Ik heb een vriend over de vloer. Soms zien we elkaar jaren niet en als we elkaar al zien is de tijd die we met elkaar doorbrengen heel beperkt. Nu hebben we zomaar 65 uur. En die gebruiken we om bij te praten, aantekeningen te vergelijken (hoe doe jij dat met je kinderen, wat speelt er in je leven enz..) een rondvaart inde havens te maken en de euromast te beliften.
Omdat ons huis sinds een maand weer leuk gevuld is was er maar een plaats voor Bill en dat is op het inklapbare logeerbed in mijn werkkamer. Daarmee is voor mij de toegang tot mijn werkkamer beperkt en dat voelt niet goed. Het gebruiken van die werkkamer als logeerkamer is iets wat we doen als alle andere opties uitgeput zijn.
Raar dat je op je eigen deur klopt en toestemming vraagt om je eigen kamer in te kunnen om je eigen spullen te pakken (ik heb steeds van alles nodig, en dat van alles staat dus allemaal in die kamer).
Zojuist realiseerde ik me dat mijn Bijbel in mijn kamer ligt en ik moet nu wachten totdat Bill wakker is en/of de kamer verlaat voordat ik aan de lees of studie kan.
Toegang tot het Vaderhart van God is er altijd. Zeven dagen per week, vierentwintig uur per dag! Ik hoef niet te kloppen, geen rituelen uit te voeren, een afspraak te maken of te wachten totdat God wakker is. Ik hoef niet naar een specifieke plek toe of bepaalde kleren te dragen. Ik hoef mijn taal niet aan te passen. Hij is er. Altijd en overal. Ik mag Hem Vader noemen. Bijpraten hoeft ook niet want Hij kent mijn zitten en mijn staan; van verre mijn gedachten. Niets is verborgen voor Hem.
Leven in het besef van Zijn tegenwoordigheid is het mooiste wat een mens kan overkomen. Met en bij Hem worden we weer mens zoal Hij het oorspronkelijk bedoeld heeft. Het doet mijn hart sneller kloppen en geeft leven en energie, zin en betekenis
En dat allemaal zonder kloppen.
Het is de omgekeerde wereld. Hij heeft bij mij aangeklopt en aangeboden om samen te eten. Daar heb ik ja op gezegd. Het smaakt nog steeds prima en Hij is en blijft de beste vriend die ik me kan wensen.
Morgen vertrekt mijn viend Bill naar Azerbadjan om daar twee weken lang concerten te verzorgen. Het bed word meteen ingeklapt en ik hoef dan voorlopig niet meer te kloppen. Totdat er weer een vriend langs komt.
Maar eerlijk gezegd hecht ik meer aan de vriendschap dan aan die werkkamer. En dat kloppen op je eigen deur plaats de dingen van het leven waar ik zo aan hecht in het juiste perspectief. Het is nooit echt mijn deur geweest en zal dat niet worden. Ik heb die deur en die kamer slechts in bruikleen van mijn Hemels Vader die van mij vraagt om dezelfde gastvrijheid te verlenen die Hem kenmerkt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten