M'n collega nam haar plaats achter het spreekgestoelte in en begon; "Hoe komt het dat ik gisteren met 300 man publiek helemaal niet nerveus was en vandaag, met tien collega's onder m'n gehoor, me de zenuwen door de keel gieren"? Ze had zelf het antwoord niet en wij, haar geachte collega's, ook niet. Rode vlekken vormden zich op haar nek en gezicht, gelukkig ontspande ze wat na enkele minuten en de sessie verliep verder voorspoedig.
Later, we zaten op een terras koffie te drinken, wenkte ze me en ik voegde me bij haar en twee andere collega's. Ze zei, "Ik ben eruit. Ik weet waarom ik zo nerveus was. Het kwam door jou".
Op de een of andere manier voelde ze zich door mij aanwezigheid geintimideerd.Een beetje zoals op het plaatje.
"Maar wat deed ik dan om je dat gevoel te geven", vroeg ik. "Niets, helemaal niets", zei ze. Alleen al jou aanwezigheid was al voldoende".
En ik had me nog zo voorgenomen om m'n collega te supporten door het seminar bij te wonen, op de eerste rij te gaan zitten en het seminar m'n volle aandacht te geven. Ik zat er dus echt helemaal in en was me van geen kwaad bewust.
Ik herinner me dat m'n moeder vroeger wel eens zei: "Jan, het maakt niet uit of je wel of niet je mond opendoet. Ook als je stil bent maak je nog een heleboel lawaai en neem je een hoop ruimte in beslag.".
Hoe meer ik m'n best doe om niet op te vallen, hoe meer het opvalt.
Vandaag (en gisteren en eergisteren) loop ik weer met hoofdpijn. Heel vervelend maar je doet er maar weinig aan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten