Vanmorgen vroeg ik aan mijn baas hoeveel engelen hij dacht te gaan oordelen als alles op aarde tot een eind gekomen is. Volgens Paulus zullen we engelen oordelen. Hij gebruikt dit als argument om de onzin aan te tonen van christenen die elkaar naar de rechter slepen om allerlei disputen. We zouden beter moeten weten, met name wanneer beide partijen in hun levens de principes van het koninkrijk van God hanteren. Wanneer deze worden doorgevoerd zouden we mogelijke disputen onder elkaar op kunnen lossen.
Het bloed kruipt echter waar het niet gaan kan en de praktijk is dan ook weerbarstiger. Leugen, bedrog en oplichting komt ook in het gezin van God voor. Ego meets Ego.
Terug naar de vraag hoeveel engelen mijn baas denkt te zullen gaan of moeten oordelen. "Hopefuly not too many," glimlachte hij.
Het is een vraag die in het verlengde ligt van de gedachte dat we met Christus zullen regeren.
Het meest waarschijnlijke scenario is dat Christus oordeelt en regeert en omdat we "in hem zijn" zullen we met hem regeren en/of oordelen. Net zoals mijn voeten, handen, haren en blaren (na een forse wandeling) met mij zij en blijven, waar ik ook ga.
Ik vind het een geruststellende gedachte: "In Hem." Mocht het anders gaan dan voorzie ik enkele logistieke problemen waaronder de allocatie van bosjes engelen aan individuele oordelers. Dat gaat denk ik niet echt werken.
Ik kan me ook maar moeilijk verplaatsen in de denkwereld van hen die menen dat we letterlijk engelen zullen gaan oordelen en een stukje aarden en universum gaan besturen. Als de nieuwe hemel en de nieuwe aarde in volle glorie en volmaaktheid bestaan, valt er ook niet zo bar veel te besturen. De zelfregulatie binnen het koninkrijk treedt dan in werking en regeerder zullen waarschijnlijk vaak duimen zitten draaien, veel solitaire spelen of een boek lezen omdat er niet bar veel te besturen valt.
Hoe dan ook, iedere voorstelling van "hoe het zou zijn" is niets meer dan speculatie. Ik wacht rustig af.
Over religie, kerk, christendom, algemene verbazing en vermeldenswaardige gebeurtenissen tijdens mijn omzwervingen door binnen- en buitenland. Vragend en onderzoekend in pastelkleuren met meestal een vleugje peper. Dit is een persoonlijk blog en wat ik schrijf is dan ook niet representatief voor de organisatie waarvoor ik werk of voor de kerk waar ik lid van ben.
20 juni 2012
17 juni 2012
Glimlachende God
Onlangs deed een medepelgrim de volgende uitspraak: "Normaal gesproken is het hier bewolkt maar God heeft uit liefde voor jullie vandaag glimlachend de wolken weggetrokken zodat jullie kunnen genieten van het uitzicht."
Meteen moest ik denken aan hen die zonder onze aanwezigheid een andere bewolkte dag hadden moeten genieten.
Wat als het die dag had geregend? Zou God die regen dan met een glimlach over ons hebben uitgestort?
Gelukkig hebben we daar in onze duiding van Zijn ondwingbare wil vaktaal ontwikkeld.
- Het is Zijn onvoorwaardelijke liefde en genade voor ons die de goede dingen regelt (zoals deze onbewolkte dag).
- Het is Zijn wijsheid die de mindere omstandigheden dicteert (we vroegen om zon maar God heeft anders besloten)
- Het is Zijn onnavolgbare wil die rampspoed bestiert.
Met andere woorden: het is altijd goed en altijd Zijn wil, ook al is het nog zo pijnlijk. De redenaties hierboven zijn constructies die we gebruiken om nog iets van perspectief te houden).
Fatalistisch denken komt veel voor in de beleving van christenen. Onlangs bezocht ik een vriend die al jaren met kanker worstelt. Het ging al weken goed en net toen ik haar opzocht had ze hoge koorts en bleek uit haar bloedwaarden dat de kanker weer actief was.
Door haar tranen heen vroeg ze me of ik geloofde dat dit een aanval van satan was omdat het al zo lang goed met haar ging. Op zo'n moment breekt mijn hart. Ze staat niet alleen in deze redenering/conclusie. Deze gaat ongeveer zo: Het gaat lange tijd goed met ons. De duivel ziet dat en zet, uiteraard met goedkeuring van God, de aanval in. We hebben immers Job als voorbeeld om te begrijpen hoe lijden werkt?
Voorbeelden in de Bijbel worden te gemakkelijk gereduceerd of opgewaardeerd tot modellen.
Mijn theodicee is wellicht aan de simpele kant maar helpt mij wel om voor- en tegenspoed te duiden:
Als het regent worden we allemaal nat. Het grote verschil dat Christus maakt is de manier waarop we op die nattigheid reageren.
Het idee dat God het wolkendek weghoudt omdat Hij zoveel van mij houdt is eerder een gevolg van Westers individualistisch denken (God als privé butler waarbij mijn welbevinden centraal staat) dan van gezond theologisch denken.
14 juni 2012
Wie is "Zij"?
OM zou meer dit en minder dat. OM is goed in dit en niet zo goed in dat. Weet je wat ze moeten doen? Ze zitten er helemaal naast.
Wie zijn ze? Ze zijn "wij" met een nadruk op "zij". En die "zij" zijn "wij."
Eerst was ik gewoon ik maar sinds ik deel uitmaak van het Int. Exec. ben ik wij en voor de niet wij-en ben ik zij. Hoewel mij op het hart gedrukt wordt dat als men over "zij" praat dat niet persé ook over mij zou gaan. Want ik ben ook nog een beetje van hen; die andere zij.
Affijn, hoe je het ook wendt of keert uiteindelijk zijn we met elkaar wij. Zodra er in termen van wij en zij gedacht wordt heb je al een potentieel probleem.
Wij de jongeren, zij de ouderen.
Wij de vrouwen, zij de mannen
Wij de blanken, zij de zwarten
Wij van de Global North en zij van de Global South.
Ook kom ik "ikken" tegen. De zij in hun verhaal zijn echt alle anderen (in een organisatie of een kerk bijv.). Waarom deze "ikken" dan blijven hangen? Vaak om een simpele reden: Buiten "zij" is er helemaal niets meer. De zij is hun ik gaan bepalen. Oplossing: zij zou ik zo snel mogelijk moeten laten gaan. Dat is beter voor ons en voor ik.
Wie zijn ze? Ze zijn "wij" met een nadruk op "zij". En die "zij" zijn "wij."
Eerst was ik gewoon ik maar sinds ik deel uitmaak van het Int. Exec. ben ik wij en voor de niet wij-en ben ik zij. Hoewel mij op het hart gedrukt wordt dat als men over "zij" praat dat niet persé ook over mij zou gaan. Want ik ben ook nog een beetje van hen; die andere zij.
Affijn, hoe je het ook wendt of keert uiteindelijk zijn we met elkaar wij. Zodra er in termen van wij en zij gedacht wordt heb je al een potentieel probleem.
Wij de jongeren, zij de ouderen.
Wij de vrouwen, zij de mannen
Wij de blanken, zij de zwarten
Wij van de Global North en zij van de Global South.
Ook kom ik "ikken" tegen. De zij in hun verhaal zijn echt alle anderen (in een organisatie of een kerk bijv.). Waarom deze "ikken" dan blijven hangen? Vaak om een simpele reden: Buiten "zij" is er helemaal niets meer. De zij is hun ik gaan bepalen. Oplossing: zij zou ik zo snel mogelijk moeten laten gaan. Dat is beter voor ons en voor ik.
13 juni 2012
Wijze mannen en vrouwen
We zitten in een soort van Carre. Zestien mannen en vrouwen die het allemaal wel even oplossen. Eerste vraag: Wat is het? Tweede vraag? Waarom moet het opgelost worden?
"Het" zijn de zaken die de internationale agenda van de organisatie hebben gehaald. Dat kunnen morele, ethische, financiële of personele zaken zijn. Vaak is het een mix van zaken zodat het alleen maar moeilijker wordt om een wijs besluit te nemen. En dan is wijsheid ook betrekkelijk. Een wijs besluit vanuit de Nederlandse optiek hoeft niet perse een wijs besluit te zijn vanuit de optiek van een Centraal Aziaat.
Zij die mij kennen weten dat ik niet perse uit bestuurdershout ben gesneden. En ja, het gaat me vaak wat te traag; de politiek wordt al snel stroperig, echte objectiviteit bestaat niet enz. enz. Toch is het een bijzonder voorrecht om op een plek te zijn waar ik mede vorm kan geven aan hoe de organisatie er morgen uitziet. Die directe stem hebben motiveert enorm. Het weegt ook wel eens zwaar want hoe je het ook wendt of keert, het zal altijd een compromis zijn. Als ik geen behoefte heb aan het sluiten van compromissen blijft er een optie over: een eigen bediening beginnen. En van dat laatste begint mijn broek een heel klein beetje errug af te zakken. Onder het mom van "De Heer heeft me laten zien," starten veel goede initiatieven. In de opstartfase lijkt de Heer in van alles en nog wat te voorzien maar al gauw moet de kerk meedokken. De voorzienigheid van de Heer blijkt zo z'n beperkingen te kennen.
Het gebeurt ook binnen organisaties hoor. Ook binnen one eigen club menen mensen van de Heer te horen en uiteindelijk de organisatie op te zadelen met onmogelijke rekeningen. De oorspronkelijke 'stemmenhoorder" is dan vaak al lang gevlogen. En dat allemaal niets eens met slechte bedoelingen. Integendeel. Vaak juist vanuit zuivere bedoelingen waarbij (helaas) verwachte resultaten met een laagje goudstof worden overgoten of in ieder geval zeer zwaar overschat.
Dat "van de Heer horen;" ik weet het niet hoor. Allereerst heeft iemand veel wijsheid nodig om te onderscheiden of het echt de Heer is die spreekt of dat het gaat om een stemmetje in het eigen hoofd. Vervolgens heeft men veel wijsheid nodig om die stem te interpreteren. Het zijn vaak grote ego's die grote dingen horen.
Ik kijk nog eens om me heen. Ik zie mooie mannen en vrouwen die ook vandaag weer als bedelaars bij de Heer aankloppen. Wijsheid! Geef ons wijsheid Heer!
Wijze mannen en vrouwen met lege handen. Best wel een mooi gezicht.
"Het" zijn de zaken die de internationale agenda van de organisatie hebben gehaald. Dat kunnen morele, ethische, financiële of personele zaken zijn. Vaak is het een mix van zaken zodat het alleen maar moeilijker wordt om een wijs besluit te nemen. En dan is wijsheid ook betrekkelijk. Een wijs besluit vanuit de Nederlandse optiek hoeft niet perse een wijs besluit te zijn vanuit de optiek van een Centraal Aziaat.
Zij die mij kennen weten dat ik niet perse uit bestuurdershout ben gesneden. En ja, het gaat me vaak wat te traag; de politiek wordt al snel stroperig, echte objectiviteit bestaat niet enz. enz. Toch is het een bijzonder voorrecht om op een plek te zijn waar ik mede vorm kan geven aan hoe de organisatie er morgen uitziet. Die directe stem hebben motiveert enorm. Het weegt ook wel eens zwaar want hoe je het ook wendt of keert, het zal altijd een compromis zijn. Als ik geen behoefte heb aan het sluiten van compromissen blijft er een optie over: een eigen bediening beginnen. En van dat laatste begint mijn broek een heel klein beetje errug af te zakken. Onder het mom van "De Heer heeft me laten zien," starten veel goede initiatieven. In de opstartfase lijkt de Heer in van alles en nog wat te voorzien maar al gauw moet de kerk meedokken. De voorzienigheid van de Heer blijkt zo z'n beperkingen te kennen.
Het gebeurt ook binnen organisaties hoor. Ook binnen one eigen club menen mensen van de Heer te horen en uiteindelijk de organisatie op te zadelen met onmogelijke rekeningen. De oorspronkelijke 'stemmenhoorder" is dan vaak al lang gevlogen. En dat allemaal niets eens met slechte bedoelingen. Integendeel. Vaak juist vanuit zuivere bedoelingen waarbij (helaas) verwachte resultaten met een laagje goudstof worden overgoten of in ieder geval zeer zwaar overschat.
Helaas blijft het slechts bij het kijken naar dit soort doorkijkjes. We zitten (vrijwel) de hele dag binnen |
Ik kijk nog eens om me heen. Ik zie mooie mannen en vrouwen die ook vandaag weer als bedelaars bij de Heer aankloppen. Wijsheid! Geef ons wijsheid Heer!
Wijze mannen en vrouwen met lege handen. Best wel een mooi gezicht.
10 juni 2012
God gaat iets nieuws doen?
We schrijven 1978. Jan besluit om zich aan te sluiten bij de volgelingen van Rabbi Jezus. Deze Rabbi Jezus heeft de macht om zonden te vergeven en Jan's hart aan te sluiten op het hart van de Schepper. En jawel, het werkt. Jan staat anders in het leven en alles lijkt nieuw te zijn wat hem motiveert om zo dicht mogelijk bij de Rabbi te blijven, tot aan de dag van vandaag toe. Hoewel de Rabbi niet altijd gemakkelijk te begrijpen is (Hij heeft de gewoonte om heden en toekomst naar elkaar toe te trekken en te vermengen), blijkt Hij toch bij voortduring de levensvuller te zijn.
Een van de vragen waar Jan mee worstelt is die van de belofte dat Hij alles nieuw gaat maken. Hoeveel daarvan wordt in het hier en nu waargemaakt en hoeveel daarvan is gericht op de toekomst?
Niet alleen Jan worstelt met die vraag. In de afgelopen 35 jaar dat hij de (helaas vaak quasi) vakliteratuur, door klasgenoten geproduceerd, leest en z'n oren zich verder opensperden telkens wanneer klasgenoten meenden signalen van boven over vernieuwing door te krijgen, bleek dat in de praktijk toch nogal tegen te vallen.
De regelmatig te horen en te lezen geluiden over God die iets nieuws zou gaan doen bleken en blijken als een hete opgediende soep bij verorbering Peter Pan soep te zijn; slechts bestaand in de fantasie van de overigens zeer begeesterde herauten.
Vaak is dat zogenaamde nieuwe werk van God gekoppeld aan een voorwaarde. Als wij meer dit of dat, dan zal God als beloning dat nieuwe werk ook gaan uitvoeren.
Dat is belangrijk want het is de ontsnappingsclausule van de herauten. Als het nieuwe werk zich niet manifesteert, dan ligt de schuld altijd bij het deel van de klas dat zich niet aan de voorwaarden hield of houdt. De heraut kan zijn geroep voortzetten en de klas boete doen.
Het kan natuurlijk zijn dat ik verkeerd kijk. De belofte van een nieuw werk kan zich natuurlijk manifesteren in het onzichtbare (de zogenaamde hemelse gewesten); een soort van verschuiving in de machtsverhoudingen in het buitenaardse: we zien niets maar er is wel degelijk wat gebeurd.
35 jaar volgen van de Rabbi. 25 jaar daarvan in een deel van de klas dat zich inspant om de boodschap van de Rabbi uit te dragen en de nieuwe klasgenoten wegwijs maken.
De boodschap van de Rabbi manifesteert zich vooral door en in de pijn van de wereld waarin we leven. In de schrijnende armoede, corruptie en lijden van een hongerende, geteisterde wereld. Ik heb collega's die zo verknocht zijn aan de Rabbi, dat ze om Hem hun leven inzetten en sommigen dat leven letterlijk verliezen in de inspanning om de wereld bekend te maken met het feit dat die Rabbi een volkomen nieuw werk in het hart en de ziel van de mens kan doen. Een van die collega's vertelde me eens dat het zijn ervaring was (na 25 jaar werk in de Arabische wereld) dat het koninkrijk van God vooral groeit door een glas water voor de vreemdeling, vermengt met het bloed en het zweet van de volgelingen van de Rabbi.
Wat is dan het nieuwe waar de kerk in Nederland zo naar snakt? Wat wil men zo graag zien in een mogelijke manifestatie van de kracht en macht van God? Helaas heeft het vaak maar weinig te maken met recht en gerechtigheid. Het is eerder gekoppeld aan het besef van de eigen schaarste. we komen zelf tekort en het is het verlangen naar dat meer van God dat die schaarste op kan vullen dat de herauten prikkelt en verleidt tot het doen van uitspraken en beloftes waarvan men bij voorbaat weet dat de klas aan de daaraan verbonden voorwaarden nooit zal kunnen voldoen.
In plaatst van onszelf gek te laten maken en op te laten zwepen tot iets dat niet is, is het mijns inziens realistischer om zo dicht mogelijk in de buurt van de Rabbi te blijven en elke nieuwe dag onze lege handen te laten vullen met Zijn leven. Dan hebben we iets om uit te delen dat de zielen en de harten van hen die God in onze directe omgeving heeft geplaatst, beroert. De vraag wat de Heer nog meer voor mij zou kunnen doen, zou plaats moeten maken voor de vraag wat de Heer nog meer door mij heen zou kunnen doen.
Een van de vragen waar Jan mee worstelt is die van de belofte dat Hij alles nieuw gaat maken. Hoeveel daarvan wordt in het hier en nu waargemaakt en hoeveel daarvan is gericht op de toekomst?
Niet alleen Jan worstelt met die vraag. In de afgelopen 35 jaar dat hij de (helaas vaak quasi) vakliteratuur, door klasgenoten geproduceerd, leest en z'n oren zich verder opensperden telkens wanneer klasgenoten meenden signalen van boven over vernieuwing door te krijgen, bleek dat in de praktijk toch nogal tegen te vallen.
De regelmatig te horen en te lezen geluiden over God die iets nieuws zou gaan doen bleken en blijken als een hete opgediende soep bij verorbering Peter Pan soep te zijn; slechts bestaand in de fantasie van de overigens zeer begeesterde herauten.
Vaak is dat zogenaamde nieuwe werk van God gekoppeld aan een voorwaarde. Als wij meer dit of dat, dan zal God als beloning dat nieuwe werk ook gaan uitvoeren.
Dat is belangrijk want het is de ontsnappingsclausule van de herauten. Als het nieuwe werk zich niet manifesteert, dan ligt de schuld altijd bij het deel van de klas dat zich niet aan de voorwaarden hield of houdt. De heraut kan zijn geroep voortzetten en de klas boete doen.
Het kan natuurlijk zijn dat ik verkeerd kijk. De belofte van een nieuw werk kan zich natuurlijk manifesteren in het onzichtbare (de zogenaamde hemelse gewesten); een soort van verschuiving in de machtsverhoudingen in het buitenaardse: we zien niets maar er is wel degelijk wat gebeurd.
35 jaar volgen van de Rabbi. 25 jaar daarvan in een deel van de klas dat zich inspant om de boodschap van de Rabbi uit te dragen en de nieuwe klasgenoten wegwijs maken.
De boodschap van de Rabbi manifesteert zich vooral door en in de pijn van de wereld waarin we leven. In de schrijnende armoede, corruptie en lijden van een hongerende, geteisterde wereld. Ik heb collega's die zo verknocht zijn aan de Rabbi, dat ze om Hem hun leven inzetten en sommigen dat leven letterlijk verliezen in de inspanning om de wereld bekend te maken met het feit dat die Rabbi een volkomen nieuw werk in het hart en de ziel van de mens kan doen. Een van die collega's vertelde me eens dat het zijn ervaring was (na 25 jaar werk in de Arabische wereld) dat het koninkrijk van God vooral groeit door een glas water voor de vreemdeling, vermengt met het bloed en het zweet van de volgelingen van de Rabbi.
Wat is dan het nieuwe waar de kerk in Nederland zo naar snakt? Wat wil men zo graag zien in een mogelijke manifestatie van de kracht en macht van God? Helaas heeft het vaak maar weinig te maken met recht en gerechtigheid. Het is eerder gekoppeld aan het besef van de eigen schaarste. we komen zelf tekort en het is het verlangen naar dat meer van God dat die schaarste op kan vullen dat de herauten prikkelt en verleidt tot het doen van uitspraken en beloftes waarvan men bij voorbaat weet dat de klas aan de daaraan verbonden voorwaarden nooit zal kunnen voldoen.
In plaatst van onszelf gek te laten maken en op te laten zwepen tot iets dat niet is, is het mijns inziens realistischer om zo dicht mogelijk in de buurt van de Rabbi te blijven en elke nieuwe dag onze lege handen te laten vullen met Zijn leven. Dan hebben we iets om uit te delen dat de zielen en de harten van hen die God in onze directe omgeving heeft geplaatst, beroert. De vraag wat de Heer nog meer voor mij zou kunnen doen, zou plaats moeten maken voor de vraag wat de Heer nog meer door mij heen zou kunnen doen.
07 juni 2012
Wederopstanding van de passie?
Door het open raam hoor ik de vogels fluitend de nieuwe dag begroeten. Vanuit het tweepersoonsbed van mijn nieuwe Pakistaanse vrienden, die zelf op een matje in de woonkamer slapen, (*) kijk ik naar buiten en besluit dat de nieuwe dag begonnen is; het wordt al licht. Mijn horloge vertelt me dat het drie uur in de ochtend is. Ik draai me om maar de slaap wil niet meer komen. In gedachten ga ik nog eens door het raamwerk van de vier studies die ik de komende twee dagen af zal leveren. Het thema "opdat zij één zijn" heb ik onderverdeeld in vier subthema's: 1: Gods oorspronkelijke plan, 2: De boom, 3: De Rechter en 4: De andere boom.
De stilte van het Zweedse platteland biedt een uitstekend decor voor de twee dagen en ik voel me goed. Dat heeft even geduurd. Ik heb het gevoel dat ik een tijdlang op de automaat heb gestaan waardoor ik eigenlijk niets te bieden had. Eerder had ik een retraite in Israël twee dagen voordat ik zou afreizen afgezegd. Ik was leeg, wilde en kon niet doen alsof ik wel wat te melden had.
Maar nu, de passie was terug en het deed me weer wat. Ik kon weer voelen en meevoelen.
Afgelopen maandag zat ik het live TV programma Café Tinto. Ik kon weer met passie mijn verhaal doen. Het deed me weer wat.
Het lijkt er dus op dat ik aan de andere kant van mijn midlife transitie aan het opkrabbelen ben. Sterker, dieper, losser. Met een overvloed aan ontvangen en hopelijk te geven genade.
(*) Discussie heeft geen zin, hoewel ik echt m'n best deed om ze ervan te weerhouden hun slaapkamer op te geven; gastvrijheid tonen is een erekwestie en het bed weigeren zou het echtpaar in een zeer ongemakkelijk positie brengen)
De stilte van het Zweedse platteland biedt een uitstekend decor voor de twee dagen en ik voel me goed. Dat heeft even geduurd. Ik heb het gevoel dat ik een tijdlang op de automaat heb gestaan waardoor ik eigenlijk niets te bieden had. Eerder had ik een retraite in Israël twee dagen voordat ik zou afreizen afgezegd. Ik was leeg, wilde en kon niet doen alsof ik wel wat te melden had.
Maar nu, de passie was terug en het deed me weer wat. Ik kon weer voelen en meevoelen.
Afgelopen maandag zat ik het live TV programma Café Tinto. Ik kon weer met passie mijn verhaal doen. Het deed me weer wat.
Het lijkt er dus op dat ik aan de andere kant van mijn midlife transitie aan het opkrabbelen ben. Sterker, dieper, losser. Met een overvloed aan ontvangen en hopelijk te geven genade.
(*) Discussie heeft geen zin, hoewel ik echt m'n best deed om ze ervan te weerhouden hun slaapkamer op te geven; gastvrijheid tonen is een erekwestie en het bed weigeren zou het echtpaar in een zeer ongemakkelijk positie brengen)
06 juni 2012
Spiritualiteit voor gevorderden
De titel zegt het al. Deze blog is dus niet voor mensen die slechts een algemene interesse in spiritualiteit hebben, noch voor beginners of enigszins ervaren gebruikers.
Nee, deze is voor de die-hards. Voor hen die een niveau hebben bereikt dan hen meent te doen geloven dat ze gevorderden zijn. Wie kwalificeert zich dan? Alleen zij die weten dat ze gevorderden zijn. Ben je nog aan het lezen? Dan weet je dat je erbij hoort. Welkom.
Maar wat is nu precies spiritualiteit?
Een kort bochtje leert dat het te maken heeft met de mate waarin de mens zich verbonden weet met zijn ziel.
En daar gaat het mis. Want wat de ziel is, daar zijn de geleerden het niet over eens en ik zal een poging om de ziel te duiden achterwege laten om de toch al wazige discussie niet nog ondoorzichtiger te maken.
Er is meer. Meer wat? Meer aanbiedingen bij AH? Meer hagelslag? Wanneer mensen zeggen dat er meer is, koppelen we dat, waar het de fysieke wereld betreft, meestal wel aan het transcendente, het onzichtbare, het buitenaardse. Vaak gaat dat samen met de erkenning dat de mens meer is dan een optelsom van water, botten, brein en bloed.
Maar wanneer is iemand nu spiritueel? Is dat wanneer iemand er openlijk voor uitkomt dat hij/zij gelooft dat er meer is en tijd doorbrengt in een poging om dat 'meer' te doorgronden? En hoe meer inspanningen worden geleverd, hoe spiritueler iemand is?
Is spiritualiteit het quasi antwoord op de moeite die men heeft om te geloven dat de mens niet meer is dan water en botten. Dat willen de 'water en botten gelovers' de spirituelen doen geloven. Spiritualiteit zou daarmee een ontkenning van het aardse, het tijdelijke, zijn; een simpele uitweg voor hen die weigeren te geloven dat de mens en de wereld niet meer zijn dan wat in de vier dimensies bestaat.
Toen God de mens de adem inblies werd de mens een levende ziel (Genesis), groter dan materie en beelddrager Gods. Het is juist het zielestempel van God dat de mens doet uitstijgen boven botten en water. En de mens, dolende sinds hij moedwillig de verbinding verbrak, zoekt naar herstel; naar de verbinding van hart tot hart, ziel tot ziel. De mens zoekt naar Leven.
Dorst.
Misschien is dat wel de kern van spiritualiteit; het antwoord op de vraag waarom.
Jezus wist dat. Hij kwam om dorst te lessen. Als iemand dorst heeft, dan mag hij komen.".. wie het water drinkt dat ik hem geef, zal nooit meer dorst krijgen. Het water dat ik geef, zal in hem een bron worden waaruit water opwelt dat eeuwig leven geeft" (Joh. 4).
Ik heb niets en niemand anders gevonden die deze eeuwige dorst kan lessen dan alleen Jezus.
Als er al sprake kan zijn kan spiritualiteit voor gevorderden dan zou dat hen kwalificeren die ontdekt hebben dat er niets te vinden is in de eigen ziel en dat deze gevuld dient te worden met het Levende water dat Jezus aanbiedt. Dan is een gevorderde iemand die met lege handen en een lege ziel op Jezus afstapt en vraagt om deze te vullen.
Nee, deze is voor de die-hards. Voor hen die een niveau hebben bereikt dan hen meent te doen geloven dat ze gevorderden zijn. Wie kwalificeert zich dan? Alleen zij die weten dat ze gevorderden zijn. Ben je nog aan het lezen? Dan weet je dat je erbij hoort. Welkom.
Maar wat is nu precies spiritualiteit?
Een kort bochtje leert dat het te maken heeft met de mate waarin de mens zich verbonden weet met zijn ziel.
En daar gaat het mis. Want wat de ziel is, daar zijn de geleerden het niet over eens en ik zal een poging om de ziel te duiden achterwege laten om de toch al wazige discussie niet nog ondoorzichtiger te maken.
Er is meer. Meer wat? Meer aanbiedingen bij AH? Meer hagelslag? Wanneer mensen zeggen dat er meer is, koppelen we dat, waar het de fysieke wereld betreft, meestal wel aan het transcendente, het onzichtbare, het buitenaardse. Vaak gaat dat samen met de erkenning dat de mens meer is dan een optelsom van water, botten, brein en bloed.
Maar wanneer is iemand nu spiritueel? Is dat wanneer iemand er openlijk voor uitkomt dat hij/zij gelooft dat er meer is en tijd doorbrengt in een poging om dat 'meer' te doorgronden? En hoe meer inspanningen worden geleverd, hoe spiritueler iemand is?
Is spiritualiteit het quasi antwoord op de moeite die men heeft om te geloven dat de mens niet meer is dan water en botten. Dat willen de 'water en botten gelovers' de spirituelen doen geloven. Spiritualiteit zou daarmee een ontkenning van het aardse, het tijdelijke, zijn; een simpele uitweg voor hen die weigeren te geloven dat de mens en de wereld niet meer zijn dan wat in de vier dimensies bestaat.
Toen God de mens de adem inblies werd de mens een levende ziel (Genesis), groter dan materie en beelddrager Gods. Het is juist het zielestempel van God dat de mens doet uitstijgen boven botten en water. En de mens, dolende sinds hij moedwillig de verbinding verbrak, zoekt naar herstel; naar de verbinding van hart tot hart, ziel tot ziel. De mens zoekt naar Leven.
Dorst.
Misschien is dat wel de kern van spiritualiteit; het antwoord op de vraag waarom.
Jezus wist dat. Hij kwam om dorst te lessen. Als iemand dorst heeft, dan mag hij komen.".. wie het water drinkt dat ik hem geef, zal nooit meer dorst krijgen. Het water dat ik geef, zal in hem een bron worden waaruit water opwelt dat eeuwig leven geeft" (Joh. 4).
Ik heb niets en niemand anders gevonden die deze eeuwige dorst kan lessen dan alleen Jezus.
Als er al sprake kan zijn kan spiritualiteit voor gevorderden dan zou dat hen kwalificeren die ontdekt hebben dat er niets te vinden is in de eigen ziel en dat deze gevuld dient te worden met het Levende water dat Jezus aanbiedt. Dan is een gevorderde iemand die met lege handen en een lege ziel op Jezus afstapt en vraagt om deze te vullen.
Labels:
Dorst,
Jezus,
lege handen,
Spiritualiteit,
ziel
05 juni 2012
Passieve kerk
Ik kom steeds meer mensen (ook binnen mijn eigen organisatie) tegen die passief kerken. In plaats van echte interactie met levende mensen te zoeken, neemt men genoegen met blikvoer. De tv wordt kerkvervanger. Beter dan niets zou je zeggen.
Maar waarom verandert de eerst actieve participant in een passieve consument?
Antwoorden die ik hoor: "ik ervaar geen gemeenschap," "ik word niet gevoed," "er is niemand echt in me geïnteresseerd," "het is een roddelclub," en "het is een 'ding' geworden."
Is de kerk dan echt zo verkeerd bezig? Volgens mij kun en mag je niet alleen naar de kerk wijzen. Persoonlijke teleurstelling, veranderende inzichten die geen weerklank vinden, vastlopen op het routinematige; het is zo gemakkelijk om dat allemaal op kerk af te wentelen. Maar is dat terecht? Het is in ieder geval niet eerlijk. Op het moment dat iemand zichzelf betrapt op het "wij" en "zij" denken, is dat het moment om te erkennen dat men ietwat boven het 'gepeupel' is gaan zweven en neigt men ernaar te vergeten dat de kerk nog steeds een "wij" is.
Natuurlijk zijn er wezenlijke zaken die aangekaart moeten worden en het is heel zuur als kerkleiding "niet thuis" geeft. Het onvermogen van kerkleiders om discussies over groei en verandering te faciliteren is bijna epidemisch te noemen. De leider dient immers te leiden en teveel naar kerkleden luisteren is een zwaktebod in onze cultuur. Kunnen we het ze kwalijk nemen? Een oudste wordt benoemd en vindt zichzelf van de ene op de andere dag op een plek waar hij plots verantwoordelijk wordt gehouden voor de complete geschiedenis van de kerk (met name de zaken die 'toen' mis zijn gegaan). Bovendien wordt hij nu geacht wijs en verstandig te zijn. Er is bijna niemand die zo'n oudste voorbereid op en coached in zijn nieuwe taak. Daar bovenop wordt hij nu ingepraat op alle lopende zaken waarvan de rest van de gemeente geen weet heeft (en hij gisteren ook nog niet). Het zweet breekt hem uit maar hij wil in het gestelde vertrouwen nu waarmaken en dus "God zegenen de greep."
Een beetje meer ruimte en bewogenheid voor de kerkleiders zou passend zijn.
Even terug naar de nieuwe generatie gelovigen die zich onttrekt van de gemeenschap en kiest voor bliokvoer op maat.
Als een gelovige op het laatste moment een samenkomst binnenvalt en als eerste de deur weer uit is, dan is dat niet veel anders dan thuis de tv aanzetten en onder het genot van een bak koffie te "Joycemeijeren" of te Davidmaasbachen." Wel zo aangenaam, dunkt me. En ook milieu vriendelijker.
In een samenleving waarin het 'uitdrukken van de individualiteit' tot waarde is verheven vraagt de keuze om actief in een gemeenschap te participeren steeds meer moed. Het is een beetje afzien en eigenlijk onaards. Het is een keuze. Die keuze impliceert de erkenning dat we het nooit helemaal goed voor elkaar kunnen en zullen krijgen; het is en blijft een werk in uitvoering. Het antwoord is niet om uiteindelijk zelf iets in elkaar te fabrieken maar om, zolang het kruis van Golgotha centraal blijft staan, telkens weer die keuze te maken.
De banden met de gemeenschap doorsnijden en kiezen voor isolement is de slechtste optie en ook nog eens on-Bijbels.
Overigens is de tv een geweldige zegen en uitkomst voor hen die om wat voor reden de deur niet (meer) uit kunnen!
Vraag rest: hoe krijg ik mijn collega's de kerk weer in?
Maar waarom verandert de eerst actieve participant in een passieve consument?
Antwoorden die ik hoor: "ik ervaar geen gemeenschap," "ik word niet gevoed," "er is niemand echt in me geïnteresseerd," "het is een roddelclub," en "het is een 'ding' geworden."
Is de kerk dan echt zo verkeerd bezig? Volgens mij kun en mag je niet alleen naar de kerk wijzen. Persoonlijke teleurstelling, veranderende inzichten die geen weerklank vinden, vastlopen op het routinematige; het is zo gemakkelijk om dat allemaal op kerk af te wentelen. Maar is dat terecht? Het is in ieder geval niet eerlijk. Op het moment dat iemand zichzelf betrapt op het "wij" en "zij" denken, is dat het moment om te erkennen dat men ietwat boven het 'gepeupel' is gaan zweven en neigt men ernaar te vergeten dat de kerk nog steeds een "wij" is.
Natuurlijk zijn er wezenlijke zaken die aangekaart moeten worden en het is heel zuur als kerkleiding "niet thuis" geeft. Het onvermogen van kerkleiders om discussies over groei en verandering te faciliteren is bijna epidemisch te noemen. De leider dient immers te leiden en teveel naar kerkleden luisteren is een zwaktebod in onze cultuur. Kunnen we het ze kwalijk nemen? Een oudste wordt benoemd en vindt zichzelf van de ene op de andere dag op een plek waar hij plots verantwoordelijk wordt gehouden voor de complete geschiedenis van de kerk (met name de zaken die 'toen' mis zijn gegaan). Bovendien wordt hij nu geacht wijs en verstandig te zijn. Er is bijna niemand die zo'n oudste voorbereid op en coached in zijn nieuwe taak. Daar bovenop wordt hij nu ingepraat op alle lopende zaken waarvan de rest van de gemeente geen weet heeft (en hij gisteren ook nog niet). Het zweet breekt hem uit maar hij wil in het gestelde vertrouwen nu waarmaken en dus "God zegenen de greep."
Een beetje meer ruimte en bewogenheid voor de kerkleiders zou passend zijn.
Even terug naar de nieuwe generatie gelovigen die zich onttrekt van de gemeenschap en kiest voor bliokvoer op maat.
Als een gelovige op het laatste moment een samenkomst binnenvalt en als eerste de deur weer uit is, dan is dat niet veel anders dan thuis de tv aanzetten en onder het genot van een bak koffie te "Joycemeijeren" of te Davidmaasbachen." Wel zo aangenaam, dunkt me. En ook milieu vriendelijker.
In een samenleving waarin het 'uitdrukken van de individualiteit' tot waarde is verheven vraagt de keuze om actief in een gemeenschap te participeren steeds meer moed. Het is een beetje afzien en eigenlijk onaards. Het is een keuze. Die keuze impliceert de erkenning dat we het nooit helemaal goed voor elkaar kunnen en zullen krijgen; het is en blijft een werk in uitvoering. Het antwoord is niet om uiteindelijk zelf iets in elkaar te fabrieken maar om, zolang het kruis van Golgotha centraal blijft staan, telkens weer die keuze te maken.
De banden met de gemeenschap doorsnijden en kiezen voor isolement is de slechtste optie en ook nog eens on-Bijbels.
Overigens is de tv een geweldige zegen en uitkomst voor hen die om wat voor reden de deur niet (meer) uit kunnen!
Vraag rest: hoe krijg ik mijn collega's de kerk weer in?
03 juni 2012
Vrijheid en moeten (II)
In de tuin kocht de mens zijn vrijheid. Althans, dat dacht hij. Vrijheid van God. Wat een heerlijkheid. Toch?Geen verplichtingen, geen grenzen. De vruchten van die laatste boom. Ik wil heb.Ik moet heb.
Die boom van de kennis van goed en kwaad. Heerlijke kennis. Lekker rechter spelen. Moeten spelen. Geen keus meer. Ik schaam me opeens. Waarom ben ik bang? Ik verstop me, voel me schuldig. Waar komt die pijn opeens vandaan?
Bonnhoeffer interpreteert de kennis van goed (Tob) en kwaad (Ra) als een werkelijkheid waarbij de mens tegelijk vol van genot en van van pijn is: deze gaan altijd samen.
Het genot en de vreugde van nieuw leven (bij de geboorte) leidt onherroepelijk tot de immense pijn van het sterven.
De vrijheid van God stelt de mens inderdaad in staat om vrijwel alle grenzen te verkennen en te overschrijden. Maar tegen welke prijs? Ontwrichte relaties zijn het eerste zichtbare en tastbare gevolg. Wegkruipen voor God en de Zwarte Piet doorgeven. "Klopt inderdaad. Ik luister niet helemaal zo goed maar dat kwam vooral omdat die ander nog minder goed luisterde." "Ja, ik ben heus wel slecht maar nooit slechter dan de ander, kom nou."
Jezus: "Als u mijn woorden vasthoudt, bent u werkelijk volgelingen van mij; u zult de waarheid kennen en de waarheid zal u vrijmaken"(Joh. 8:31-32). De vrijmaking die Jezus aanbiedt is de vrijheid tot God en tot elkaar. Dat is de vrijheid die de mens past als een handschoen; die past volmaakt bij hem. Waar de vrijheid van God de mens veranderd in onverzadigbare zwarte gaten brengt de vrijheid tot God hem op die plek waar hij kan doen waartoe hij is geschapen: geven en dienen.
De wereld ontdekt het als techniek. "Dienend leiderschap" is een kreet die niet alleen binnen christelijke kringen wordt gebezigd. Ook de zakenwereld heeft ontdekt dat het als kunstje werkt. Als ik net doe alsof ik jou dien is de kans groter dat jij doet wat ik van jou wil. Omdat we leven in een wereld waarin het hemelse zich openbaart in en door gebroken mensen kan het zomaar zijn dat dienend leiderschap niet voortkomt uit een gevend hart maar uit een onverzadigbare hang naar mee vrijheid van God en van elkaar. Diep van binnen koestert de mens het vrij van God zijn. Pas als die mens ontdekt dat vrij van God onmogelijk zonder immense pijn zal zijn, is er een kans dat die mens via de weg van Golgotha de vrijheid tot God ontdekt. Die weg is een persoon: Jezus Christus.
Die boom van de kennis van goed en kwaad. Heerlijke kennis. Lekker rechter spelen. Moeten spelen. Geen keus meer. Ik schaam me opeens. Waarom ben ik bang? Ik verstop me, voel me schuldig. Waar komt die pijn opeens vandaan?
Bonnhoeffer interpreteert de kennis van goed (Tob) en kwaad (Ra) als een werkelijkheid waarbij de mens tegelijk vol van genot en van van pijn is: deze gaan altijd samen.
Het genot en de vreugde van nieuw leven (bij de geboorte) leidt onherroepelijk tot de immense pijn van het sterven.
De vrijheid van God stelt de mens inderdaad in staat om vrijwel alle grenzen te verkennen en te overschrijden. Maar tegen welke prijs? Ontwrichte relaties zijn het eerste zichtbare en tastbare gevolg. Wegkruipen voor God en de Zwarte Piet doorgeven. "Klopt inderdaad. Ik luister niet helemaal zo goed maar dat kwam vooral omdat die ander nog minder goed luisterde." "Ja, ik ben heus wel slecht maar nooit slechter dan de ander, kom nou."
Jezus: "Als u mijn woorden vasthoudt, bent u werkelijk volgelingen van mij; u zult de waarheid kennen en de waarheid zal u vrijmaken"(Joh. 8:31-32). De vrijmaking die Jezus aanbiedt is de vrijheid tot God en tot elkaar. Dat is de vrijheid die de mens past als een handschoen; die past volmaakt bij hem. Waar de vrijheid van God de mens veranderd in onverzadigbare zwarte gaten brengt de vrijheid tot God hem op die plek waar hij kan doen waartoe hij is geschapen: geven en dienen.
De wereld ontdekt het als techniek. "Dienend leiderschap" is een kreet die niet alleen binnen christelijke kringen wordt gebezigd. Ook de zakenwereld heeft ontdekt dat het als kunstje werkt. Als ik net doe alsof ik jou dien is de kans groter dat jij doet wat ik van jou wil. Omdat we leven in een wereld waarin het hemelse zich openbaart in en door gebroken mensen kan het zomaar zijn dat dienend leiderschap niet voortkomt uit een gevend hart maar uit een onverzadigbare hang naar mee vrijheid van God en van elkaar. Diep van binnen koestert de mens het vrij van God zijn. Pas als die mens ontdekt dat vrij van God onmogelijk zonder immense pijn zal zijn, is er een kans dat die mens via de weg van Golgotha de vrijheid tot God ontdekt. Die weg is een persoon: Jezus Christus.
02 juni 2012
Over vrijheid en moeten
Ik had er (er = bloggen) even helemaal geen zin in en ook de rust niet voor. Spanje, Amerika en nu net terug uit Zweden; een maand lang had de agenda meer te zeggen over mij dan ik zelf. Niet dat dat bij tijd en wijle zo erg is. Het is een illusie om te geloven dat we altijd maar ons eigen leven en ritme kunnen bepalen. Sommige dingen moeten gewoon!
Wat? Hoor ik iemand zuchten? Sinds wanneer moeten wij dingen? Niets moet!
De vrije Hollander zou iets moeten? We hebben onze vrijheid niet voor niets bevochten. Eenmaal in 't-handje laten we deze nooit meer gaan.
We geloven graag dat we de dingen die we doen uit vrije wil doen; omdat we het willen. Op het moment echter dat ik met mijn vermeende vrije wel ergens voor kies; treedt het moeten in werking. Nu zullen we niet zo snel het woordje moeten in deze context gebruiken. Liever gebruiken we "verantwoordelijkheid." Dat klinkt vriendelijker maar verwijst nog steeds naar een (morele) verplichting.
Iemand die "ja" zegt tegen een baan, gaat daarmee een verplichting aan met zijn of haar werkgever. De verplichting om op een bepaalde tijd ergens te verschijnen en een product te leveren. De monetaire beloning aan het eind van de maand verzacht het moeten, maar dat moeten is er wel degelijk. Geld motiveert enorm. Misschien is het wel zo dat hoe hoger de beloning, hoe minder het moeten als moeten wordt ervaren. Je kunt dan namelijk meer dingen kopen die je wilt. Dat zijn dan meestal dingen die de schijn in stand houden dat we vrij zijn om te doen wat we willen.
Jezus had daar ook wat over te zeggen: "laat uw woord ja echter ja zijn en uw nee nee; wat hierboven uitgaat, is uit de boze" (Mat. 5:37).
Een belofte schept verplichtingen. Geen belofte, geen verplichtingen.
Echter, tegen beter weten ik betrap ik mezelf regelmatig op het doen van beloften die ik niet waarmaak. Soms is het een belofte om mezelf en anderen niet in verlegenheid te brengen.
Beter is om "nee" te leren zeggen als je bij voorbaat al weet dat je de belofte niet waar kunt maken. Eenmaal "ja" gezegd neem je de verplichting tot uitvoering van de belofte op je. En dat is een serieuze zaak.
Wat? Hoor ik iemand zuchten? Sinds wanneer moeten wij dingen? Niets moet!
De vrije Hollander zou iets moeten? We hebben onze vrijheid niet voor niets bevochten. Eenmaal in 't-handje laten we deze nooit meer gaan.
We geloven graag dat we de dingen die we doen uit vrije wil doen; omdat we het willen. Op het moment echter dat ik met mijn vermeende vrije wel ergens voor kies; treedt het moeten in werking. Nu zullen we niet zo snel het woordje moeten in deze context gebruiken. Liever gebruiken we "verantwoordelijkheid." Dat klinkt vriendelijker maar verwijst nog steeds naar een (morele) verplichting.
Iemand die "ja" zegt tegen een baan, gaat daarmee een verplichting aan met zijn of haar werkgever. De verplichting om op een bepaalde tijd ergens te verschijnen en een product te leveren. De monetaire beloning aan het eind van de maand verzacht het moeten, maar dat moeten is er wel degelijk. Geld motiveert enorm. Misschien is het wel zo dat hoe hoger de beloning, hoe minder het moeten als moeten wordt ervaren. Je kunt dan namelijk meer dingen kopen die je wilt. Dat zijn dan meestal dingen die de schijn in stand houden dat we vrij zijn om te doen wat we willen.
- Je dochter weggeven aan een Spanjaard? Hij had keurig om haar hand gevraagd en op het moment dat ik toestemde, zegde ik impliciet ook ja tegen de gevolgen daarvan. Dat moet gewoon.
- Toen ik "ja" tegen het faciliteren van een mentoring clinic in Denver moest ik daar wel heen.
- Toen ik "ja" zei tegen het leiden van een retraite in Zweden, nam ik de verantwoordelijkheid op me om deze voor te bereiden en het gevraagde product te leveren.
Jezus had daar ook wat over te zeggen: "laat uw woord ja echter ja zijn en uw nee nee; wat hierboven uitgaat, is uit de boze" (Mat. 5:37).
Een belofte schept verplichtingen. Geen belofte, geen verplichtingen.
Echter, tegen beter weten ik betrap ik mezelf regelmatig op het doen van beloften die ik niet waarmaak. Soms is het een belofte om mezelf en anderen niet in verlegenheid te brengen.
- "We moeten snel eens afspreken. Ja, dat moeten we zeker doen." Deze is onschuldig, beide partijen weten dat het waarschijnlijk nooit gaat gebeuren maar dat is okay. Niemand heeft zich vastgelegd of iets beloofd.
- "Ik ga je snel bellen om een afspraak te maken." Deze is al een stuk gevaarlijker. Misschien hoop je dat de ander nooit belt of denkt alvast na over wat je zult zeggen om ervoor te zorgen dat de afspraak nooit plaatsvindt.
- "Ja, ik kom zeker van de week langs om het in orde te maken." Dit zijn de ergste. Hoe stelliger de belofte hoe onwaarschijnlijker de kans dat het gaat gebeuren. De "belover" verliest het toch al minimale krediet dat hij/zij had (heeft al de reputatie van woordbreker). Hier treedt het "boze mechanisme" in werking. De belover weet dat hij/zij geen woord zal houden. Voelt zich waarschijnlijk teleurgesteld in zichzelf (of heeft er gewoon helemaal lak aan, dat kom ook wel voor) en heeft al zoveel woorbreekvoorvalletjes op zijn/haar lijstje staan dat reparatie onmogelijk lijkt.
Beter is om "nee" te leren zeggen als je bij voorbaat al weet dat je de belofte niet waar kunt maken. Eenmaal "ja" gezegd neem je de verplichting tot uitvoering van de belofte op je. En dat is een serieuze zaak.
Abonneren op:
Posts (Atom)