Wat gebeurt er met God na een nachtje in de biotex?
Nadat God in de moderne tijd verbannen werd naar het domein van de spiritualiteit en verwante ideeën die haaks staan op alles wat verklaard en gemeten kan worden, mocht Hij in de na-moderne tijd weer een beetje terugkomen; ook het onverklaarbare en niet meetbare, zo besloot men, met de kunstenaars voorop, maakt deel uit van de werkelijkheid.
Dus mag God toch een plekje hebben. Fijn.
Voor de Verlichting en het tijdperk dat we duiden als Modernisme stonden geloof en wetenschap niet perse tegenover elkaar. Dat kwam deels door de (macht van de) kerk die voor de rest van de wereld bepaalde wat waar en niet waar was. Als je een wereldbeeld had dat enigszins afweek van wat de kerk dicteerde, liep je kans op de brandstapel terecht te komen, gevierendeeld, of onthoofd te worden. Je keek dus wel uit.
Er waren er die niet uitkeken; de wegbereiders van wat we nu Verlichting en Modernisme noemen. Zonder dat ze zich hier wellicht bewust van waren gaven ze gehoor aan de Bijbelse opdracht om te onderzoeken, vragen te stellen en zaken uit te pluizen; een opdracht die impliciet te vinden is in het setje instructies dat Adam en Eva meekregen.
De Verlichting en het Modernisme schoven God terzijde. Maar omdat God zich niet zomaar terzijde laat schuiven moet dat eerder gezien worden als het afwerpen van het juk van de kerk.
Een van de in deze tijd ontstane tegenstellingen - wetenschap versus geloof - is echter voor velen gebleven. Het is pas de laatste tien, twintig jaar dat volgelingen van Jezus mondjesmaat beginnen te ontdekken dat wetenschap en geloof niet elkaars vijanden zijn; niet tegenover elkaar staan en elkaar zelfs verrijken. Dat kan verwarrend zijn en over het algemeen zal de mens er de voorkeur aan geven om verwarring te vermijden.
Een natuurlijke reactie is dan om de tegenstelling koppig te handhaven en de polarisatie te versterken: nog scherper de wij's en de zij's duiden. Voeg daar het immer wassende invidualisme bij en we komen uit bij een situatie waarin zelfs het "Wij gevoel" stilaan verwordt tot een "ik en de rest".
Na een flinke tijd in de voorwas te hebben gelegen lukte het eindelijk om God los te weken van de rest en konden we met hem doen wat we wilden. Hij was immers niet langer verbonden met de armen, de weduwen, de wezen, de vervolgden, de slachtoffers van kwaadwillende demonen (de menselijk variant) en treffen we God eerder aan in de privésfeer van de individuele(*) gelovige waarbij alles draait om het geloof als persoonlijke beleving. Dan kan het zomaar zijn dat het geloof in God gereduceerd wordt tot een beleving van een nog ontluikende liefdesrelatie of kalverliefde. Ik hoor dat terug in veel moderne "aanbiddingsliederen" waar de verbinding met de aarde hoogstens losjes en/of abstract te vinden is. Er wordt geroepen, geclaimd, geproclameerd, herhaald, aangezwollen, herhaald, nog wat aangezwollen en tenslotte nog driemaal het koortje, of een stukje van de laatste regel herhaald. De vijand wordt ingepeperd dat hij is overwonnen, verslagen, op moet rotten, niets meer te zeggen heeft en tal van varianten hierop. Als overwinnaars juichen we in onze christelijke coconnetjes. Zogeheten "opwekkingen" zijn veelal niet meer dan "feestjes binnenshuis" waarvan het effect bij de buitendeur al is opgedroogd.
Ik kijk om me heen en zie een andere wereld. Een wereld waarin onrecht, leugen en bedrog heersen en zo'n drie miljard mensen nog nooit het verhaal van Jezus hebben gehoord. Een wereld waarin de kindersterfte daalt maar nog steeds elke dag 15 duizend kinderen voor hun vijfde verjaardag sterven aan ondervoeding, infectieziektes en andere oorzaken waar we hier in Nederland niet of nauwelijks nog bang voor hoeven te zijn. En zo kan ik nog even doorgaan.
Daarom zing ik nog maar moeilijk mee.
(*) Het idee van individu is betrekkelijk nieuw en krijgt rond 1830 als fenomeen (individualisme) voet aan de grond. Een definitie: De ontwikkeling in de samenleving waarbij het individu en zijn behoeften meer centraal komen te staan. Hierbij wordt een individueel persoon niet langer beschouwd als een lid van een groter geheel (zoals een gezin of maatschappij), maar ligt het accent op die persoon als zelfstandig en zelfbepalend wezen.