16 mei 2017

Vogel ontleden, God en geweld, wat nu?

NIEUWSBRIEF MEI

Het afgelopen weekend verzorgde ik een aantal studies vanuit de zogenaamde Bergrede voor de staf van het schepenwerk in Mosbach, Duitsland. In vier studies kom je niet heel veel verder dan een introductie; een poging om je te verplaatsten in de leef- en denkwereld van de
oorspronkelijke luisteraars en het loskomen van de gewoonte om in “Hoofdstuk en Vers” te lezen en te denken waarbij we voor elke denkbare vraag een oplossing via “de index” trachten te vinden. Dat ene vers, of dat ene woord zou dan het ultieme, gezaghebbende antwoord zijn. Leonard Sweet vergelijkt dat met het ontleden van een dode vogel in een pan terwijl de Bijbel een verhalenboek is waarbij het bestuderen van de vogel in zijn dynamische leefomgeving het uitgangspunt is.

De pauzes tussen de studies werden gebruikt om het verhaal van de Bergrede in het nog grotere verhaal te begrijpen.
In dat grotere verhaal kom je dilemma’s tegen die zich maar moeilijk op laten lossen; volkerenmoord en ander grenzeloos geweld, een bijna algehele uitroeiing van de mensheid, het testen van geloof door de bereidheid om een mensenoffer te brengen – het wordt allemaal toegeschreven aan God die daartoe de opdracht voor zou hebben gegeven. En hoe het het ook theologische wendt, of filosofisch keert; het laat zich maar moeilijk verzoenen met het beeld van een liefdevolle God die we in het Nieuwe Testament leren kennen. Pogingen daartoe komen uiteindelijk allemaal uit in een ondoordringbaar groot mysterie, of simplistische retoriek.

De week ervoor was ik
in Ecuador om de eerste week van een drie maanden durende training te geven. Tijdens zo’n week leg ik de theologische en filosofische basis voor de rest van die training: hoe past het verhaal van mijn leven in het grotere verhaal dat God aan het schrijven is? Voor de
meeste studenten is het voor het eerst dat ze leren om naar hun leven te kijken vanuit het perspectief van een groter verhaal en een grotere groep waar ze deel van uitmaken. Van mij krijgen ze maar bar weinig te horen over een vermeend individueel kosmische maatpak, dat God zou hebben voorbereid en allesomvattend is en waar men naarstig naar op zoek zou moeten zijn. Een goede studie over dit thema komt van de hand van Bruce K. Waltke die stelt dat die zoektocht in wezen een heidens denkbeeld is (Bruce K. Waltke, Finding the Will of God. A pagan notion?).

De maand dat we dertig jaar geleden bij OM begonnen te werken, ligt inmiddels achter ons. In al die jaren heb ik veel verschillende dingen mogen doen en was er sprake van een natuurlijke ontwikkeling en kwamen er uitdagingen op mijn weg waar ik van harte ja op kon zeggen. Enkele veranderingen in de huidige (internationale) organisatiestructuur waarbij de ideeën aangaande Human
Resource Services radicaal anders zijn hebben mij doen besluiten dat ik hierin niet mee kan gaan. De nieuwe benadering vraagt meer management en procesontwikkeling en -begeleiding: dat moet ik niet doen en ook niet willen. Ik heb dan ook besloten dat ik tot uiterlijk het eind van het jaar aanblijf in mijn huidige rol. Dit geeft de organisatie de tijd om een leider te zoeken die de juiste competenties en vaardigheden heeft om het nieuwe HR te ontwikkelen en leiden en het geeft mij de tijd om me te bezinnen op de vraag: wat nu? Mijn voorkeur is om bij OM te blijven. Ik geloof van harte in de visie en de missie en wil graag mijn steentje bijdragen om deze uit te voeren. Meer tijd hebben om te doen wat ik het liefst doe: spreken, preken en trainen staat boven aan mijn verlanglijst. Er is genoeg te doen dus zonder werk kom ik niet te zitten. De vraag waar een antwoord op gevonden moet worden is waar mijn plek is.

Het was alweer even geleden maar afgelopen maand hadden we onze vier kinderen tegelijk over de vloer. Daar moest op gedronken worden en dat moest worden vastgelegd. Martha en ik zijn bijzonder trots op ze. Ze hebben allemaal hun weg en draai gevonden en we genieten volop van hen en de kleinkinderen!



In onze nieuwsbrief van december maakte ik melding van een dreigend financieel tekort. Ik kan met een dankbaar hart zeggen dat we de persoonlijke financiële boeken met slechts twee puntjes in de min hebben kunnen sluiten.

Ander nieuws is dat een goede vriendin van ons het initiatief heeft genomen om een thuisfrontcommissie samen te stellen. Daarover de volgende keer meer! Ik ben er enthousiast over omdat ik nu een kleine groep mensen om me heen heb waaraan ik verantwoording afleg en die met me meedenkt. Da’s gewoon een gezond iets, dunkt me.

Dat was die dan.