01 januari 2012

Ik kan al aardig rechtspreken (3-6)

De "kennis van goed en kwaad" vraagt om een een normen-, en waardensysteem waarin goed en kwaad worden beschreven. Het vraagt om een wet. Vervolgens vraagt een wet om een rechter. Waar halen we die nu weer vandaan?

Bonhoeffer observeert dat "in de verdeeldheid van de mens met God zijn alle dingen in verdeeldheid; wat is en wat zou moeten zijn, het leven en recht,kennis en actie, idee en werkelijkheid, rede en instinct, plicht en neiging, overtuiging en voordeel, noodzaak en vrijheid, inspanning en genius, universeel en concreet, individueel en collectief, zelfs de waarheid, rechtvaardigheid, schoonheid en liefde komen in conflict met elkaar, net zoals genoegen en ongenoegen, geluk en verdriet. Men zou  de lijst langer kunnen maken en het verloop van de menselijke geschiedenis draagt daar constant aan bij. Al deze verdeeldheden zijn variaties op de verdeeldheid in de kennis van goed en kwaad.
Het is in deze conflicten dat de rechter wordt opgevoerd; en de rechter is de kennis van goed en kwaad, hij is mens."[1]


Het is een modeverschijnsel en vooral correct om in onze moderne tijd niet langer over conflicten te spreken. We ontkennen dat zaken en mensen wel degelijk diametraal tegenover elkaar kunnen staan. Niemand is meer  schuldig of verantwoordelijk. In Engeland heeft het British Medical Journal het gebruik van het woord "ongeluk" (accident) in de ban gedaan.[2] "Ongeluk" is altijd verweven met een schuldvraag. Beter is om "voorval" te gebruiken (incident). Ongeluk heeft slechts betekenis als de schuldvraag gesteld en naar tevredenheid van ten minste een der partijen beantwoord kan worden, bij voorkeur monetair and vooral royaal.
“Verscheidenheid vieren” is de term die we gebruiken om onze mislukte pogingen om tot eenheid te komen te verhullen. Michael Foley schrijft dat "als de waarden van anderen geldig zijn, dan zijn de eigen waarden net zo arbitrair en dus zonder waarde. Het onvermijdelijke gevolg van dit relativisme is dat het onmogelijk is om waarden hoog te houden en waardeoordelen te vellen."[3]
Foley schrijft over een voorstel waar de studenten op de universiteit waar hij lesgeeft mee kwamen om behaalde onvoldoendes niet in het systeem te registeren maar helemaal weg te laten alsof de student de test niet had gedaan. Beter een test helemaal niet doen dan er een onvoldoende voor te halen.

En allemaal omdat we weglopen voor eenheid? De gevolgen van het ontbreken of tekort aan eenheid zijn vergaand. Rechter spelen over onszelf, anderen en God (het laatste subliem beschreven in "The Shack" waar de hoofdpersoon wordt opgeroepen om recht over God te spreken. In eerste instantie weigert hij - absurd, niemand kan God ter verantwoording roepen - tot hij na enige reflectie ontdekt dat hij eigenlijk niets anders doet!).
Hoewel we maar slecht rechter kunnen spelen over onszelf, anderen en God; we kunnen maar weinig anders en moeten onze eigen wereldje in stand houden en rechtvaardigen.
Eenheid maakt daar een eind aan. In eenheid ligt transparantie besloten. Zaken komen daarin aan het licht, zichtbaar voor anderen. Betrapt worden is het laatste wat een mens wil. We houden ons dus in en de mate van eenheidsbeleving is op z'n hoogst oppervlakkig te noemen.
Toch, diep van binnen, in mijn ziel, is er dat verlangen naar ware eenheid. Is dat mogelijk? Waarschijnlijk moet de rechter dan eerst dood.


[1] Dietrich Bonhoeffer, Ethics (New York: Touchstone, 1955), 29-30
[2] Michael Foley, The Age of Absurdity (London: Simon & Schuster, 2010), 86. Zie voor een uitgebreid artikel http://www.bmj.com/content/322/7298/1320.full
[3] Ibid, 89

1 opmerking:

  1. Ik denk dat je daar iets heel waars zegt. De rechter zal eerst dood moeten, want die eenheid is te vinden in het midden. Daar waar dingen zijn zoals ze zijn, zonder oordeel, in al zijn rauwheid soms.
    Pema Chödrön (boeddhiste) noemt het "the point with no reference". Als het je lukt in het midden te blijven, daar op dat eenzame punt zonder houvast en grond onder je voeten, kun je in contact komen met de oneindige ruimte van je eigen hart, zegt ze. En ik voeg daar aan toe: waar God tot je spreekt.
    En: is die afgesnedenheid niet de tragedie die ieder mens met zich meedraagt die je daar aansnijdt?

    BeantwoordenVerwijderen