden; vanaf het begin der tijden voorzag God al in ruimte voor allen.
Die klei, gaat niet om mij
maar om jou en mij daarbij