22 mei 2011

Doe ik het wel goed genoeg?

  1. Ben ik wel heilig genoeg?
  2. Neem ik de Bijbel wel letterlijk genoeg?
  3. Evangeliseer ik wel genoeg?
  4. Twijfel ik niet meer?

  1. Zonder heiliging kan/zal ik de Heer niet zien.
  2. De Bijbel is het woord van God en moet dus de letterlijke waarheid zijn.
  3. Aan de hemelpoort zal mij worden gevraagd: "Hoeveel heb je er mee genomen."
  4. Iemand die twijfelt, roept Gods ongenoegen over zich af.

Zomaar een aantal thema's die op het evangelische erf met regelmaat en nadruk te berde worden gebracht en gemakkelijk een algehele twijfel in het leven van de gelovige kunnen veroorzaken.

  1. Levensheiliging kan verzanden in het idee dat we onze verlossing (deels) moeten verdienen of in ieder geval een glimlach op het gezicht van de hemelse vader moeten zien te krijgen. Onvoldoende heiliging kan God niet anders dan zijn zegen een weinig terugtrekken totdat we er "helemaal voor gaan."
  2. Ieder normaal denkend mens is in staat om een schifting aan te brengen in dat wat letterlijk en dat wat figuurlijk is bedoeld. De literalisten waarover ik eerder schreef, doen zichzelf en anderen veel schade en verdriet aan en stichten verwarring (regelmatig op het domme af).
  3. Evangeliseren kan gemakkelijk verworden tot een taak waarbij niet de verlossing van de mens centraal staat maar ons "turven."
  4. Twijfel en zorgen maken horen bij het leven. Iedereen gaat regelmatig door periodes van twijfel en het zorgen maken waar Jezus het over heeft (over de dag van morgen) wordt te gemakkelijk gereduceerd tot een verbod op enige vorm van zorgen maken dan ook.

Was het geloof maar meetbaar en maakbaar te maken. Dan kon ik u, geachte bloglezer, een cijfer presenteren. Ik heb geen cijfer.
Naarmate mijn reis met de Heer voortschrijdt, kom ik meer en meer terecht in een primitieve manier van geloven waarin geen plaats meer is voor opsmuk, competitie of de drang om "iets voor God te doen." Met name dat laatste is een van de meest pretentieuze uitspraken die ik regelmatig hoor en m.i. getuigt van een vertroebeld beeld van de genade en alle werk en activiteiten die niet onder deze noemer vallen als tweederangs wegzet.
"Iets voor God doen" wordt vaak geassocieerd met christelijk werk. Impliciet wordt daarmee het dualistische wereldbeeld versterkt dat men in niet christelijk werk "niets voor God doet." Althans, het snijdt niet echt hout.
Die primitieve vorm van geloven waarbij "genade" een kleur, vorm en betekenis krijgt die ik nooit eerder gekend heb, is een mooie plaats om te zijn. Het is die genade, in Christus zichtbaar en tastbaar geworden, die de hoop is voor de gehele wereld. Vanuit die genade mag ik leven en een houding ontwikkelen die deze genade vorm geeft in gezin en omgeving.

1 opmerking: