30 september 2016

Geduld en verzuchting

Afgelopen zondag sprak ik in een kerk in Toronto. Een van oorsprong Finse kerk, zo'n  tachtig jaar geleden gesticht, met een voorganger die uit de stal van de Pentecostal Assemblies Of Canada komt. Is dat niet vragen om problemen?
De voorganger ken ik al heel lang maar we hadden elkaar dertien jaar niet gezien. Dat alleen al was reden genoeg om elkaar weer eens te zien en te spreken. Bovendien wilde ik zijn verhaal graag horen: een Finse kerk, een PAOC voorganger; niet echt vanzelfsprekend of een logische keus.
Het viel gelukkig mee. Ze moesten wel wat aan elkaar wennen. De wilde, onvoorspelbare (of geestvervulde) en impulsieve pinksterman versus het statische, vormelijke, zakelijke, strakke bovenlippende Finse kerkvolk.
Het besef onder de Finse gelovigen dat de neerwaartse spiraal in bezoek en betrokkenheid wel eens tot een totale leegloop zou kunnen leiden, heeft hen doen overgaan tot deze ongebruikelijke keuze.
En werkt het?
Mijn vriend Steve is er nu zo'n drie, vier jaar en vindt dat het allemaal te langzaam gaat. Niet dat ik nu persé de pessimist uit wilde hangen, maar toch besloot ik mijn bemoedigende duit in het zakje te doen door te voorspellen dat een cultuuromslag in een al wat langer bestaande groep zeker een jaar of tien duurt. Dat was geen nieuws voor Steve. Hij leest ook wel eens een boek. De vraag die hij zichzelf stelt is of hij het nodige geduld kan opbrengen.

De frustratie dat dingen nog niet zijn wat ze zouden kunnen, of moeten zijn is van alle dag. Me dunkt dat dit een positieve frustratie is die creatieve energie kan produceren. Kwalijker en zelfs destructiever is het wanneer die frustratie afwezig is en men het allemaal best vindt; erbij neerleggen dat dingen nu eenmaal zijn zoals ze zijn.

Onze organisatie gaat door een herstructurering en reorganisatie. Daarbij zie je twee soorten reacties. De eerste is er een van "ach, het zal mijn tijd wel duren; het heeft toch geen gevolgen voor wat ik doe," en de ander is er een van het zoeken naar wegen om constructief bij te dragen aan die veranderingen.
Veranderingen in het grotere plaatje hebben echter, vroeger of later, altijd gevolgen voor het individu dat deel uitmaakt van het grotere geheel.Hoe eerder het individu zich dat realiseert hoe beter. In een veranderingsproces kan het individu er niet omheen om regelmatig zijn of haar positie en plek te evalueren en te herijken. Dat wordt nog belangrijker als het een organisatie betreft die een ideaal nastreeft.
Geduld met jezelf en met de ander is cruciaal. Ongeduld zegt niet noodzakelijkerwijs iets over de weerzin die een groep voelt en/of demonstreert tegen veranderingen, maar meer over de ongeduldige zelf die, naast dat het iets zegt over zijn/haar temperament, onvoldoende kaas heeft gegeten van groepsdynamica.

Ik schrijf over mezelf: de stereotiepe ongeduldige die door schade en schande leert om geduld te oefenen met anderen en processen. Zonder dat kom de gewenste verandering waarschijnlijk nooit tot stand.

08 april 2016

Brakende papegaaien

Je hoort "Hasta la Vista, Baby," als een papegaai klanken reproduceert die deze heeft gehoord, en weer gehoord, en nog eens gehoord. Die papegaai kan niet uitleggen wat "hasta", "la" en/of "vista" betekent. De knappe papegaai die hieraan toe zou voegen: "tussen haakjes; dit is Spaans voor 'tot ziens, lekker ding,'" zal nooit geboren worden.
Zo hoorde ik onlangs iemand in de kerk papegaaien "het gaat er niet om wat je doet, maar wie je bent." Voor dit soort uitspraken hoef je trouwens niet in de kerk te zijn, hoewel de identiteitshype haar heerlijk in de houdgreep heeft.
De eenzijdige nadruk op identiteit die vervolgens zaken zoals "je ding doen," "jezelf zijn," "dicht bij jezelf blijven" en "authentiek zijn" annexeert, is niet zozeer te herleiden tot een Bijbelse waarheid die na eeuwen onder het stof te hebben gelegen, plotseling herontdekt wordt.
Nee, het is eerder een ontwikkeling die zich van buiten de kerk naar binnen heeft gewerkt. Zelfontplooiing, zelfbewustzijn en zelfactualisatie zijn onder meer een reactie op een ongebreidelde economische ontwikkeling waarbij we collectief neigden naar een te overdreven accent op de mens als productie eenheid. "Wat doe je," is een vaak gestelde vraag  en gretig leggen we aan onze gesprekspartner uit wat onze (vaak wat aangedikte) economische waarde is.
De vraag "wie ben je?" laat zich wat moeilijker beantwoorden, althans als de - uhhs, ahhs, en interessante vraag - reacties die vaak gehoord worden daarvan een indicator zijn.
Op zich is hier helemaal niets mis mee. Een goede, gezonde balans tussen zijn en doen; je hoeft geen 70 jaar op aarde rond te rommelen voordat je die ontdekking doet. Het vinden van die balans is  een levenstaak waarbij nooit een zuiver midden gevonden wordt.
Onlangs stond er in een kerk, en vanachter het katheder een soort van super papegaai - hoe deze specimen aan zendtijd was gekomen is mij overigens een raadsel- tot zijn eigen lieve lust een partij te braken! De golven stortten zich over het schijnbaar gedweeë publiek, dat zich op en neer liet dirigeren en de klanken van de papegaai zelfs (in opdracht) nabootste.
Nu wordt het een papegaai niet aangerekend dat deze de context van de geuite klanken niet kent. Maar dat is anders bij een menselijke papegaai. Als duidelijk wordt dat deze slechts klanken nabootst die door een andere, nog grotere en kleurrijker papegaai zijn gesouffleerd, dan hebben we collectief een probleempje. Zeker als we dat passief laten gebeuren.

De Geest van Facebook heerst ook in de kerk: ik lees wat en ik hoor wat en als dat gelezene of gehoorde in mijn straatje past en/of ik vind dat dit ook het straatje van mijn vrienden door moet hengsten, dan like of share ik het toch. Puur papegaaiengedrag.
Het is natuurlijk verleidelijk om niet door het vervelende, tijdrovende traject van denken en toetsen heen te hoeven gaan. Laat anderen het werk maar doen. Ik braak dan wel na.
Als de doorworsteling van de materie ontbreekt (relaties, het leven met haar vreugde en verdriet, de vraag naar waarheid en zin, enzovoorts), is dat wat er over die materie gezegd wordt niet veel meer dan het karikatuur van een brakende papegaai.
Ik geloof nog voldoende in de mens om te geloven en te stellen dat we veel beter kunnen dan klanken uitstoten: woorden die uit de worsteling met het leven omhoog borrelen en leven en bemoediging brengen aan hen die daarnaar snakken.

18 januari 2016

God in het kippenhok

Jarenlang was het kippenhok de enige stabiele omgeving die Sujit kende. Hij leerde, zoals alle kinderen doen, door imitatie. Zijn voorbeelden waren kippen, en daarom gedroeg hij zich als een kip. Hij hopte rond als een kip, hield zijn handen gevouwen als klauwen en fladderde met zijn armen. Hij pikte naar zijn voedsel, kukelde als een haan en nestelde zich op de vloer als hij ging slapen.[1]

Het tragische leven van “kippenjongen” Sujit Kuma en andere voorbeelden van (ferale) kinderen die opgroeien in een dierlijke omgeving toont onder andere aan in welke mate onze sociale omgeving een rol speelt bij ons gedrag, taalvorming, wereldbeeld, enz..

Ik moest hieraan denken toen iemand mij er onlangs op wees dat we voor het begrijpen van God slechts de Bijbel nodig hebben. Het idee daarachter zou zijn dat God dan zelf zou zorgen voor het nodig inzicht, een zuivere beeldvorming en interpretatie. De talloze boeken, verklaringen en duizenden jaren van zwoegen om te begrijpen door grote en kleinere namen, zou slechts ballast zijn en vooral onwelkome stoorzenders die een helder en authentiek begrip in de weg staan.

Het idee van een een-tweetje tussen God en mij (uiteraard met behulp van de Heilige Geest als vertaalstation) is, hoezeer ik het idee erachter begrijp – het idee dat een objectieve, ultieme autoritaire uitleg bestaat en mij persoonlijk wordt geopenbaard - niets meer of minder dan een illusie en een vrucht van het neo-liberale individualistische denken. Tegelijkertijd, en de eerlijkheid gebied me dit te melden; de apostel Jacobus stimuleert het idee van dit een-tweetje.[2] 
Echter, omdat de Bijbel in een “wij context” is geschreven en bedoeld, is het wel zo sportief om het “wij-idee” vast te houden bij de interpretatie ervan. Een voorbeeld van het verkrijgen van inzicht door er heftig naar te speuren is onder andere in Spreuken 2 te vinden.[3]
Stel je voor dat ik zou besluiten om op mijn 27ste verjaardag alles wat ik ooit gehoord, geleerd en gelezen heb overboord te gooien en opnieuw te beginnen: een frisse nieuwe Bijbel, een maagdelijk witte Moleskine (met zwarte, harde kaft), een setje balpennen en vertrouwen op de vooral in mysterie gehulde Heilige Geest. Het idee is tegelijk dolletjes en naïef.

De beelden, begrippen, inzichten, wereldbeelden en overtuigingen; de hele rataplan is onmogelijk ongedaan te maken. Ik ben het “slachtoffer” van mijn eigen socialisatie en heb daarin weinig te kiezen. Wellicht dat enige ombuiging mogelijk is maar dat lukt me nooit alleen. Het Bijbelse idee van leven en leren in gemeenschap waarbij ik me nooit alleen tot God verhoud, maar altijd ook tot de ander is het instrument dat een rol speelt ik het herzien en/of hervormen van beelden, gedachten en interpretaties.
In het Judaïsme en Christendom speelt interpretatie een voorname rol. Het "gemeenschap" zijn betekent onder andere dat we met en van elkaar leren en elkaar, dus ook elkaars interpretatie voortdurend bevragen. Het idee dat het slechts tussen God en het individu zou gaan impliceert een "ongefilterde infostroom". Met andere woorden wat ik beleef, voel en denk zou zuiverder zijn dan wat ik samen met en door anderen leer, hetgeen niets anders dan besmetting zou zijn. Dat is altijd de oorsprong van sektarisme. Gods scheppingsmodel omvat altijd de ander. Zonder de ander kunnen we niet eens bestaan. Zonder de ander zou mijn wereld nooit groter zijn of worden dan mijn eigen kippenhok. 




[1] Uit “Het maakbare brein” van Margriet Sitskoorn (Bert bakker, 2008)
[2] “Komt een van u wijsheid tekort? Vraag God erom en hij, die aan iedereen geeft, zonder voorbehoud en zonder verwijt, zal u wijsheid geven” (Jakobus 1:5).
[3] Spreuken 2:1-5 Mijn zoon, als je mijn woorden aanneemt, en mijn geboden bij je opbergt, om je oor acht te doen slaan op de wijsheid, als je je hart neigt naar het inzicht, ja, als je roept om het verstand, je stem laat klinken om inzicht, als je het zoekt als zilver, het naspeurt als verborgen schatten, dan zul je de vreze des HEEREN begrijpen, de kennis van God vinden.