Een van de lessen in de Coach-Mentoring Essentials training die ik, samen met enkele collega’s al zo’n 15 jaar faciliteer is een inleiding tot en uitleg van SMART Goals. Belangrijk, vonden en vinden wij omdat het niet geheel onslim is om bij het stellen van doelen jezelf af te vragen of deze specifiek, meetbaar, uitvoerbaar en realistisch zijn, en voorzien van een tijdspad. In het Nederlands zou het acroniem SMURT zijn maar omdat dat niet zo sexy klinkt gebruiken we het Engelse acroniem. Ik zou er echter niets op tegen hebben om aan mensen die met fantastische doelen aan komen zetten te vragen of hun doel eigenlijk wel SMURT is. Lachuhh…
Ik heb die les
nooit willen geven en het viel me op dat een van mijn collega’s daar blijkbaar ook geen warme gevoelens van leek te krijgen. We hadden het er samen eens over en, hoewel overtuigt van de logica en grondgedachte
achter SMART, was de vraag waarom we er een zekere weerstand tegen voelden. Het
antwoord was voor ons beiden hetzelfde: zo gaan wij niet te werk bij het
stellen en bereiken van doelen.
Of dit nu ook typisch
iets is voor een GU (de geboren uitsteller uit de vorige twee blogs), daar
blijf ik even van af maar ik heb een sterk vermoeden dat dit zomaar zo zou
kunnen zijn.
Wat is dan onze
strategie bij het stellen en bereiken van doelen, vroegen we onszelf af?
SMART veronderstelt impliciet, nadat de vijf onderdelen groen zijn afgevinkt,
een lineair pad naar dat betreffende doel.
Onze oude vriend Archimedes stelde al lang geleden vast dat de kortste afstand
tussen twee punten een rechte lijn is. Duhhh. Voorwaarde is echter dat
die twee punten zich 1) op een plat vlak bevinden en 2) de omstandigheden
tijdens de reis van A naar B niet veranderen. Welnu, je doel kan dan wel keurig
‘SMURT proef’ zijn maar het leven is weerbarstig en speelt zich zeker niet af op een
plat vlak. Onvermijdelijk dwingen ongewenste, ongeplande en bonkende omstandigheden voortdurend veranderingen af; het verschil tussen academische waarheid en het naakte
leven.
We lazen een
artikel van John Kay, in 2004 in de Financial Times gepubliceerd, met de voor
velen nietszeggende titel “Obliquity”. Het is een term uit de astronomie en
staat voor de axiale kanteling van grote en kleine spulletjes in de ruimte. Daar
schieten we nog niets mee op en dat begreep John Kay blijkbaar ook.
Vandaar dat hij dat keurig uitlegt in net iets minder dan 5000 woorden. Het
betreffende artikel kun je hier downloaden (is in het Engels).
Hoewel “Obliquity”
formeel voor “helling” staat, gebruikt Kay het in zijn artikel meer om aan te
geven dat in bepaalde gevallen de snelste manier om van A naar B te reizen om
een indirecte route vraagt: “Indirecte benaderingen zijn het meest effectief
op oneffen terrein, of waar de uitkomst afhankelijk is van de interactie met
anderen.”
Kijk, dat komt al wat dichterbij de beleving van het dagelijkse leven op
deze aardkloot. Daar kan ik wat mee. Laten we wel wezen, de verschillende
onderdelen van een SMART goal worden in werkelijkheid toch voortdurend
bijgesteld en dat geeft ook niets, hoewel het wel in de papieren kan lopen.
Neem bijvoorbeeld het Noord-Zuid traject van de Amsterdamse Metro: 7 jaar later en twee keer zo
duur dan SMART vanaf het papier dicteerde.
Ik weet dus best
wel waar ik naar toe wil maar de route ernaartoe is indirect en de stappen
worden meer intuïtief genomen.
Al die jaren heb ik gedacht dat mijn gebrek aan de SMART aanpak te maken had
met het feit dat ik een GU ben. Nu begrijp ik dat het meer te maken had met de
SMART goeroes die dit blijven gillen (sommigen hebben het nog erger gemaakt door
de formulering van doelen SMARTER te maken maar daar moeten we het maar niet
over hebben – je zou ze zo met terugwerkende kracht willen ontslaan) met te
weinig oog voor de vraag hoe zo’n SMART aanpak zich in het echte leven
ontvouwt.
Uiteindelijk hebben we SMART en OBLIQUE naast elkaar gezet en nu kan en wil ik
de les wel geven.
We komen er wel.