Heb het altijd een wat merkwaardig verhaal gevonden, dat van Jezus die op een ezel Jeruzalem binnenrijdt onder een boel Hosanna geroep van een menigte fans die Hem zien als de nieuwe en veelbelovende machthebber (Marcus 11). Zullen sommigen zich afgevraagd hebben waarom dat nou op de rug van een ezel moet; een koning ongepast! Maar dat zullen ze wellicht hebben gerelativeerd; ach, het is maar een voertuig. De zaak wordt wat gepimpt door het equivalent van de moderne rode loper uit te rollen; jassen gaan uit en samen met gebladerde takken ontvouwt zich het geïmproviseerde nieuwe wegdek waarop de geoormerkte koning zijn intocht in stijl kan voortzetten.
Het is duidelijk dat de fans Jezus zien voor wie zij willen dat Hij is en niet perse voor wie Hij werkelijk is. Dat laatste is en blijft een tamelijk forse opgave, ook voor de moderne mens die inmiddels terug kan grijpen op teksten, interpretaties, filosofieën en theologieën en daar vervolgens zelf wat van maakt en vindt.
Ben ik misschien
te cynisch als ik meen dat gelovigen (en ongelovigen) bereid zijn om hun beste
jas uit te trekken voor hun versie van Jezus en dat dit zomaar ten koste kan gaan van wie Hij werkelijk is? De hoogte,
breedte, diepte en wijdte van wie Jezus is, laat zich niet zomaar tot woorden,
ideeën en begrippen, of een jas, reduceren maar nodigt juist uit tot een voortdurend gesprek
erover. En daar heb je elkaar voor nodig. Mijn Jezus tegenover jouw Jezus leidt vroeger of later tot afstand van elkaar, vooral in situaties waarbij de jasjes uit zijn getrokken en de mouwen opgestroopt. En dat we als volgelingen van Jezus begiftigd zijn met sterk polariserende vermogens, daarvan is 2000 jaar geschiedenis een stil en helder getuige waarvan we veel geleerd zouden moeten hebben....
Jezus neemt het
allemaal schijnbaar gelaten in zich op en als de menigte fans is bijgekomen van
de euforie van het moment – het stil is geworden – vertrekt Jezus met zijn twaalf leerlingen stilletjes door de
achterdeur, de ezel achterlatend.