26 augustus 2024

Onzinnig bidden voor Israël, Palestina en de rest van de wereld

In de verschillende kerken waar ik op de zondagen spreek, wordt vrijwel zonder uitzondering voor Israël gebeden. Wat niet uit die gebeden kan worden opgemaakt is waar men dan voor bidt. Wordt er gebeden voor de staat binnen de politieke en/of geografische grenzen, het volk (de mensen met een Israëlisch paspoort die binnen en buiten die grenzen leven), de Joden (Joden en Israëli's zijn niet hetzelfde), de tot staatburger gekozenen (overeenkomstig de wet op de terugkeer uit 1950)? Soms wordt er dan ook een beetje voor de Palestijnen gebeden en worden enkele actuele in oorlog met elkaar verwikkelde landen snel genoemd, om de Heer eraan te herinneren dat dit wellicht Zijn aandacht of interventie benodigd (uiteraard alleen als dat binnen Zijn voorgenomen raadsbesluit past).

Die onduidelijkheid waar dan precies voor gebeden wordt kom ik ook tegen op de website van Christenen voor Israël waar Roger van Oordt (honorair consul van de staat Israël) zijn zorg uitschrijft over het categorische gebrek in de kerken aan "echt bidden voor Israël": "In deze tijd is bidden voor Israël cruciaal. De Here Jezus is niet los van Zijn volk verkrijgbaar. Je kan Israël niet buiten de kerkmuren houden als je de Heiland binnen de kerkmuren wil dienen." (zie/lees hier).
Zonder duiding van dat "echt bidden" heb ik, naast de exclusieve plaats die Israël  in deze drie zinnetjes wordt toegedicht, geen idee waar Roger het over heeft.

Het voelt als danken en bidden voor het eten terwijl de Heer best wel weet dat je helemaal geen bloemkool en/of spruiten lust.

Twee buren die elkaar het licht in de ogen niet gunnen en pas tevreden zijn als een van de twee verhuist of ophoudt te bestaan. De buur die, om wat voor reden dan ook, mijn sympathie heeft, krijgt mijn steun.

Hoe die sympathie tot stand komt? Dat kan persoonlijke voorkeur zijn, een geloofssysteem, een wereldbeeld, ideeën over recht en gerechtigheid, eerlijkheid en oneerlijkheid. Die worden dan weer gevoed door vaak eenzijdige berichtgeving waarbij het gevaar bestaat dat men alleen ziet en hoort wat men wil zien en horen. Dat kan tegenwoordig vrij gemakkelijk. De sociale media bestaan immers om mij en mijn ideeën te bevestigen en die van anderen te ontkrachten.

Die twee buren. Mijn probleem is dat ik ze allebei even sympathiek en bij vlagen onsympathiek vindt. Beiden hebben evenveel recht om te bestaan maar als ze elkaar dat bestaan niet gunnen, rest mij weinig anders dan als onpartijdige derde buur toe te kijken. Ik kan gaan demonstreren; voor of tegen wie of wat maakt daarbij niet zoveel uit want uiteindelijk moeten de buren er samen uitkomen.

Onpartijdig. Wil ik dat zijn? Kan ik dat zijn? Natuurlijk heb ik een mening en, als er dan toch aan de Bijbel gerefereerd wordt dan verwijs ik graag naar de oerplek die de tempel in Jeruzalem wordt toegekend. En met die oerplek gaat het niet eens zozeer over de fysieke plaats maar veel meer over het hart en karakter van een volk.

Als Jezus het tot "wereldhandelscentrum" verworden tempelplein betreedt en de bezem er doorheen haalt, motiveert Hij zijn handelen met de woorden: 'Staat er niet geschreven: “Mijn huis moet voor alle volken een huis van gebed zijn”? Maar jullie hebben er een rovershol van gemaakt!’ (Marcus 11:17)

Het is vrijwel onmogelijk om seculiere, op macht beluste staatshoofden en bewindslieden te wijzen op een ten diepste geestelijke verantwoordelijkheid om de eigen deur open te zetten voor alle andere buren, daarmee uitvoering te geven aan de inclusieve oorsprong en praktijk van die plaats. Daar is een Godswonder voor nodig en dat zie ik nog niet zo gauw gebeuren. Maar dat is het kenmerkende aan Godswonderen. Die gebeuren ins Blaue hinein. Dan bid ik daar maar voor.