Vliegen is niet echt leuk. De beperkte ruimte moet worden gedeeld en de maatschappijen zijn vooral geïnteresseerd in het verkopen van stoelen. Dat kun je ze niet kwalijk nemen want het is hun bestaansrecht. Voeg daarbij de consument die voor zo weinig mogelijk geld zo vorstelijk mogelijk wil reizen en je hebt een probleem.
Mijn blokje stoelen bestaat uit drie stuks. Dat betekent dat er twee armleuningen gedeeld moeten worden. De binnenste en de buitenste leuning zijn in z’n geheel voor de linkerarm van de passagier die links zit en de rechterarm van de passagier die in de rechterstoel zit. De passagier die in het midden zit heeft pech; die moet beide beschikbare leuningen delen met de buren.
Die armleuningen zijn smalle, hoekige en harde dingetjes. Zeer oncomfortabel. Toch wil je die leuning zo snel mogelijk claimen. Als jij als eerste zit dan is die te delen leuning een soort van jouw leuning. Jij was er het eerst en legt je arm op de leuning. Je medepassagier die later gaat zitten heeft pech; de te delen leuning is min of meer opgeëist. Vandaag heb ik geluk, er zit niemand naast mij en m’n medepassagier: de middelste stoel is vrij. En dan zie j een interessant fenomeen; de claim verschuift zich van leuning naar stoel. Omdat ik later kwam dan m’n medepassagier, was de stoel al bijna helemaal geclaimd! Stukje bij beetje eis ik nu mijn deel van de stoel op door wat van zijn spullen op te schuiven en die van mij er neer te leggen. Op een gegeven moment houdt het spel op en is er een onuitgesproken doch voor beide partijen aanvaardbare verdeling van de vrije ruimte ontstaan.
Volgens mij ligt dit principe ten grondslag aan oorlogen: Ik was hier het eerst dus is het eigenlijk mijn land. Als ik dan een aardige jongen ben, gun ik die ander een stukje van ‘mijn’ land maar hij dient wel te blijven beseffen dat hij die ruimte bij de gratie van mijn mededeelzaamheid geniet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten