Wachten en in rijen staan is onderdeel van iedere reis. Maar hoe benut je die tijd optimaal. In de lange rijen bij de immigratie in Melbourne had de Aziaat in de rij naast ons daar iets op gevonden. Planmatig en vastberaden trok hij met een klein pincetje de baardharen uit z'n gezicht. Nu lijkt dat een aardige klus als je de gemiddelde bebaarde Westerling als referentie neemt. Over het algemeen hebben Aziaten niet zo'n welige bos gezichtshaar, zelfs niet in potentie. Het lijkt meer op een jong bos in aanplant waarbij het aantal bomen zich nog gemakkelijk laat tellen. Toen hij eenmaal aan de beurt was, was hij echter nog niet klaar. Er stonden nog een paar frisse, jonge bomen. Misschien dat hij die later nog onder handen zou nemen, bij de bushalte, achter het stuur of gewoon thuis. Ik zag hem voor me, multitasking in het kleinste kamertje.
Hoe zou de man naar mij hebben gekeken. In ieder geval kreeg hij geen stoïcijns en gelaten afwachtende middelgrote Westerling te zien. Meer een druk gebarend en teveel geluid producerende man van middelbare leeftijd die met zijn zoon (of is het zijn partner) de reis aan het evalueren is. Maar dat weet de man niet. Die denkt waarschijnlijk, gezien de drukke en animerende expressies waarmee de twee hun dialoog voeren,. dat ze de wereldproblemen aan het oplossen zijn.
Nederlanders haal je er overal en altijd zo uit. Ze zijn namelijk luid en verliezen zich gemakkelijk in het gesprek met elkaar. De rest van de wereld doet er dan niet meer toe. Ze hebben namelijk recht op hun gesprek en wie ben ik dat ik wat over het daarbij geproduceerde geluidsniveau zeg?
Ik herinner me, op het stuk Amsterdam-Hong-Kong dat een clubje Nederlanders een paar rijen achter ons zat. Zelfs met oordoppen in en een koptelefoon op kon ik ze twaalf uur lang horen.
Ik schaamde me er een beetje voor. Maar vooral ergerde ik me eraan. Zien ze niet dat de rest van het vliegvee probeert te slapen? De meeste meereizende Aziaten ondergaan gedwee hun lot en zullen hun zwarte band gewoon opgevouwen of -gerold in de handbagage laten liggen.
Of volkje eigenlijk. Met en zonder eigenaardige baardtrimpraktijken.
En wat vooral tot me doordrong is dat God, zonder ook maar een millimeter te discrimineren, van iedereen evenveel houdt. Daar wordt een mens blij van.
Ik ga rijen. Naar Lemmer. Is een eindje weg maar ik heb er zin in.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten