07 augustus 2025

Ik kom uit de kast

Het is een langachtig proces geweest en ik heb een klein beetje geworsteld met de vraag of ik wel of niet uit de kast zou komen. 

Je zou het een allergie kunnen noemen waarbij de manifestatie ervan in hevigheid toeneemt bij korte en/of langdurige blootstelling aan het fenomeen dat de bron van die allergie is.

Voorheen was het trouwens geen fenomeen. Althans, terugkijkend of luisterend realiseer ik me dat het altijd al trekjes ervan had; subjectieve, veronderstellende, vooringenomen, propagerende en selectieve.

Op de voorpagina van Het Vrije Volk van 25 november 1960, waarvan een reproductie op de deur van mijn kantoor te zien is (25/11/1960 is de dag dat ik het levenslicht zag), is onder andere te lezen dan J.F. Kennedy junior geboren is en dat Elizabeth Taylor zich in een zonnig land gaat voorbereiden op haar rol in de film Cleopatra (het is bij het ter perse gaan van de krant nog niet bekend naar welk zonnig land ze zal afreizen). Ook nieuwswaardig genoeg om op de voorpagina te drukken is dat een aalmoezenier in Nieuw-Guinea een boomkangoeroe cadeau heeft gekregen en dat het dier via Schiphol gezond en wel in Rotterdam is aangekomen.

En daar had de familie het dan over tijdens de avondmaaltijd. Of toen de duiding van feitensnippertjes al in gang was gezet waarbij de duiding zich naar de voorgrond roeptoetert en de feiten overschaduwt of zelfs opslokt; ik weet niet of er een specifiek omslagpunt aan te wijzen is. Temeer daar het (ik duid hier) een glijdende schaal is waarbij de socials -iedereen een eigen podium- een belangrijke, zo niet doorslaggevende plek hebben ingenomen.

De vraag wat waarheid is, dat wat overeenstemt met de werkelijkheid (probleem: ook werkelijkheid is meestal een interpretatie), is hierbij allang niet meer relevant. Het lijkt erop dat velen hun verzie van de werkelijkheid als onbetwistbare waarheid zijn gaan beschouwen en als hakken in het zand planten. Om dan nog tot een constructieve dialoog te komen is als water naar de zee dragen.

Het moderne elkaar overschreeuwen met denkbeeldige feiten en feitjes is niet veel anders dan het leven in onze oertijd waarbij naburige stammen elkaar als vijanden beschouwden en maar met veel moeite tot elkaar konden komen. We overgieten dat met een beschaafd sausje.

In een eerdere blog heb ik al gemopperd over de achterlijkheid van ons eigen NOS journaal; een instituut dat al lang over haar houdbaarheidsdatum heen is en gewoon door blijft gaan met het maken van wat de redactie vindt dat wij moeten weten. Teletekst doet wat dat betreft meer voor ons in 20 seconden dan het journaal in twintig minuten.

Als gevolg hiervan ben ik in toenemende mate aan ambivalentie en ambiguïteit gaan leiden. Mijn constructen (sociale, geloofs en wereldbeeld) staan op de helling. De paradox is dat ik de ontwikkeling van de socials hiervoor een blommetje verschuldigd ben. Zonder deze immense verwatering en vertroebeling van het "nieuws" zou het waarschijnlijk nooit zo ver zijn gekomen en was ik in mijn vertrouwde kast gebleven waarbij de solide constructie ervan mij het schijnbare houvast verschafte om me tot mezelf, de ander, God en de wereld om me heen te verhouden.

Dus het hoge woord moet eruit. Ik betreur de wereld dat het zover heeft moeten komen maar heb vastgesteld dat ik nieuwsmijder ben geworden. Het is eigenlijk nieuwsmijder.2: ook het oude nieuws moet worden bevraagd.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten